Artikelen die betrekking hebben op de geschiedenis van Lisse en haar bewoners

Oud Nieuws: Ruzie in de Witte Zwaan

Een slaande ruzie in 1640 is helemaal uit de hand gelopen. De rechtzaak wordt beschreven.

Dirk Floorijp

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022

We horen door de eeuwen heen mooie verhalen rondom de herberg De Witte Zwaan. Er zijn echter ook minder mooie verhalen te vinden. Slaande ruzie die helemaal uit de hand loopt.

Marijn Jansz zit met een gezelschap jonge lieden in de herberg De Witte Zwaan en zij worden bediend door de waard Lenart Pietersz van der Codde. Het is op 28 mei 1640, Tweede Pinksterdag. Of hij zich ergerde aan de luidruchtigheid van de jongelui staat er niet bij, maar plotseling staat achter Marijn Jansz baljuw mr. Quirijn van der Maes, schout van Voorhout en wonende in Lisse op het Vierkant op nr. 222. Hij woonde dus in het crimineel raadhuis, daar waar later het Kuikenhuis en weer later de bank was, naast het poortje naar Museum de Zwarte Tulp. Volgens omstanders slaat hij: met een seker geweer genaamt een houwer, in op Marijn die daarna half invalide blijkt te zijn.

Er volgt een proces voor de Vierschaar.
Eischer. Marijn Jansz.
Gedaegde. Quirijn van der Maes.
Door de houw in zijn linkerhand zijn enige leden verminkt, “ zulks dat hij zijn handarbeid niet hebbende kunnen plegen, ook niet geslapen, dat hij gedurende zijn leven t selve niet meer zal kunnen doen en door de quetsure vervallen is in grote dessolatie, hij zijne cost niet kanverdienen ook geen middelen heeft om daarvan te leven”.
Dat de gedaagde bij vonnisse van deze geregte zal worden gecondemneert, eerst af te houden het meesterloon volgens de notitie van de chirurgijn. Ten 2e de eis te betalen voor smart en pijn door hem geleden en het teken dat hij zijn hele leven gedurende moet dragen, een somme van één hondert caroli gulden voor de verminkte leden en het benemen van desselfs gezondheid daardoor hij zijn kost niet zal kunnen verdienen, en een somme van 300 gulden gedurende zijn leven niet meer kan verdienen. Naast één honderd gulden ook de verzuimde tijd van een arbeidsman, iedere week zes gulden. Nu tien weken. Getekend voor het geregt op 7 aug.1640.
Nergens lees je het weerwoord van Quirijn van der Maes, of hij het eens is met het vonnis of het aanvecht. Hoe kon het zo uit de hand lopen? Had de baljuw zo’n kort lontje? Zou hij ook met zo’n oordeel wel schout in Voorhout en baljuw kunnen blijven. Bij het vonnis kwam hij niet opdagen. Blijkbaar is het buiten het gerecht om geregeld en bleef hij schout van 1639 tot 1664. Hij overleed te Lisse in 1672.

 

De Steeg, nu Stationsweg en Berkhoutlaan

De enige doorgang van het dorp naar het station was de Stationsweg, in de volksmond ook “De Steeg” genoemd.  

door Arie de Koning

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022

Zonder Steeg was de Veldhorst er niet geweest, dus horen ze er wel bij!

De Stationsweg heeft in het jaar 1910 deze naam gekregen, want voorheen noemde men deze straat tot het einde van het bebouwde gedeelte de Steeg en verder Delfweg. De oorspronkelijke naam is dan ook de Delfweg, waarschijnlijk genoemd naar het delven van turf vroeger daar ter plaatse. Tot het einde van het bebouwde gedeelte is deze weg bestraat omstreeks 1880. In het jaar 1905 werd vanaf het bebouwde gedeelte tot het station der H.IJ.S.M. een paardenspoor van klinkerbestrating aangelegd van 80 cm breedte. Dat schoot niet veel op en in het jaar 1909 besloot de Raad om de Stationsweg over zijn gehele lengte te bestraten. Bijzonder was dat dit werk niet werd aanbesteed maar door de Gemeente Lisse zelf uitgevoerd. Met de uitvoering daarvan werd in het voorjaar van 1910 begonnen en was in de zomer van 1911 gereed. Omdat het verkeer van en naar het station in de afgelopen jaren enorm was toegenomen en de Stationsweg aan beide zijden met hout was beplant, dus vooral in voor en najaar moeilijk te begaan was, was deze bestrating een grote verbetering.

