Artikelen die betrekking hebben op de geschiedenis van Lisse en haar bewoners

100 jaar Veldhorststraat: mijn geboortehuis

In het kader van 100 jaar Veldhorststraat komen er wat verhalen los. Dit is het verhaal over de familie Holl, wonende op nummer 50. Een verhaal dat ook teruggrijpt naar de oorlogstijd die we in de meimaand gedenken.

door Sake Holl

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 2, 2022

Op 30-03-1945(Goede Vrijdag) hangt er een wolkje boven de Veldhorststraat. Lisse wordt opgeschrikt door geweldige knallen. Citaat uit het dagboek van Anneke Ruys uit VOLnieuwsblad Nr. 1, 2020: “Eind maart blazen de Duitsers de V1-lanceerinstallatie in het bos op en sneuvelen in het huis aan de Heereweg vijf ruiten. Het glas-in-lood in de tussendeuren is door de luchtdruk verwrongen”. Als de schokgolf bij Ruys al zoveel schade gaf dan moet bij de punt van de Veldhorststraat ook schade zijn geweest. In het rode cirkeltjes boven zien we een glimp van waar die V1 lanceerinrichting zou hebben gestaan. Op de luchtfoto kun je niet zien of de lanceerinstallatie er nog is. De slagschaduw van het oplopend gedeelte stopt abrupt, dat zou een aanwijzing kunnen zijn.

Na enige tijd verkering te hebben gehad, besloten mijn ouders te gaan trouwen en een vaste woonplaats te kiezen, waar mijn vader, H. A. Holl (1906), als huisarts werkzaam kon zijn. Eind 1937 was het zo ver. De huisartsenpraktijk van dokter M. de Graaf te Lisse werd overgenomen. Voorlopig konden zij op huis Rosendaal wonen, want de oude dokter zou zijn zoon, die in het buitenland boormeester was bij een voorloper van de Shell, gaan opzoeken. Maar na verloop van tijd vond mijn moeder dat er wel heel veel aan het huis moest gebeuren om er comfortabel te blijven wonen, want als het sneeuwde dan lag er een laag op de zolders. Als enige dochter kreeg zij haar vader, Sake Antonides (1874), zo ver om voor de familie een geschikt huis te bouwen en zijn schoonzoon moest het maar regelen. Op het land van bollenkweker G. van der Mey en zn., werden in de jaren twintig de huizen van de Veldhorststraat gebouwd en tien jaar daarna die van de Von Bönninghausenlaan, met het haakse bredere stuk straat als eerste aanzet tot een omleidingsweg, om de Heereweg te ontlasten. Bij deze twee straten bleven reststukken grond over. Mijn vader zou op het ene stuk bieden en notaris Van Pelt op het andere. Toen de notaris de uitslag had ontvangen, wilde hij niet over de telefoon vertellen. Hij zou de kandidaat wel langs sturen, want de telefoon had oren. Het resultaat was, er zou op de hoek van de Stationsweg en Veldhorststraat worden gebouwd. In 1939 wordt broer Arnold op Rosendaal geboren en kan er ook met de nieuwbouw worden gestart. Kolenboer Slottje heeft na de winter de hoek met zand opgehoogd dat was overgebleven bij het omspuiten van land op De Wolff. Aan de overbuurman, Hein Marseille, wordt gevraagd om het huis te bouwen, maar hij vond de architect te lastig, dus wordt het een andere aannemer. Grootvader Antonides is gedurende de bouw slechts een keer wezen kijken; hij vond het maar een glazen keet worden. Liever liep hij een eindje door over het smalle klinkerweggetje met links een meidoornhaag en aan de andere zijde een slootkantje met een paar rotte bomen, om even verderop op de hoek met de Loosterweg naar het
roodbonte vee te kijken. Het volgende jaar, januari, is het huis bewoond. Mei 1940, vader Holl staat vroeg op, het is een zonnige dag en kijkt naar buiten en denkt bij zichzelf: ‘wat hebben we een mooie vliegtuigen’. Hij zou het een van de volgende dagen nog gewaar worden, boven het huis ontploft een verkeerd afgestelde luchtdoelgranaat. In het huis valt er stucwerk van de schoorsteen en op het dak sneuvelen diverse gebakken leien. De invasie van Duitsland is begonnen. In het najaar van 1944 wordt het huis en ook dat van buren door de Wehrmacht gevorderd, en het huis moet binnen vierentwintig uur leeg worden opgeleverd om militairen van de raketlanceerplaats in het Keukenhofbos onder te brengen. Hoe krijg je het zo vlug leeg en waar laat je de huisraad? De inboedel werd versleept en opgeslagen bij de buren, het gebouw van de Christelijk Gereformeerde Kerk. Buren en ook bewoners van de Stationsweg hebben bij dit karwei geholpen en het is allemaal goed gegaan. Daarna kwamen het huishouden en de praktijk en buren terecht in het huis van burgemeester Van Rijckevorsel. Deze was voor zijn eigen veiligheid ondergedoken in het klooster. Aan het eind van de oorlog kan het huis in de Veldhorststraat weer zonder noemenswaardige schade door de familie worden betrokken. De eerste jaren na de oorlog is er een gebrek aan brandstoffen, de (luxe) centrale verwarming kan niet worden gestookt. In de woonkamer staat een salamanderkacheltje en daar kan je leuk beukennootjes op poffen.

De winter van 1947 is streng en om bevriezing van de waterleiding te voorkomen, wordt deze regelmatig voor de nacht afgetapt. Op de badkamer staat dan een wasketel met water. Tot mijn verbazing lag er een keer een laag ijs op, die mijn vader met zijn elleboog kapot stootte. Van de kou kan ik mij niets herinneren en het zal ook wel bij een kattenwasje en tandenpoetsen zijn gebleven. Trouwens, je werd toen als kind warm gekleed en je kreeg ook een extra
hemd aan. Mozes kriebel, een ‘wolletje’ noemden ze dat. De omleidingsweg en de uitbreiding van Lisse aan de westzijde gingen niet door, want de bollen leverden de nodige vreemde valuta op, na de oorlog. Voor de ontwikkeling
van een betere bollenteelt werden er voor het personeel van de tuinbouwschool en die van het laboratorium voor de bloembollenteelt acht huizen in de braak liggende hoek van de Von Bönninghausenlaan gebouwd.

INBRENG VAN JOKE VERMEER

Op de foto zie je mijn oma en opa Moolenaar (aannemer die de kerk en pastorie heeft gebouwd) en mijn opa Vermeer, ouderling van de Chr. Geref. Kerk. Het aannemersbedrijf Moolenaar heeft de oude huizen, de kerk en de pastorie van de Veldhorststraat gebouwd. Er werden een paar huizen gebouwd, verkocht en dan was er weer geld voor de volgende huizen.
Wat ik weet is dat er in de oorlog onderduikers in de kerk zaten, toendertijd geregeld door ds. Ponstein. Tegenover de kerk woonde een fanatieke SS’er. Zijn naam is wel bekend. Toen hij plannen had voor een actie tegen de ondergrondse heeft zijn vrouw hem verraden. Bij mijn grootouders (de bakkerij Vermeer) was ondergedoken een gedeserteerde Duitser (Hein).
Hij heeft ook nog ergens op de Julianastraat ondergedoken gezeten. Hein heeft zijn Duitse uniform aangetrokken en die SS’er onder voorwendsel van
een bespreking opgehaald, hem bij het kanaal doodgeschoten en op een plank met een steen eraan in het kanaal gegooid. Helaas kwam hij boven drijven en zijn er volgens mij drie mannen als vergelding opgepakt. Op Veldhorststraat 19 (echtpaar Mijnders) was een Joodse man ondergedoken en beide mannen ruilden soms van woonruimte, de een bij de bakkerij de ander op de Veldhorststraat. Beide mannen, de gedeserteerde Hein en de Joodse man hebben de oorlog overleefd

Redactie:

Zijn er mensen die nog wat kunnen aanvullen op het verhaal van Hein de ondergedoken Duitse soldaat, de SS’er of de Joodse man? Dan vernemen wij dat natuurlijk graag. Alle informatie over deze nare tijd is welkom. Het komt altijd van pas als wetenswaardigheden in volgende artikelen.

In de Bocht, het geboortehuis van Sake Holl

 

Bij de voorplaat: 150 jaar harddraverij

De harddraverijvereniging bestaat 150 jaar. Dit wordt gevierd met allerlei festiviteiten.

Redactie

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 2, 2022

De vlag mag uit! Wel 150 jaar Harddraverijvereniging in Lisse. De harddraverij is zelfs opgenomen in de Unesco lijst voor Immaterieel Erfgoed. Op de smalle strook grond van Vreeburg, tussen de Heereweg en de bollenvelden, is vele jaren het parcours uitgezet voor de jaarlijkse harddraverij. Op het land van Vreeburg achter ’t Vierkant was vroeger ook de kermis. Eind september vaste prik! Als de bollenhandel voorbij was en de zaken afgerond, was er tijd voor ontspanning, dan ging de Bollenstreek even uit zijn bol. Ook in Lisse ging de druk even van de ketel. Vuurwerk, kermis, poffertjes, oliebollen, gerookte paling, kaneelstokken, suikerspin en een gokje bij de harddraverij een jaarlijks terugkerend festijn en dat al 150 jaren lang. Vereniging Oud Lisse is nog lang niet zo oud maar wij als jonkies feliciteren de Harddraverijvereniging van harte VOL-uit en wensen de vereniging nog heel veel mooie jaren toe. Lisse kijkt er naar uit.

150 jaar harddraverij

 

RUZIE IN DE WITTE ZWAAN

Een slaande ruzie in 1640 is helemaal uit de hand gelopen. De rechtzaak wordt beschreven.

Door Dirk Floorijp

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022

We horen door de eeuwen heen mooie verhalen rondom de herberg De Witte Zwaan. Er zijn echter ook minder mooie verhalen te vinden. Slaande ruzie die helemaal uit de hand loopt.

Marijn Jansz zit met een gezelschap jonge lieden in de herberg De Witte Zwaan en zij worden bediend door de waard Lenart Pietersz van der Codde. Het is op 28 mei 1640, Tweede Pinksterdag. Of hij zich ergerde aan de luidruchtigheid van de jongelui staat er niet bij, maar plotseling staat achter Marijn Jansz baljuw mr. Quirijn van der Maes, schout van Voorhout en wonende in Lisse op het Vierkant op nr. 222. Hij woonde dus in het crimineel raadhuis, daar waar later het Kuikenhuis en weer later de bank was, naast het poortje naar Museum de Zwarte Tulp. Volgens omstanders slaat hij: met een seker geweer genaamt een houwer, in op Marijn die daarna half invalide blijkt te zijn. Er volgt een proces voor de Vierschaar. Eischer. Marijn Jansz. Gedaegde. Quirijn van der Maes. Door de houw in zijn linkerhand zijn enige leden verminkt, “ zulks dat hij zijn handarbeid niet hebbende kunnen plegen, ook niet geslapen, dat hij gedurende zijn leven t selve niet meer zal kunnen doen en door de quetsure vervallen is in grote dessolatie, hij zijne cost niet kan verdienen ook geen middelen heeft om daarvan te leven”. Dat de gedaagde bij vonnisse van deze geregte zal worden gecondemneert, eerst af te houden het meesterloon volgens de notitie van de chirurgijn. Ten 2e de eis te betalen voor smart en pijn door hem geleden en het teken dat hij zijn hele leven gedurende moet dragen, een somme van één hondert caroli gulden voor de verminkte leden en het benemen van desselfs gezondheid daardoor hij zijn kost niet zal kunnen verdienen, en een somme van 300 gulden gedurende zijn leven niet meer kan verdienen. Naast één honderd gulden ook de verzuimde tijd van een arbeidsman, iedere week zes gulden. Nu tien weken. Getekend voor het geregt op 7 aug.1640.

Nergens lees je het weerwoord van Quirijn van der Maes, of hij het eens is met het vonnis of het aanvecht. Hoe kon het zo uit de hand lopen? Had de baljuw zo’n kort lontje? Zou hij ook met zo’n oordeel wel schout in Voorhout en baljuw kunnen blijven. Bij het vonnis kwam hij niet opdagen. Blijkbaar is het buiten het gerecht om geregeld en bleef hij schout van 1639 tot 1664. Hij overleed te Lisse in 1672.

Bij de hartpagina: 100 jaar Veldhorststraat

Dit  jaar is het 100 jaar geleden dat de eerste woningen in de Veldhorststraat zijn gebouwd. Deze luchtopname is van 1927.