Het gemeente bestuur, met zijn bestemmingsplan, zag al lang uit naar een andere, betere en mooiere verbindingsweg van de Stationsweg met de Heereweg in de plaats van het zeer smalle en met minder mooie arbeidershuizen volgepropte gedeelte, wat men al van ouds de Steeg noemde. Dus besloot de Raad dan ook in verband met de publieke verkoping van het Huis Rosendaal in het jaar 1913 om op twee in het uitbreidingsplan geprojecteerde en vanaf de Heereweg in noordoostelijke richting lopende straten, te weten aan beide kanten van het terrein van het Huis Roozendaal, een zodanig bouwverbod op te leggen, dat daar ter plaatse bij een eventuele bebouwing van dit terrein, moeten twee straten worden aangelegd ter breedte van 12 meter die een zodanige richting hebben dat deze later eventueel met de Stationsweg in verbinding kunnen worden gebracht.

Met de bouw van de villa van de heer Leen Tol aan de noordoostzijde van de Stationsweg op het land van de firma G. van der Mey, is ook reeds rekening gehouden met bovengenoemde verbindingsweg. Aan de zuidwestzijde van de Stationsweg, strekkende langs de tuin Berkhout, bevond zich een ordeloze houtwal met hoog opgaand geboomte . Deze houtwal werd in het jaar 1905 gerooid en in de plaats daarvan werd een haag geplant

 

 

Bronvermelding
Arie Raaphorst Hzn. Boek No.172 A breed Bibliotheek C.H.V Oud Lisse
Aanvulling: Naast Delfweg en Stationsweg zijn ook Veenderweg en Halfwegsteeg namen die genoemd worden in het rechtelijk archief van Lisse en nu dus ook Berkhoutlaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EEUWENOUDE BRONNEN

Cornelis Kruseman van buitenplaats Rosendaal schilderde Johannes van den Bosch. Hij was de grote kracht achter de Maatschappij van Weldadigheid. Deze maatschappij stichtten de landbouwkoloniën in Drenthe.

Door Liesbeth Brouwer

Jaargang 20 nummer 4, 2021

Dirk Floorijp diept graag verhalen op uit zeer oude archieven. Eeuwenoude aktes worden geraadpleegd, de teksten ervan worden getranscribeerd. Samen met Alfons Verstraeten werkt hij aan hun project “Bewoningsgeschiedenis Lisse“. Daarbij gaat het hen primair om de namen: kennen ze de personen uit een akte, zijn er nieuwe namen, wat is de onderlinge relatie? Kunnen ze personen koppelen aan een pand of locatie, dan worden ze opgenomen in de betreffende bewoningsgeschiedenis. Zo ontstaat een steeds completer beeld van bewoners, eigenaren, personeel en andere betrokkenen die verbonden waren aan de diverse landhuizen in Lisse.

Zo is de bewonersgeschiedenis van de hofstede aan de Veenderlaan (Berkhout), waarover geschreven is in Oud Nieuws van de twee laatste Nieuwsbladen, ontrafeld. In het lentenummer van het Nieuwsblad uit 2018 werd in het verhaal “een generaal op Berkhout” al een opsomming gegeven van eigenaars en bewoners van Berkhout (op de site in te zien). Over de persoon in het hierna volgende verhaal heeft Dirk de informatie uit de gemeenteraadsarchieven gehaald. Het geeft een beeld van hoe we begin 19e eeuw met bedelaars omgingen. In die tijd heerste er grote armoede in Nederland. Armenzorg was geen taak van de overheid. Wel was er de wet op de domicilie van onderstand, wat betekende dat de gemeente waar een hulpbehoevende vandaan kwam voor bepaalde kosten moest opdraaien. Door de armoede waren er veel landlopers en bedelaars. Bedelen was verboden, deze boosdoeners moesten hun leven beteren en werden “opgeborgen”.

Koning Willem I besloot dat er werkhuizen moesten komen om het bedelaarsprobleem op te lossen. De stad Hoorn had daar wel oren naar. Daar hadden ze nog geschikte gebouwen, die van de Admiraliteit waren geweest, leeg waren komen te staan en stonden te verpauperen. Dus werden deze in 1817 ingericht als bedelaarsgesticht. In 1818 kreeg ook een ander initiatief om iets te doen aan het lot van verarmden vaste vorm.

De Ommerschans was de eerste strafkolonie van de Maatschappij van Weldadigheid. Van oorsprong maakte deze schans deel uit van een verdedigingslinie tegen de Spanjaarden, maar ze was al weer heel lang in onbruik. ‘Onwilligen’ uit de vrije koloniën, landlopers en bedelaars werden hier gedwongen ondergebracht. Het ambitieuze plan om de problemen die samenhingen met de heersende armoede op te heffen bleek niet altijd succesvol. De instellingen kregen in de loop der tijd andere functies. Ommerschans werd gesloten. Veenhuizen werd later gevangenis. Suzanne Jansen beschrijft
de geschiedenis van de Koloniën der Weldadigheid prachtig in Het Pauperparadijs, een verhaal over de geschiedenis van vijf vorige generaties uit haar familie. Het verhaal wordt nu in allerlei vormen gebruikt om een bezoek aan de vroegere koloniën te verlevendigen. In het landschap is het patroon van de ontginningen nog steeds herkenbaar. Veel gebouwen uit de tijd van de Maatschappij van Weldadigheid zijn bewaard gebleven. Twee eeuwen na het ontstaan, in juli 2021, zijn de Koloniën in Veenhuizen, Frederiksoord, Wilhelminaoord en Wortel (België) tot UNESCO werelderfgoed benoemd. Voor Dirk Floorijp moet het vinden van de naam van de Kolonie van Weldadigheid Frederiksoord in de gemeentearchieven wel bijzonder zijn geweest. Hij begon lang geleden zijn werkzame leven bij de vroegere Kolonie van Weldadigheid Veenhuizen, toen gevangenis Veenhuizen. Ook Hoorn zal speciale herinneringen opgeroepen hebben. Het bedelaarsgesticht daar werd later gevangenis, in de volksmond de “Krententuin” genoemd. Ook daar werkte Dirk een aantal jaren.