Redactie

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022

Op deze foto gaat ze al weer een paar jaartjes mee. Deze vogelvluchtopname is in het voorjaar van 1927 geschoten. De bollenvelden staan nog net niet helemaal in bloei. Er is nog geen spoor te zien van de christelijk gereformeerde kerk. De bouw van de kerk op de punt begon datzelfde jaar nog. Het stuk land is gekocht van Gerrit van der Mey van
villa Veldhorst. Achter de villa zien we de bijbehorende bollenschuur. De burgemeesterswoning ‘In de bocht’ is bijna klaar voor oplevering. Het had weinig gescheeld of daar had de eerder genoemde kerk gestaan, maar die grond was net even te duur. Wie goed kijkt ziet toch een kerk op de hartpagina. De gereformeerde kerk ‘Klisterkerk’ maar hier nog zonder toren en een stuk kleiner. Helemaal links boven zie je de bollenschuur van Beelen in de Nieuwstraat. De dakspanten van de in aanbouw zijnde huizen Julianastraat 176 t/m 182 zijn duidelijk te zien. Op de gevel staat 1927, het jaar dat de huizen zijn opgeleverd en het jaar van deze foto. Op de Heereweg zie je nog net één huisje behorende bij het rijtje huizen bij het zgn. “Poortje van Kleef “. Wel goed kijken hoor, ze waren heel klein, een paar maanden later werden ze gesloopt. De schuur van Guldemond langszij de Heereweg met aan de overkant het grote bollenbedrijf van firma H. de Graaff & zn. die een graaf als embleem hadden op de gevel. Op de foto was hun kantoor nog via het ‘Klisterlaantje’ naast huize Cornoelje (later Maria) te bereiken. Het land van Blokhuis lag tegenover huize Irene waar de familie Blokhuis woonde. Op de plek van dat huis kwam later de ingang van de Nassaustraat. Bij de Bloksloot bond je je schaatsen onder en kon je langs de Keukenhof onder de spoorbrug door naar de Leidsevaart en nog veel verder de wijde wereld in. Het bovenste gedeelte van de hartpagina zit vol verhalen! Naast Kroon is het huis van melkboer Koot waar koningin Juliana een lekker bakkie kwam drinken. Scheepmaker parkeerde zijn auto’s op het veldje waar later de incassobank kwam. En kijk daar staat een echte muziektent op het grasveldje vlakbij het Lisser Automobiel Bedrijf. De Blinkerd, Berkhoutwijk, plan de Graaff en Blokhuis waar benne de bollen gebleven? In de tuin van landgoed Rosendaal stonden fruitbomen, de appeltjes en peertjes vonden gretig aftrek bij kinderen uit de buurt, ja, ook de kinderen van de Veldhorststraat!

 

 

Pa Grim’ en het ‘Lisser verschijnsel’

Wilhelm  Grimme werd in 1912 leraar aan de tuinbouwschool in Lisse. Naast de dagelijkse temperatuur en regenval werd ook het grondwater met peilbuizen geregistreerd. In 1926 en in 1930 werd na hevige regenval  het grondwater veel meer verhoogd dan verwacht. Dit werd het Lisser verschijnsel genoemd.

door Liesbeth Brouwer

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022

Pa Grim’ en het ‘Lisser verschijnsel’

W.F.A. (Wilhelm) Grimme werd geboren op 5 oktober 1874 in ambt Almelo. Zijn ouders hadden daar een hotel: Bellevue. Als oudste zoon in het grote gezin zou je verwachten dat hij ook in de zaak zou komen. Mogelijk speelde toen al zijn wat zwakke gezondheid hem parten. Want terwijl twee jongere broers wel in de onderneming kwamen werd hij onderwijzer. Zijn opleiding zal hij wel gehad hebben aan de Rijksnormaalschool zoals de opleiding voor onderwijzers toen heette.

Grimme zal een gedegen opleiding afgerond hebben, want hij kreeg een benoeming op een school waar je niet zomaar terecht kwam, nl. op de Koningsschool in Apeldoorn. Deze school was in 1851 aan de Loolaan gesticht door koning Willem III.

Vóór die tijd stond daar wel een school, maar die was volgens de schoolopzichter de slechtste van Apeldoorn. En dat voor een school waar de zonen van het personeel van de majesteit opgeleid werden! De koning dacht oorspronkelijk aan het stichten van een specifieke school voor ambachten, maar de adviescommissie raadde toch een gewone lagere school aan, maar wel met als extraatje keuzemogelijkheden voor diverse handvaardigheden. Kwamen die gereedschappen en werktuigen die de koning uit Engeland had laten komen toch nog van pas. Op die school gaf Grimme les. Hij zal ongetwijfeld ook middelbare onderwijsbevoegdheden gehaald hebben in meerdere afzonderlijke vakken. Bekend is dat hij met de fiets naar plaatsen op de Veluwe ging om tuinbouwcursussen te geven.
Tuinbouwonderwijs naar Lisse Op het gebied van tuinbouwonderwijs liep Nederland achter. In België was al sinds 1849 een prima opleiding voor tuinbouwonderwijs. In de laatste decennia van de 19e eeuw werden ook in Nederland
tuinbouw(winter)scholen opgericht, voor de sectoren bloemen, bomen en groenten, maar het bollenvak moest het nog zonder stellen. Initiatieven waren er zeker wel, maar er was ook een hoop tumult over
waar zo’n specifieke school voor het bloembollenvak nu zou moeten komen. Uiteindelijk werd door de minister in 1910 beslist dat het Lisse moest worden. Eind 1910 werd ir. Volkersz benoemd als directeur, tevens als tuinbouwconsulent. Een school was er toen nog niet. Het Rijk was verantwoordelijk voor het bouwplan, voor het ontwerp van de gevel stelde de gemeente Lisse geld beschikbaar voor een prijsvraag. Lisse was zeer content met de school en stemde ruimhartig in met het bouwkrediet. In 1912 was de school gereed, met een zeer representatieve
voorgevel gesierd met het wapen van Lisse. Dat sjieke uiterlijk was ook verwarrend; vreemden dachten te
maken te hebben met een hotel of met het gemeentehuis. Er zijn verhalen van orgeldraaiers die dachten
er een vergunning te kunnen halen. Het schooluiterlijk had dus allure, maar verder moeten we ons toch
vooral een school voorstellen die nog totaal opgebouwd moest worden. Aansluiting op het elektriciteitsnet kwam pas in 1922. De watervoorziening kwam van regen- en welwater. Pas eind 1925 kwam de aansluiting op het waterleidingnet.

Leerkracht in Lisse

De lerarenkamer van de Rijksbloembollenschool met aan de wand de getekende periodieke ontwikkelingsgang van verschillende
bolgewassen. De groep “vaste leraren” van links naar rechts W. F. A. Grimme, ir. K. Volkersz, J. Bernard en P. K. Cittert.

Rijkstuinbouwschool ca. 1915

Grimme had in Apeldoorn een prima betrekking in het onderwijs, maar had problemen met zijn gezondheid. Het advies was om in een gezondere omgeving te gaan wonen. Aan zee zou beter voor hem zijn. Dus toen in Lisse een leerkracht gezocht werd voor een type onderwijs wat hem op het lijf geschreven was werd de keus snel gemaakt. In 1912 begon hij aan de tuinbouwschool in Lisse. Het was de eerste jaren een tweejarige opleiding met dagonderwijs van oktober tot juni. De bedoeling was dat in de andere maanden de jongens in de praktijk werkten. Omdat het die
eerste tijd bijna allemaal zonen van kwekers waren was dat heel praktisch. In 1919 werd het een driejarige opleiding. Toen werd de officiële naam Rijksbloembollenschool. Die naam werd in 1926 weer veranderd in Rijkstuinbouwschool voor de bloembollen. De scholieren moesten 16 jaar zijn, liefst een mulo-opleiding gevolgd hebben en ook begrip van het bollenvak was indertijd een eis. Daar werd een toelatingsexamen voor afgenomen. Overigens waren er niet zo veel leerlingen. In het eerste jaar waren het er 15. Men hoopte op een groeiend aantal, maar de Eerste Wereldoorlog en daarna de crisis veroorzaakten stagnatie. De jongens konden thuis niet gemist
worden, de bedrijven hadden het moeilijk. Voor Grimme was deze school een echte, inspirerende uitdaging. Praktisch alles voor dit onderwijs moest nog opgezet worden. Studieboeken ontbraken. Er waren geen modellen of monsters, plaatwerk en fotomateriaal was er nauwelijks. Men moest het zelf verzorgen. Zo bracht Grimme de ontwikkeling in maandelijkse groei, opbouw en afbraak van een narcis middels tekeningen in beeld. Daarmee werd duidelijk hoe de bloem zich ontwikkelde in de bol. Een andere leerkracht deed dat voor een tulpensoort. Naast onderwijs moesten de leerkrachten ook ondersteuning geven aan het consulentschap. Ze gaven les aan de eigen leerlingen van deze nieuwe Rijks Middelbare Tuinbouw(winter)school, maar werden ook ingezet voor andere opleidingen. Bijvoorbeeld voor die voor de akte tuinbouwkunde L.O. of voor tuinbouwvakonderwijzer. Die lessen werden soms in de tuinbouwschool gegeven, maar ook wel elders. Dan werd de fiets maar weer gebruikt.

Onderzoek

Het proeftuinschoolbedrijf, met op de voorgrond zelfregistrerende grondthermometers, er achter het bedrijfsgebouw met de vierdelige kas. Op de achtergrond de Rijkstuinbouwschool.

Eigenlijk ontbrak het in die beginperiode nog geheel aan fundamentele kennis van de grondslagen voor teelt
en gewassen. Praktische kennis was er, opgedaan door de kwekers, bijvoorbeeld in relaties tussen grondwaterstanden, bodem en temperatuur. De opzet van een proeftuin bij de school had hier een grote rol in moeten spelen, maar die kon vooralsnog niet verder opgezet worden vanwege alle problemen in de financiering.
Men zette zelf allerlei waarnemingen uit waaruit men conclusies hoopte te kunnen trekken. Grimme was als
leraar natuur- en scheikunde, grondkennis en bemestingsleer verantwoordelijk voor diverse waarnemingen
en publiceerde o.a over bemestingsproeven bij bloembollen. Ook waren er contacten met diverse andere
organisaties zodat onderzoeksresultaten konden worden uitgewisseld.

Grondwater
Over grondwater was begin vorige eeuw weinig bekend. Dat het van belang was voor de bollenteelt was zeker. Voor de drinkwatervoorziening werd water opgepompt, ook dichtbij Lisse in het pompstation aan de 3e Loosterweg in Hillegom. Maar had dat gevolgen voor de bollenteelt, mogelijk in verband met verzilting? Allemaal zaken die voor de sector zeer belangrijk konden zijn en dus ook belangrijk voor de tuinbouwschool. Dat vroeg om systematisch onderzoek. Het ontbreken van een echte proefschooltuin speelde parten. In 1918 werd extra grond bijgekocht. Dat bood diverse mogelijkheden, natuurlijk voor een proefschooltuin, maar ook voor allerlei onderzoek, bijvoorbeeld naar grondwaterstanden. In datzelfde jaar begon de samenwerking met het meteorologisch instituut in De Bilt.

Lisse verschijnsel
Langs de Vennesloot kwam een soort centrum voor weerkundige waarnemingen, waar ook de metingen, die later bekend werden als het Lisse verschijnsel, werden geregistreerd. Grimme was zeer nauw betrokken bij de opzet en de verwerking van alle gegevens. Neerslag werd gemeten, er waren peilbuizen voor het meten van de grondwaterstanden, direct naast de sloot en enkele meters er vandaan. Eind oktober 1926 deed zich een zeer vreemd verschijnsel voor. Het had in zeer korte tijd heel veel geregend. Je verwacht dat het waterniveau in de peilbuizen bijna net zo veel omhooggaat als de hoeveelheid regen die gevallen is. Maar het vreemde verschijnsel deed zich voor dat het water in de peilbuis, enkele meters van de sloot, veel meer omhoog was gegaan. Verklaren kon men het toen
niet. Het KNMI stelde zelfs betere meetapparatuur beschikbaar. Maar het verschijnsel herhaalde zich. Ir. Volkersz publiceerde er in 1929 over in het Weekblad van de Kon. Ned. Mij voor Tuinbouw en Plantkunde. Het was professor Thal Larsen van het Laboratorium voor Weg- en Waterbouw die het verschijnsel in 1930 verklaarde. Door het water wordt lucht ingesloten, de druk gaat omhoog en daardoor stijgt het water in de peilbuis meer dan je zou verwachten op basis van de hoeveelheid neerslag. De naam Grimme werd onlosmakelijk verbonden aan dit verschijnsel.

Pa Grim
Grimme was een zeer gewaardeerd leraar. De leerlingen hadden een soort koosnaam voor hem: Pa Grim. Ook het werk wat hij naast het lesgeven deed werd zeer gewaardeerd. Helaas kreeg hij steeds meer last van zijn gezondheid. Na lang wikken en wegen en overleg met de specialist koos hij er in 1935 voor om vrijwillig ontslag te nemen wegens invaliditeit. Afscheid nemen van de school viel hem moeilijk. Het vak en de contacten met de leerlingen kon hij niet echt loslaten. Hij kwam altijd nog naar de openbare eindlessen. Ook bleef hij actief in het reviseren van boekjes in bijv. scheikunde en plantenterminologie die in het tuinbouwonderwijs gebruikt werden. ‘Op het gebied van de scheikunde had hij al in 1907, dus ver voor zijn Lisser tijd, een boekje voor het onderwijs geschreven. Diverse revisies voltooide hij van het werk ‘Plantenterminologie, Alphabetische verzameling van kunstwoorden de planten betreffende, met hunne vertaling ten dienste van tuinlieden, bloemisten en bloemenvrienden’, dat door A. Fiet, hortulanus te Groningen, in 1900 werd uitgegeven. Grappig is het gebruik van het woord kunstwoord. Wij kennen die term helemaal niet meer. Vroeger werd kunstwoord gebruikt om woorden te duiden uit een bepaald vakgebied. In latere uitgaven werd dit woord niet meer gebruikt. Dit werk was een onmisbaar werk voor vakgenoten. Fons Hulkenberg, in Lisse befaamd om zijn vele geschriften op historisch gebied, verzorgde in zijn tijd als leerkracht aan de tuinbouwschool nog enkele revisies van dit werk, de laatste in 1963. Grimme bereikte, ondanks zijn broze gezondheid, de gezegende leeftijd van 85 jaar. Hij overleed in maart 1960.