De laatste jaren verdiept Dirk zich dus in de bewoningsgeschiedenis van Lisse. Natuurlijk wordt ook buitenplaats Rosendaal bestudeerd. Inmiddels is een hele reeks bewoners van deze buitenplaats bekend, waaronder de schilder Cornelis Kruseman. Laat nu deze Kruseman een portret geschilderd hebben van de initiatiefnemer van de Maatschappij van Weldadigheid, Johannes van den Bosch, en ook van diens vrouw en zoon. Spitten in de archieven levert zo weer onverwachte, nieuwe, interessante verbanden op.

Cornelis Kruseman schilderde dit portret van Johannes van den Bosch, de grote kracht achter de Maatschappij van Weldadigheid. Zij beoogde armoede te bestrijden door het stichten van landbouwkoloniën. Het waren uiteindelijk heropvoedingsgestichten met als doel zwerven en bedelen tegen te gaan. In Hoorn werden daartoe de oude admiraliteitsmagazijnen op het Oostereiland ingezet als bedelaarsgesticht. De gevelsteen op het 4e gesticht in Veenhuizen zegt al heel wat over de bedoeling.

 

Ouid Nieuws: NOTULEN GEMEENTERAAD

Jan Arends Lodewijks, bijgenaamd Jan van Spekke, uit Lisse werd ontslagen uit het bedelaarsgesticht in Hoorn. Hij was weer aan het bedelen in Lisse. De armenmeesters van de gemeente trokken 500 gulden uit om het onderhoud van hem te betalen aan de kolonie Ommerschans voor bedelaars in Drenthe.

Oud Nieuws: Notulen gemeenteraad

Jaargang 20 nummer 4, 2021

Vergadering 24 apr. 1821

De notulen van de gemeenteraad vermelden dat Jan Arends Lodewijks zal worden ontslagen uit het bedelaarsgesticht te Hoorn, er worden geen bedelaars ontslagen dan nadat de gemeente de veroorzaakte kosten heeft betaald. Voor het derde kwartaal is dat fl.34,96.

20 jan. 1822
De schout heeft wijders aan de vergadering voorgedragen dat sedert geruime tijd zijn oog was gevallen op het gedrag van een zeker persoon Jan Lodewijks door de wandeling genaamd Jan van Spekke die reeds wegens bedelarij gearresteerd geweest zijnde, in het bedelaarsgesticht te Hoorn was geplaatst, doch daaruit ontslagen zijnde, zich wederom binnen deze gemeente laat begeven en zich, hoezeer in staat om te werken, opnieuw aan bedelarij had overgegeven en zich onder de bloten hemel bevond, of des nachts hier en daar in de hooibergen schuilde. Dit met de armenmeesters der gemeente besproken die niet ongenegen waren om hem naar de kolonie Frederiksoord
en bepaalde tijd naar de Ommerschans voor bedelaars te zenden en daarvoor het contract met de permanente commissie van die kolonie aan te gaan. Waarop gedelibereerd en in aanmerking genomen zijnde, dat het gedrag van
den voornoemden Jan van Spekke noodzakelijk voorziening vereist, dat alle aangewende moeite sedert jaren om hem werk te bezorgen, geheel vruchteloos is geweest, dat hij zelfs zich eindelijk niet ongenegen heeft getoond, om
naar Frederiksoord te willen vertrekken. Het medelid Van Alphen, als meer bekend met de bijzondere inrichtingen van gene kolonie verzocht de nodige informatie te willen nemen. Er werd een post voor uitgetrokken van 500 gl. door de armenmeesters, dit met 25 gl. verminderd uit hoofde van de lagere prijzen voor levensmiddelen.