Lisse effect
Relaties tussen grondwaterstand, slootwaterstand, neerslag en verdamping zijn ook nu nog onderwerp van wetenschappelijke studies. In de internationale wetenschappelijke literatuur is veel te vinden over het Lisse verschijnsel. De internationale term is Lisse effect. In 2002 publiceerde E.P. Weeks een nota getiteld ‘The Lisse Effect Revisited’. Ook in een recente publicatie voor de gemeenteraad van Den Haag, eind 2019, wordt het
Lisse effect genoemd. Is het door de klimaatverandering met zijn plotselinge hevige neerslag actueler dan ooit? Voor wetenschappers is inzicht in de grondwaterproblematiek een uitdaging en dat was het voor pa Grim evenzeer.

Meetapparatuur opgesteld achter de Rijkstuinbouwschool.
Alle meetgegevens werden in grafieken opgetekend om een goed
beeld te krijgen. Meten is weten. Zo werd het “Lisse verschijnsel” met
onderstaande grafiek aantoonbaar gemaakt

 

Bij de voorplaat: Veldhorststraat.

In 1922, honderd jaar geleden, werden de eerste huizen in de Veldhorststraat gebouwd. Op de foto ziet u het eerste blok huizen.

Redactie

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022

In 1922 werden de eerste huizen gebouwd in de net aangelegde Veldhorststraat. Op de voorplaat ziet u het eerste huizenblok. In het midden zien we tussen het bladerdek van de nog jonge bomen villa Veldhorst doorschemeren. Het huis is in opdracht van bloembollenteler Gerrit van der Mey omstreeks 1915 gebouwd, op het perceel waar ook hun bedrijf gevestigd was. Het adres was toen nog Stationsweg 158. De naam Veldhorst is ontleend aan Gerrrit Veldhorst. Hij was herbergier in de “Witte Zwaan” en ook eigenaar van diverse landerijen in Lisse. Naar hem is het huis van de
familie Van der Mey genoemd en later ook de Veldhorststraat die nu 100 jaar bestaat.

Veldhorststraat

VELDHORSTSTRAAT 100 JAAR

De VOL feliciteert de bewoners met het eeuwfeest van de Veldhorststraat

In 1913 is het plan voor de straat van start gegaan, eerst niet meer dan een idee om de Stationsweg te ontlasten.  Honderd jaar geleden werden de eerste huizen gebouwd door bouwbedrijf Gebr. Moolenaar. Het eerste blokje huizen links van de straat; vanuit het dorp komend. De landerijen waren van de familie Veldhorst.

door Deen Boogerd

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022

In 1913 is het plan voor de straat van start gegaan, eerst niet meer dan een idee om de Stationsweg te ontlasten. De enige doorgang van het dorp naar het station was de Stationsweg, in de volksmond ook “De Steeg” genoemd. De weg liep vanaf de Heereweg bij het postkantoor tot aan het station. Van de Von Bönninghausenlaan was nog lang geen sprake. De Veldhorststraat werd met een diepe bocht om de tuinen van landgoed Rosendaal geprojecteerd richting villa Veldhorst.

Ruim 12 jaar was de situatie zoals hierboven vermeld, in 1940 was het huis van dokter Holl klaar en kreeg de punt een heel ander gezicht

Honderd jaar geleden werden de eerste huizen gebouwd door bouwbedrijf Gebr. Moolenaar het blokje huizen links aan de straat; van het dorp komend. De eerste paar huizen werden gebouwd en verkocht en dan was er weer geld voor de volgende huizen, zo kreeg langzaam maar zeker de Veldhorststraat zijn bewoners. Uitschieters: het huis “In de bocht”, het kerkgebouw van de Christelijk Gereformeerd gemeente en huize Panorama waren in het begin zeer gezichtsbepalend voor deze nieuwe straat. Maar later natuurlijk ook nr. 50 van huisarts Holl op de punt waar de Stationsweg en de Veldhorststraat samen kwamen. Dat was een prachtige entree als je over de drempel Lisse binnen kwam. De andere entree zien we bij “zoek de tien verschillen”.

Zomer 1927. De nog prille straat vanaf de Heereweg met een doorkijkje naar de bollenschuur van Gerrit van der Mey bij zijn villa Veldhorst

Op de foto hiernaast zien we villa “In de bocht”, gebouwd door Leen van Tol, voor directeur Bert van der Nat van H. de Graaff & Zn. Rechts daarvan in de verte de bollenschuur van G. van der Mey & Zn. Links is het huis van Tissing, het kleine gebouwtje naast de drukkerij  van Reeuwijk was een fotoatelier.

De Gebr. Moolenaar hebben flink hun best gedaan bij het tot stand komen van de Veldhorststraat, maar dit was wel hun grootste project.
De vier geweldige houten spanten zijn op hun plek gezet, na negen maanden stevig door timmeren werd de kerk in gebruik genomen. foto 1928

Er werd heel wat afgebouwd in de beginjaren van de Veldhorststraat. Zo werd er door ds. Simon van der Molen de eerste steen gelegd voor de nieuw te bouwen Christelijk Gereformeerde kerk. Die gemeente was uit haar jasje gegroeid en moest wat groter gaan wonen. Het oude kerkje werd garage Eigenbrood aan de Kanaalstraat. Er werden gigantische spanten aangeleverd bij de haven op een schuit van Van Parijs en door het dorp vervoerd op een mallejan van de firma Van Rossen. Dat vervoer was al een bezienswaardigheid op zich. In amper 9 maanden tijd verrees de kerk en op 14 september 1928 werd de kerk in gebruik genomen. Huisarts Holl, die de praktijk van dokter De Graaf overnam en een tijdje in huize Rosendaal trok, had ook bouwplannen en kocht uiteindelijk het nog braakliggend stukje grond op de driesprong. Dat gaf een heel ander beeld bij deze entree.

Op de hartpagina zijn de bouwers nog druk bezig met het bouwen van de ‘bloemenhuizen’. Deze kregen de namen Scilla, Dahlia, Crocus, Tulipa, Narcis en Hyacint, zo een beetje alles wat er op de landerijen van Gerrit van der Mey groeide kwam hier nu uit de grond. Deze bloemetjes verwelken niet, die staan voor eeuwig. Alleen huize Panorama heeft het moeten ontgelden. Nummer 51 deed haar naam eer aan want wat een prachtig uitzicht hebben die mensen gehad over de bollenvelden tot aan het Keukenhofbos. Van het panorama is niet veel meer over, verder dan de geluidswal van de Randweg kun je niet kijken. Er is een mooi huis voor in de plaats gekomen, helaas is het nu nr. 41 Von Bönninghausenlaan geworden. Zou de Prins Bernhardboom nog wel bij de Veldhorststraat horen? Deze linde werd in 1939 geplant ter ere van het huwelijk van prinses Juliana met prins Bernhard.

Huize Veldhorst, de naamgever van deze mooie straat, staat tegenwoordig genoteerd als Von Bönninghausenlaan 56 en stond vroeger nog aan de Stationsweg. In een volgend nummer komen we erop terug en zoomen we in op gebeurtenissen in en rond de oorlogstijd want er gebeurde daar nogal wat.

Veldhorststraat in 1927

Bij de hartfoto

100 jaar Veldhorststraat. Op deze foto gaat ze al weer een paar jaartjes mee. Deze vogelvluchtopname is in het voorjaar van 1927 geschoten. De bollenvelden staan nog net niet helemaal in bloei. Er is nog geen spoor te zien van de christelijk gereformeerde kerk. De bouw van de kerk op de punt begon datzelfde jaar nog. Het stuk land is gekocht van Gerrit van der Mey van villa Veldhorst. Achter de villa zien we de bijbehorende bollenschuur. De burgemeesterswoning ‘In de bocht’ is bijna klaar voor oplevering. Het had weinig gescheeld of daar had de eerder genoemde kerk gestaan, maar die grond was net even te duur. Wie goed kijkt ziet toch een kerk op de hartpagina. De gereformeerde kerk ‘Klisterkerk’ maar hier nog zonder toren en een stuk kleiner. Helemaal links boven zie je de bollenschuur van Beelen in de Nieuwstraat. De dakspanten van de in aanbouw zijnde huizen Julianastraat 176 t/m 182 zijn duidelijk te zien. Op de gevel staat 1927, het jaar dat de huizen zijn opgeleverd en het jaar van deze foto. Op de Heereweg zie je nog net één huisje behorende bij het rijtje huizen bij het zgn. “Poortje van Kleef “. Wel goed kijken hoor, ze waren heel klein, een paar maanden later werden ze gesloopt. De schuur van Guldemond langszij de Heereweg met aan de overkant het grote bollenbedrijf van firma H. de Graaff & zn. die een graaf als embleem hadden op de gevel. Op de foto was hun kantoor nog via het ‘Klisterlaantje’ naast huize Cornoelje (later Maria) te bereiken. Het land van Blokhuis lag tegenover huize Irene waar de familie Blokhuis woonde. Op de plek van dat huis kwam later de ingang van de Nassaustraat. Bij de Bloksloot bond je je schaatsen onder en kon je langs de Keukenhof onder de spoorbrug door naar de Leidsevaart en nog veel verder de wijde wereld in. Het bovenste gedeelte van de hartpagina zit vol verhalen! Naast Kroon is het huis van melkboer Koot waar koningin Juliana een lekker bakkie kwam drinken. Scheepmaker parkeerde zijn auto’s op het veldje waar later de incassobank kwam. En kijk daar staat een echte muziektent op het grasveldje vlakbij het Lisser Automobiel Bedrijf. De Blinkerd, Berkhoutwijk, plan de Graaff en Blokhuis waar benne de bollen gebleven? In de tuin van landgoed Rosendaal stonden fruitbomen, de appeltjes en peertjes vonden gretig aftrek bij kinderen uit de buurt, ja, ook de kinderen van de Veldhorststraat!

Voorplaat

Bij de Voorplaat

In 1922 werden de eerste huizen gebouwd in de net aangelegde Veldhorststraat. Op de voorplaat ziet u het eerste huizenblok. In het midden zien we tussen het bladerdek van de nog jonge bomen villa Veldhorst doorschemeren. Het huis is in opdracht van bloembollenteler Gerrit van der Mey omstreeks 1915 gebouwd, op het perceel waar ook hun bedrijf gevestigd was. Het adres was toen nog Stationsweg 158. De naam Veldhorst is ontleend aan Gerrrit Veldhorst. Hij was herbergier in de “Witte Zwaan” en ook eigenaar van diverse landerijen in Lisse. Naar hem is het huis van de familie Van der Mey genoemd en later ook de Veldhorststraat die nu 100 jaar bestaat

 

Ansichtkaart ca. 1920 met de Stationsweg en Huize Veldhorst. Hier kwam later de aansluiting met de Veldhorststraat

Grote kerk: de preekstoel

In de Grote Kerk staat een grote verbouwing gepland zodat er naast kerkdiensten ook culturele activiteiten kunnen plaatsvinden. De Grote Kerk is de oudste kerk van Lisse. Ingegaan wordt op de verbouwing van 1817 en 1906 ten aanzien van de preekstoel.

Liesbeth Brouwer

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022

In de Grote Kerk staat een grote verbouwing gepland zodat er naast kerkdiensten ook culturele activiteiten kunnen plaatsvinden. De Grote Kerk is de oudste kerk van Lisse. Die ouderdom vind je in het interieur terug. De redactie wil de komende periode aandacht besteden aan elementen uit dat interieur.

De preekstoel
Een preekstoel is kenmerkend voor kerken. Voor deze, gedateerd 1668,cgeldt dat zeker. De kerk was verwoest in de Tachtigjarige Oorlog en vervolgens weer opgebouwd. De preekstoel is vrij snel na de wederopbouw geplaatst. Er zijn na die wederopbouw diverse verbouwingen en restauraties geweest. Om verschillende redenen: meer ruimte, indeling anders, herstelwerkzaamheden. Dat had soms gevolgen voor de preekstoel. Timmerbedrijf Van der Zaal op het Vierkant was betrokken bij meerdere verbouwingen. Cornelis van der Zaal hield een dagboek bij waar de “Kroniek van de Lisser timmerman en molenmaker Cornelis van der Zaal 1762-1839” op gebaseerd is. De kroniek, die nog bij Oud Lisse te koop is, bevat het volledige, door Bert Kölker getranscribeerde dagboek, voorzien van uitgebreid aanvullend commentaar. Uit het dagboek, waarop kleinzoon Albertus nog een aantekening zette, halen
we enkele uitspraken aan.

Verbouwing 1817
Cornelis van der Zaal schrijft: …den 10de februari ben ik begonnen de Gereformeerde kerk te veranderen. …..heb ik een 3/4 dm dicht schot gemaakt en daar de preekstoel tegen gezet, die op de zuidzijde tussen het 2de en 3de glasvak stond, zoals het misschien 200 jaar was geweest, maar zeer ongemakkelijk om te spreken en daarom het meeste veranderd. Hij somt meer veranderingen op en schrijft: Vervolgens heb ik met 3 knechten in de vierde week de preekstoel en alle banken verzet en in de 5de week verder de boel opgeknapt en in orde gebracht. Daarna een trap voor de preekstoel gemaakt, waar ik en mijn zoon Arie, die toen thuis was gekomen, (red. uit leger Napoleon), 14 dagen werk aan hadden, maar er niet behoorlijk in gemaakt kon worden, want wij werkten van de morgen tot de avond zo veel als we maar konden en toen deze geplaatst, zodat alles goed uitkwam. Iedereen tevreden, behalve: een Cornelis de Graaf die er sterk tegen was, zo zelfs, dat hij niet meer naar de kerk wilde komen. Van der Zaal vermeldt nog: Achter de preekstoel aan de noordzijde ligt een perkamenten brief, geschreven uit naam van dominee Greun en kerkmeesters Gijsbert van Parijs en Daniel Guldemond en Govert Tromp door de koster Jan Cors geschreven ter gedachtenis.