Volgende vergaderingen
De volgende vergadering in april over het aangaan van een contract met de commissie van weldadigheid, tot het betreden van Jan Lodewijks, bijgenaamd Jan van Spekke aan de Ommerschans in de kolonie Frederiksoord, dat
bij de heer Van Alphen eene zwarigheid was ontstaan, dat deselve besteding moest geschieden voor zestien jaren en de penningen daarvoor jaarlijks moesten worden gefourneerd. Er was een fonds waaruit men kon putten maar was bang het niet groot genoeg zou zijn als het jaren zou duren, dat fonds kwam uit de jaarlijkse contributie van de ingezetenen.
In de vergadering van oct. 1822 wordt gevraagd wanneer Jan van Spekke kan worden vervoerd naar de kolonie Frederiksoord. Of het er ooit van gekomen is om Jan Lodewijks naar Drenthe af te voeren, betwijfel ik. Ik lees in onze gegevens dat hij op 21 februari 1823 is overleden in Lisse en de dag er op reeds is begraven op het kerkhof.

Wortel kolonie voor de maatschappij van weldadigheid

Ommerschans gesticht voor bedelaars

De geschriften van Arie Raaphorst

Het archief van de VOL bevat 5 schriften van de hand van Arie Raaphorst. Het zijn korte notities over gebeurtenissen in Lisse uit het begin van de twintigste eeuw. 

Gert Imanse

Jaargang 20 nummer 4, 2021

In Nieuwsblad 3 2021 van de Vereniging Oud Lisse staat het artikel Parelduiken in Lisse Tijd Reis, waarin aandacht voor een boekje van Arie Raaphorst over de geschiedenis van de Parochie St. Agatha. Eerdere artikelen van Arie in ’t Veld met het werk van Raaphorst als bron, zijn te lezen op de website www.oudlisse.nl. Zijn ‘Gids voor een wandeling langs bloembollenvelden in Lisse’ uit 1922 was het onderwerp van een eerder Pareltje.

Arie Raaphorst
Het archief van de Vereniging Oud Lisse bevat vijf schriften van de hand van Arie Raaphorst. Het zijn korte notities over gebeurtenissen in Lisse aan het begin van de vorige eeuw. Raaphorst (1880-1948) was dagbladcorrespondent voor de Leidsche Courant en mogelijk maakte hij ze voor zijn eigen archief als journalist. Hij schrijft over onderwerpen als het oude raadhuis, het post- en telegraafkantoor, de oprichting van de gasfabriek en de oude en nieuwe Agathakerk tot 1912. Historisch zeer belangrijk zijn de gegevens over de oude wijkindeling in Lisse. In het Gemeentearchief zijn ze niet bewaard gebleven, maar gelukkig beschreef Raaphorst ze in zijn schriften. Hij beschrijft het touwtrekken door verschillende landeigenaren wie de gasfabriek op zijn grond kan krijgen. Het was bieden en loven over de grondprijsdoor de diverse belanghebbenden. De ligging aan groot water was een belangrijk punt in verband met de aanvoer van kolen. Zelfs gravin van Lynden mengde zich in de strijd. Zij bood de gemeente een terrein aan van 0,5 hectare aan de Ringvaart en de Zandsloot voor een gulden en zegde toe alsnog een bedrag van 2000 gulden te schenken. Uiteindelijk is de fabriek gebouwd op grond aangekocht van de Fa. M. Verduijn voor 5600 gulden. Dan wordt ook duidelijk waarom de realisatie van de bouw zeven jaar duurde.
Het Hollandsch Bloembollenkwekers Genootschap H.B.G. werd opgericht in Lisse in 1895. Vanaf de oprichting waren er diverse directeuren. De bloembollenkweker J. Moolenaar was van aanvang af de eerste secretaris. Na zijn dood werd hij opgevolgd door Arie Raaphorst. De kermis in Lisse is een zeer oud evenement dat vroeger in de eerste week van de maand oktober werd gehouden. Tot in 1905 duurde deze acht volle dagen van zondag tot zondag; in 1906 werd de beginzondag afgeschaft. Jaarlijks kwamen e kerken, geestelijken, kiesverenigingen en schoolbesturen in verzet tegen dit feest en telkens kwam de afschaffing tijdens de raadsvergaderingen weer in stemming, maar steeds werd dit met een meerderheid van stemmen verworpen. Ook over de familie van Lynden lezen we regelmatig. De Loosterweg, nu Van Lyndenweg, liep vroeger vlak voor het kasteel langs en werd veel gebruikt door wandelaars en bollengangers uit de steden. Dat was een doorn in het oog van de kasteelbewoners. Na jarenlang gesteggel met toegangsverboden en wegafsluitingen werd uiteindelijk toch besloten de weg te verleggen naar de huidige situatie.
Op de hoek Zwartelaan en Veenenburgerlaan werd bij het afgraven van het duin in 1913 een geraamte van een walvis gevonden, dat daar 5000 jaar geleden zou zijn neergekomen tijdens de ‘Zondvloed’. Waarschijnlijker is dat het dier strandde op 19 november 1421, toen de Elisabethsvloed ook de kustgebieden trof. Helaas is er geen koolstofdatering gedaan, dus het blijft onzeker. Dit geraamte staat vanwege zijn afmeting in kratten opgeslagen en is in het bezit van
het Museum de Zwarte Tulp. Geïnteresseerden in de geschriften van Raaphorst kunnen voor inzage terecht bij Jos van Bourgondiën, die u graag behulpzaam is met deze en andere werken uit de bibliotheek van de CHVOL.