Verbouwing 1906
Albertus van der Zaal, kleinzoon van Cornelis, schrijft: In 1906 is door mij, Albertus van der Zaal en H. Marseille en J. van Hemert de kerk weder veranderd, omdat er te weinig plaatsen waren. Toen is de preekstoel weder naar zijn vorige plaats verplaatst tussen het 2de en 3de raam, de perkamenten brief hiervoor genoemd, is toen gevonden en was nog zeer goed bewaard gebleven. Verder schrijft hij: De banken in de kerk zijn gedeeltelijk vernieuwd en omgedraaid, zoodat de menschen naar de preekstoel kunnen zien, de scheiding tusschen de kerk en het koor is 6,50 meter achteruit gezet en daarboven een galerij gemaakt en zijn door die verandering zoveel plaatsen gewonnen, dat er …menschen meer een gehuurde plaats konden krijgen.” Zou die brief nog bestaan?

Als u goed kijkt zijn er best wel wat elementen van de oude kansel in de vernieuwde preekstoel gebruikt. Ook toen al deed men aan hergebruik.

Als u goed kijkt zijn er best wel wat elementen
van de oude kansel in de vernieuwde preekstoel
gebruikt. Ook toen al deed men aan hergebruik.

Parelje: Klein Veenenburg, inspiratie voor C. Kieviet

C. J. Kieviet was de schrijver van de boeken van Dik Trom. Hij was onderwijzer in Lisse. In het boek ‘De hut in het bosch’ is veel van de omgeving van Veenenburg te herkennen. Een bollenfamilie ziet het duin- en bosgebied veranderen in kaal bollenland.

Ria Grimbergen

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022

Een verliefde jongeman pakt in 1879 zijn pen op en schrijft een ode aan Lisse. Hij is dat jaar benoemd als hulponderwijzer aan de Openbare School. Volg de Veenenburgerlaan, spoort hij aan. Daar woont op Klein Veenenburg het meisje van wie hij houdt. De dichter is C. Joh. Kieviet en na deze eerste ongepubliceerde pennenproef zouden 48 kinderboeken van zijn hand verschijnen. Een ervan staat in de bibliotheek van de VOL en niet zonder reden. Het speelt zich af in Lisse in het bos bij het landgoed Veenenburg.

Ontmoeting met Gezina

C. Joh. Kieviet werd in 1858 in Hoofddorp geboren als tiende kind van een timmerman. Zijn oudere broer Laurens kreeg een aanstelling als schoolhoofd van de nieuwe school met onderwijzerswoning in Lisserbroek. In het bevolkingsregister van de Haarlemmermeer wordt Johan als inwonend bij zijn broer in Lisserbroek bijgeschreven. Na een baan op een school in Vijfhuizen, wordt hij in 1879 hulponderwijzer aan de Openbare Lagere School in Lisse. In die tijd leert hij Gezina Veldhuyzen van Zanten kennen. Zij zou Engelse of Franse les gekregen hebben van Kieviets broer Laurens. In 2019 verscheen een biografie van Kieviet, geschreven door zijn achterkleinzoon Ton van der Lee. Volgens de familieverhalen verloor hij zijn hart toen een elegant geklede jonge vrouw op het Vierkant uit een koets stapte. Johan dirigeerde een koortje, waarin haar veel jongere zusje Agnes zong. De hulponderwijzer spelde een briefje met een voorstel voor een ontmoeting aan de binnenkant van de schortzak van het meisje, dat zij ongezien aan Gezina moest geven. Geheime afspraakjes volgden. Een jaar daarna maakte Kieviet zijn opwachting bij de ouders van zijn bruinharige beminde. Als hulponderwijzer verdiende hij een klein loontje, te weinig om een gezin fatsoenlijk te onderhouden. De ijverige jongeman studeerde hard voor zijn hoofdakte, maar mocht zich pas in 1881 met Gezina verloven. Een jaar daarna had hij de hoofdakte op zak en kreeg een baan als onderwijzer in Den Haag. Nadat Kieviet in 1883 een aanstelling kreeg als hoofd van een school in Etersheim in Noord-Holland, kreeg hij toestemming met Gezina te trouwen. Op 4 oktober 1883 werd het burgerlijk en kerkelijk huwelijk (NH) in Lisse gesloten. Het schooltje met schoolmeesterswoning in Etersheim was nieuw en geknipt voor het paar, dat een mooie toekomst tegemoet leek te gaan. De zwangerschapppen van Gezina verliepen echter dramatisch. In de loop van de eerste huwelijksjaren baarde zij vijf voldragen kinderen, die allen levenloos geboren werden. Een zesde kindje kwam levend ter wereld. De grote vreugde sloeg om in verdriet toen het jongetje dood in zijn wiegje werd gevonden. Na negen jaar huwelijk werd in 1892 een gezonde zoon Marinus Laurens geboren, in 1893 gevolgd door een dochter, Gretha.

De hut in het bosch

Landhuis Veenenburg

In zijn vrije tijd schreef Kieviet kinderboeken, waaronder ‘Uit het leven van Dik Trom’, een verhaal over
een kwajongen met een goed hart. Dik was geenvoorbeeldig jongetje als de kinderen in de negentiende-eeuwse boekjes. Een omslag in kinderboekenland. Pedagogen waarschuwden voor het slechte voorbeeld, maar Dik werd populair bij de jeugd. Het bos bij de Veenenburgerlaan uit Kieviets gedicht, komt terug in ‘De hut in het bosch’, dat in 1905 verscheen. Evenals Dik halen de kleinkinderen van grootvader Bolland van den Heuvel ondeugende
streken uit. Het boek geeft een levendig beeld van het leven van een bollenfamilie. In de figuur van grootvader Bolland van den Heuvel beschrijft Kieviet zijn schoonvader Marinus. In de vakantie stroomt zijn huis in Lisse vol met logés, kinderen en kleinkinderen die buiten de Bollenstreek wonen. Marinus Veldhuyzen van Zanten woonde op ‘Klein Veenenburg’, eerst met zijn vrouw, vijf dochters en vijf zonen, later met alleen zijn ongetrouwde dochter Agnes.. Het bos ligt tegenover het huis aan de overkant van de weg, een wildrijk gebied. Eigenaar is de driftige baron
van Beerenbroeck, waarin Arnoud Hendrik baron van Hardenbroek van Ammerstol van het landgoed Veenenburg te herkennen valt. Een onaangenaam mens, die zijn boswachter opdracht geeft te jagen op de katten van grootvader, die wel eens een konijn of haasje verschalken. De baron is verantwoordelijk voor de teloorgang van het bos. Kieviet beschrijft hoe heuvels worden afgegraven en bomen geveld. De boswachter gebruikt meer de bijl dan het geweer.
Het mooie bos zal verdwijnen, maar de baron denkt alleen aan de goede bollengrond die dat oplevert.