 

Een wandeling door Lisse door A. Raaphorst.

Frits Treffers penning 2021 voor Heereweg 357

De penning met bijbehorende oorkonde werd op 26 november uitgereikt aan de bewoners. In het artikel wordt ingegaan op de bewoningsgeschiedenis. Van Ruiten was de eerste bewoner vanaf de bouw in 1881.

door Jos van Boergondiën

Jaargang 20 nummer 4, 2021

ONOPVALLEND……………..OPVALLEND “Wijk C nommer 18”

Foto: De linker kant van het pand op Heereweg 357.
Foto: Nico Groen

Langs de Heereweg al fietsend van Sassenheim naar Lisse kom je vlak voor de Staalbrug een onopvallend en toch weer opvallend pand tegen, ingeklemd tussen twee andere panden. In 1594, toen  de zandvaart (1)  gegraven werd, was de brug nog van hout. Deze voormalige woning met inpandige stellingschuur voor de bloembollen stamt uit 1881. (2)
Wel zijn later de deuren van de bollenschuur vervangen. de eerste bewoners van dit pand waren Henricus van Ruiten (bloemkweker) en Catharina Helena Lommerse. Huwelijk op 12-08-1880 te Hillegom. Zij kregen 9 kinderen, die moesten met z’n allen toch een plek krijgen in deze beperkte ruimte: Cornelia, Helena, Maria Helena, Wilhelmina, Jacobus, Wilhelmus, Geertruida, Mattheus Johannes en Petrus. (3) Bij het huis hoorde nog ruim 2 hectare
grond. Bij de geboorte van Mattheus Johannes staat vader Henricus ook te boek als veehouder. De volgende bewoners zijn Mattheus Johannes van Ruiten (bloembollenkweker) en Quirina Hubertha Pennings, huwelijk op 21-11-1929 te Noordwijkerhout. Zij kregen 4 kinderen, Catharina Maria, Adrianus Henricus, Petrus Henricus en Geertruida Cornelia. (4)

Adrianus Henricus (Arie) blijft ongetrouwd en is de laatste Van Ruiten die dit pand bewoont. Als leuk detail hangt er in de hal een grote lijst met foto van een van de vroegste bewoners: Quirina Pennings (getrouwd met Mattheus Johannes van Ruiten). Op de geboorteakte van Mattheus Johannes stond nog het volgende adres vermeld: Wijk C, nommer 18, het huidige Heereweg 357. Na drie generaties Van Ruiten wordt het pand in 1999 verkocht.
Marco Gort en Ilona v.d. Berg restaureren en verbouwen het pand en maken er één woonhuis van met veel liefde voor oorspronkelijke historische details:
– een keldertje met de originele vloertegels.
– een houten wand, vanuit de keuken naar het keldertje en de opkamer, met de oorspronkelijk opgeklampte deuren met houten deurkrukken.
– een opkamer met een bedstee.
– de houten trap naar de opkamer is voorzien van een luik om het trapgat af te sluiten.
– de balken van de verdiepingsvloer zijn op de begane grond in het zicht gelaten.
– in de woonkamer zitten schuifluiken voor de ramen die wegvallen in de spouw, typerend voor de 18e en 19e eeuw. (5) – kapotte of verdwenen stenen in de buitenmuren werden vervangen door op zoek te gaan naar de originele soort stenen.

De huidige bewoners Dagna Hoogkamer en Ard Otte (2010) hebben diverse oorspronkelijke details keurig bewaard of een nieuwe functie gegeven, zo blijft een mooi stuk cultureel erfgoed bewaard voor de toekomst. Genoeg redenen voor de werkgroep om hun de Frits Treffers Penning 2021 toe te kennen, die op 26 november is uitgereikt. (6) Zij waren hier natuurlijk zeer verguld mee. Voor geïnteresseerden in de genealogie van de familie Van Ruiten is in de bibliotheek een exemplaar van hun familiegeschiedenis aanwezig ter inzage. (7)

Bronnen

1 Voor de afzanding van een duingebied tussen de Heereweg en de Achterweg.
2 Zie de afbeelding uit het Kadaster.
3 Bron CBG.
4 Bron CBG en `Van Ruiten`.
5 Bron Ignus Maes
6 In `Sporen van vroeger ´zal hier ook aandacht aan besteed worden.
7 ´Van Ruiten, De vestiging van een arbeidersfamilie in Zuid/ Holland´, Richard van Ruiten.
Fotografie binnen Helmi Beijsens en Simon van Dijk – fotografie buiten en bewerking Deen Boogerd.

 

Heereweg 357 met een beuk. Foto Nico Groen

 

Pareltje: Handleiding van een Schoolplaat over de Bollenstreek

Begin twintigste eeuw werden aardrijkskundige schoolplaten geschilderd. Anton L. Koster schilderde een schoolplaat van de Bollenstreek. De handleiding van deze plaat uit 1916 is in het bezit van de VOL. R. Schuiling en Jac. P. Thijsse schreven deze handleiding van 28 pagina’s over de streek, die nog grotendeels uit duinen bestond.

Ria Grimbergen

Jaargang 20 nummer 4, 2021

De beste kunstschilders van Nederland ontvingen begin twintigste eeuw een uitnodiging van de Groningse uitgever Noordhoff mee te werken aan een serie aardrijkskundige wandplaten van Nederland. Haagse School-schilders als J. H. Wijsmuller en Bernard Blommers kregen een opdracht, evenals Anton L. Koster. Koster was zeer succesvol met zijn schilderijen van bloembollenvelden en hij schilderde de aquarel die voor de schoolplaat ‘De bloembollenvelden bij Lisse’ werd gebruikt.

De handleiding
Bij de schoolplaten werden handleidingen gemaakt, die door onderwijzers gebruikt konden worden bij hun aardrijkskundelessen. In de bibliotheek van de CHVOL bevindt zich de handleiding uit 1916 bij de schoolplaat van
Koster. Een mooi art-deco-ontwerp siert het omslag. Aardrijkskundeleraar en sociaalgeograaf R. Schuiling en de grote natuurbeschermer Jac. P. Thijsse schreven samen het boek. Op het omslag staat nog de naam van Thijsses vriend E. Heimans. Hij overleed in 1914,  waarna Thijsse de taak van hem overnam.  Thijsse was de grote man achter Verkadealbums als ‘Blonde duinen’, ‘Texel’ en ‘Het Naardermeer’, waarin hij in een meeslepende stijl de Nederlandse natuur beschreef. De handleiding telt 28 pagina’s en vermoedelijk is het Schuiling die de gedegen beschrijving geeft van de geschiedenis van de bollenteelt, het Rijnlandse waterbeheer, de bloembollenhandel en het landschap. Aardig zijn de details die hij geeft over de Lissese samenleving, die in 1916 6400 inwoners telt, waarvan 59% rooms-katholiek is. De meeste notabelen, onder wie de bollenkwekers, zijn hervormd en de laatsten zijn zeer welgesteld. De vele mannen, vrouwen en jongens die in de bollenschuren werken, verdienen naar de mening van de schrijver een goed loon. Middenklassers, mensen tussen arm en rijk, zijn er niet veel in Lisse. De uitgave begint met een kaartje waarop nog een stukje Noordzee, een hoekje Haarlemmermeer, en de plaatsen Noordwijkerhout, Lisse,
Hillegom en Bennebroek staan aangegeven. Daarnaast de duinen, de bollenvelden, het bosgebied, grasland en bouwland. Noordhoff bood de scholen de kaartjes los aan voor een klein prijsje van twee cent, of nog minder bij grotere afname. De leerlingen hadden dan elk een eigen exemplaar. Ook de foto’s uit het boekje verkocht de uitgever los om zo de ronde in de klas te laten doen. Mooie foto’s van Lisse zijn erbij, zoals een dwarsdoorsnede van een binnenduin met humus- en veenlagen, een afgraving van een binnenduin, een bollenkwekerij met bollenschuur, de bollensorteermachine De Vlinder van Van Stijn en de Rijkstuinbouwwinterschool.

Een wandeling door de Bollenstreek
Dan pakt Jac. P. Thijsse de pen op voor een beschrijving van een wandeling door de Bollenstreek. De tocht begint bij het buiten Vaart en Duin in Overveen, met links bollenveldjes. Dan wandelt hij via Kraantje Lek naar Elswout en vervolgens langs Leiduin en Woestduin naar Vogelenzang. Voorbij Vogelenzang liggen de bollenvelden aan weerszijden van de Leidsevaart. Hij wandelt westwaarts naar De Zilk, waar een kilometer brede strook binnenduin
is met een bijzondere plantengroei. Adelaarsvarens, struikhei en zeepijnen, een coniferensoort. Dan neemt hij de eerste dwarsweg links en wandelt door de weilanden van de Zilkerpolder naar Lisse, over de Leidsevaart en het spoor naar Keukenhof. ‘Een van de mooiste en meest beroemde buitens van den binnensten binnenduinstrook. Een
openbaar pad leidt midden door de plaats en verderop worden vreedzame wandelaars in ’t bosch geduld, zoodat we hier nog eens kunnen genieten van woud en water en van zandige hoogten, bedekt met dennen en eiken kreupelhout’, schrijft Thijsse. Het bos galmt van de vogelzang en door de kalkarme bodem groeien ‘nergens de adelaarsvarens zoo hoog en dicht als in het dennenbosch van de Keukenhof en ook de andere karakterplant, de Valsche Salie, geraakt hier tot hooge ontwikkeling’.