Recensies
Het boek kreeg in 1905 een paar recensies, die gematigd positief zijn. De recensenten vinden het onderhoudend,
aardig, gezond-humoristisch, met prettige beschrijvingen van dolle avonturen. Sommige gedeelten zijn echter te langdradig en het is lastig om de vele familieleden uit elkaar te houden. Een recensent heeft als bezwaar dat
dieren als gevoelloos speelgoed worden beschouwd. De tekeningen van A. Beerends kunnen niet bekoren. De
een vindt ze een mislukking, de ander vindt dat de tekenaar een wonderlijke visie op kinderen heeft. Op de eerste bladzijde staat al een tekening van een poes die het eindje van zijn staart aan een touwtje heeft, ervan afgeschoten door de boze boswachter.

Voor de tweede druk uit 1916 maakte Joh. Braakensiek de tekeningen. Een voor de hand liggende keuze, want mede dankzij deze illustrator had Dik Trom triomfen gevierd. Toch koos uitgever Valkhoff voor de vierde druk uit 1927 voor de begaafde tekenaar Jan Lutz. Bij uitgever Mulder verscheen in 1949 de druk die in het bezit is van de bibliotheek van de VOL, aangepast aan de nieuwe spelling en met de plaatjes van Lutz. Drie jaar voor ‘Het huis in
het bosch’ verscheen, kreeg Kieviet een baan als hoofdonderwijzer bij een openbare school in Zaandam. Op 59-jarige leeftijd ging hij wegens gezondheidsproblemen met pensioen en verhuisde naar Wassenaar. In 1931, een jaar na de dood van zijn vrouw, overleed Kieviet in in de Mariastichting in Haarlem.

Gebruikte literatuur en bronnen:
Ton van der Lee: Kieviet, Biografie van de schrijver van Dik Trom (2019).
Met dank aan Ton van der Lee voor het gedicht ‘Lisse’ in handschrift.
Deen Boogerd over Kieviet in Nieuwsblad van VOL, jrg. 13-1 (jan-2014), p. 36-37.
Lisse Tijd Reis

Johannes Cornelis Kiviet

 

De Kapelstraat, vroeger Kapelsteeg of het Slop, was voorheen een smalle steeg. Zijn naam ontleent hij aan de Kapelleweijde waarover of waarlangs deze steeg indertijd is aangelegd als een voetpad van de Gracht naar de Kanaalstraat. De straat wordt voor het eerst genoemd in 1845.

Arie Raaphorst bewerkt Arie de Koning

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022

De Kapelstraat, vroeger beter bekend als het Slop, was voorheen een smalle steeg van circa 2½ meter breedte. Zijn naam ontleent hij zeer zeker aan de Kapelleweijde waarover of waarlangs deze steeg indertijd is aangelegd als een voetpad van de Gracht naar de Broekweg, de huidige Kanaalstraat. De Kapelsteeg werd in of omstreeks het jaar 1864 bestraat. In vroeger jaren schijnt men deze smalle gang ook al gebruikt te hebben voor rij- en voertuigen want in het jaar 1845 werd het rijden met paard en wagen, op verzoek van de aangelande eigenaren door Burgemeester en
Assessoren van Lisse verboden. In het jaar 1910 is de Kapelsteeg zodanig verbreed dat het een straat werd van zeven
meter breedte. Deze verbreding vond zijn oorzaak in het feit dat de heer Martinus Johan Guldemond eigenaar was geworden van villa en de bloembollenschuur van de geliquideerde firma Maathuis en Van Alphen, op de hoek van de Heereweg en Eerste Poellaan. Naar aanleiding daarvan wilde hij zijn bezittingen aan de noordwestzijde van de Kapelsteeg en langs de Grachtweg verkopen. Dientengevolge bood hij de gemeente Lisse te koop aan: een strook grond ter breedte van 4½ meter gerekend uit het hart van de Kapelsteeg voor een eventuele verbreding van deze steeg. In verband met het steeds drukker wordende verkeer naar de Haven, die slechts langs één straat, namelijk de Grachtweg te bereiken was voor rij- en voertuigen, besloot de Raad om met de heer Guldemond te onderhandelen en te trachten een strook grond aan te kopen van voldoende breedte om een verkeersweg te verkrijgen, die in een lang bestaande behoefte zou voorzien. Na verschillende onderhandelingen besloot de Raad in zijn vergadering van 28 mei 1910 om van de heer Guldemond aan te kopen een strook grond ter breedte van 5½ meter gerekend uit het hart van de Kapelsteeg voor de somma van fl. 4790,- Met deze gelegenheid heeft men ook getracht de Kapelsteeg aan de zuidoostzijde te verbreden, maar de eisen van de aan die zijde gelegen eigenaren, namelijk de heren gebr. Maltha en Cornelis van Parijs waren zo hoog dat daar ter plaatse een verbreding in afzienbare tijd niet mogelijk zou zijn. Men
heeft toen aan de zuidoostzijde van de Kapelsteeg een bouwverbod ingesteld waardoor bij eventuele verbouwing de rooilijn zodanig moet worden terug gebracht dat deze komt op 4½ meter uit het hart van de oorspronkelijke Kapelsteeg. Voor de verbreding van de Kapelsteeg moest het woonhuis van de heer Guldemond worden gesloopt, alsmede een stenen bloembollenschuur en de stenen muur die het erf van de heer Guldemond langs de oorspronkelijke steeg afsloot. Het nog overige terrein werd verkocht voor bouwterrein, hetgeen binnen zeer korte tijd was bebouwd. Met de verbreding van de Kapelsteeg is een verbetering aangebracht die tot in lengte van dagen zal worden toegejuicht. Van een slop en een steeg werd het een keurige straat.

Op 6 september 1898 werd Wilhelmina gekroond. Overal werd feest gevierd. Verkleedpartijen zoals deze bonte stoet zag je
overal in den lande. Ook in Lisse trok de toneelvereniging door het dorp. Hier trekt de stoet door het Slopje nu Kapelstraat.
We kijken hier naar de Kanaalstraat. De winkel met het zonnescherm is van manufacturenmagazijn ‘De Vlijt