De zanderij bij Veenenburg. Links op de afgezande stukken werden direct percelen ingericht. Foto: Leendert Blok ca. 1920

Langs de Veenenburger ‘grindweg’ voert de tocht naar Hillegom, eerst nog langs de bossen en weiden van Keukenhof. Dan verandert het landschap. De afgravingen zijn in volle gang met een ingrijpende landschapsverandering als gevolg. ‘Duizenden hectaren schilderachtig woud maakten plaats voor vlakke, lage akkertjes’. Thijsse beschrijft de rietschelven, de haagjes rondom de veldjes, die schimmels en bacteriën weren en de wind tegenhouden. Het landschap blijft zo tot Bennebroek. Dit is de kern van het bollenland. De vroegere duinen, bossen en buitens zijn verdwenen. Noordelijk van Bennebroek is de situatie beter en zijn er nog de Hartenkamp en het Manpad en Groenendaal, dat voor afzanding is behoed door aankoop van de gemeente Heemstede. Na een tocht van vijfentwintig kilometer kan de vermoeide wandelaar de bollen-jan-plezier naar Haarlem nemen. Thijsse is lyrisch over het vogelleven en de plantengroei die hij waarneemt tijdens zijn wandeling van Overveen tot Keukenhof, maar minder over het bollenland van Lisse tot Bennebroek. Tussen de regels door proef je zijn ontstemdheid over de aantasting van het landschap door de zandafgravingen.

De schoolplaat
Lisse is niet herkenbaar op de schoolplaat. Dat was ook niet de opzet. De voorstelling op de wandplaat is kenmerkend voor landschappen in de hele Bollentreek, met een rechte sloot, belangrijk voor het vervoer en voor de waterstand. De vlet ligt klaar om de gekopte bloemen naar de porriehoop af te voeren. Op de voorgrond een boerderij, op de achtergrond de duinen, met daarvoor een bollenschuur met de villa van de bollenkweker. Wilt u Thijsses tocht met zijn vele natuurbeschrijvingen nawandelen en de veranderingen in het landschap en de flora
zien, vraag dan aan bibliothecaris Jos van Bourgondiën de handleiding ter inzage. ■

 

Oud Nieuws: Een kapitale hofstede aan de Veenderlaan (3)

De buitenplaats Berkhout was van grote klasse. Na het overlijden van de bewoner in 1681 scout en secretaris  mr. Van Gorcum, werd Berkhout te koop aangeboden. In een akte uit 1691 wordt het buitengebeuren van besproken.

Dirk Floorijp

Jaargang 20 nummer 4, 2021

Na het overlijden van schout en secretaris mr. Hannard van Gorcum (Lisse 1632-Lisse 1681) stond een kapitale hofstede, later “Berkhout” genoemd, te koop aan de Veenderlaan. Uit 1691 dateert een akte over de hofstede. In vorige Nieuwsbladen werd over de relatie met Jan Six verteld en kwamen aanleg en ouderhoud aan de orde. Nu komen getuigenissen van de tuinlieden aan de beurt.

In 1682 werd een perceel land van achthonderd roeden geschikt gemaakt als nieuwe boomgaard. Dat bleef natuurlijk aandacht vragen. Getuige Cornelis Jochemse Witteman verklaart dat hij den selven nieuwen boomgaard gestadig van tijd tot tijd had vermeerdert ende verbetert, dat hem getuige ook heel wel indagtig was dat in de harde vorst, die na sijn beste meeninge in den jare 1684 geweest was, verscheide boomen in de nieuwen boomgaard ende op de werf ende aan de glintinge, waren uitgevrose. Dat wordt natuurlijk hersteld: andere in plaatse gestelt, ende dat hij… voor verscheijde boomen in koop had moeten betalen een ducaton voort stuk. Kosten noch moeite worden blijkbaar gespaard.

Erfafscheiding
In de akte wordt gesproken over diverse soorten afscheidingen van de erven. Zo is te lezen: Verscheijde duijsenden els met ligustrum, linde ende hulst heijningen, mitsgaders een heijning omt bleijkveld van chessemin
persica, voorts mastboomen langs de glinting aan de veenderlaan. We nemen aan dat langs de omheining
aan de Veenderlaan dennen stonden, maar wat chessemin persica zijn blijft een vraag. Misschien een seringensoort die wel verkeerde jasmijn wordt genoemd.

Verzorging boomgaard
Pieter Pancrasse Meijster getuigt hierover Dat deselven boomgaard wel vet gemest was, dat hij mede met nog andere personen verscheijde dagen gaten tot het planten van boomen had helpen maken, ende boomen planten, ende na ’t planten nog misse met streken tussen die boomen henen had gespit, ende in de herfst van dien selven jare mede verscheijdee dagen de boomen had helpen aan aarden ende mesten, ende dat om ijder boom omtrent drie kruiwagens misse wierde geconsumeert.

Wat stond er in de boomgaard
Tuinman Witteman weet dat alsdoen in dien nieuwen boomgaard nog stonden omtrent 300 appelen en perebomen die in den jare 1681 en 1682 omtrent gekogt souden hebben tien stuijvers stuk. Er was flink geïnvesteerd in de boomgaard. Het is duidelijk een heel ander soort boomgaard dan wij ons nu bij een boomgaard voorstellen. Alleen al de verscheidenheid aan soorten verbaast.

Kwekerij
Duidelijk wordt uit de akte dat er niet alleen een boomgaard is maar ook nog een kwekerie of enterie. Wij zijn gewend om bij een tuincentrum of op een kwekerij een bepaalde soort boom te kopen. In de tijd van de akte werden op een landgoed de diverse soorten bomen zelf gekweekt en geënt (methodiek om te vermeerderen. Je zet een deel van een plant op een andere onderstam). Gekweekt worden note, castanien, persiken, appele, pere, kruijsbesse, aalbesse, queen, wijngaarden, aalbesse en anders.

Lusthof
Van een Bollenstreek was in deze tijd nog lang geen sprake, maar de akte spreekt wel over bloemen en noemt specifiek tulpen, anjers, hyacinten. Er is sprake van Uijtstekende moije, ende ook gemeene siringa ende bloem ende boomgewassen die al een werkelijke somme waardig waren, ende gekost souden hebben. Bij en om de hoeve stonden allerlei siergewassen. Tuinman Witteman verklaart Dat onder andere ook op de werf ende aan de glinting verscheijde persiken ende apricose boomen waren geplant.

Groen, J. van der and Nylandt, P. Den Nederlantsen Hovenier, beschrijvende alderhande Prinçelijke en Heerlijke Lust-hoven en Hof-steden, en hoe men deselve, met veelderley uytnemende Boomen, Bloemen en Kruyden, kan beplanten, bezaeijen, en verçieren. (…) Met noch ontrent 200 Modellen van Bloem-perken, Parterres, Doolhoven, Priëlen, Latwerken,
en Zonnewijsers. Amst., Weduwe G. de Groot, 1721

Knoop, J.H. Beschouwende en werkdadige Hovenier-Konst of Inleiding tot de Waare Oeffening der Planten. Waarin aangewezen word al ’t gene een Hovenier en aan andere Tuin-oeffenaars dienstig en nodig zyn kan te weeten. Leeuw., A. Ferwerda, 1753

Gravure Berkhout door Abraham Rademaker 1732 RHYNLANDS FRAAISTE GEZICHTEN “Een zeer deftige huizing, waarop een torentje staat met klok en uurwijzer. ’t Heeft ook een ruim koetshuis en stalling voor 16 paarden, orangehuis, speelhuizen, grote en kleine hoenderhokken en ook duivenhokken, alsmede een bekwame plaats voor eenden. Alles modern getimmerd, diverse vakken met broeibakken, glazen trekkas, grotten, vijvers, starrebos met lanen daarom henen, daarin een viskom met een terras. Voor de ingang staat een fraai ijzer hek“.

Bij de hartpagina: luchtfoto van het Hobahoterrein

De 100-jarige Hobaho staat met een luchtfoto op de hartpagina. Er is maar bar weinig over van  het Hobaho en omgeving. Er zijn paar een paar pandjes over aan de Haven en de Grachtweg. Op de foto van 9 december  1949  is te zien dat er op de Gracht en de Haven ijs ligt.

Redactie

Jaargang 20 nummer 4, 2021

Dit jaar viert de Hobaho haar eeuwfeest, dan mag je wel op de hartpagina pronken. We kunnen wel zeggen dat van wat we op de foto zien nog maar bar weinig over is. Een paar pandjes hebben de tand des tijds wel doorstaan. De huizen die nu tussen de in- en uitrit van het “Hoogvlietplein” staan zullen er eerdaags aan moeten geloven. Ook “De Beurs” aan de overkant van de Gracht, is geen lang leven meer beschoren. In de Havendwarsstraat blijft nog wel het één en ander intact, waaronder de onverwoestbare “Vergulde Zwaan”. Op de hoek van de Lisbloemstraat staat nog wel het huis met de naam “Lischbloem” met ‘ch’ geschreven. Hoe aardig is het om zo te gluren in de achtertuintjes op de vrijdag van 9 december van het jaar 1949. Het is koud; er ligt ijs op de gracht en zo hier en daar liggen er nog wat bevroren sneeuwresten. De Gracht meanderde als een riviertje ons centrum in. Jammer dat die weg is, want bij de Gracht was altijd wel wat te doen, later ook op de Gracht. Kijk zelf maar.

Veldhorststraat met een linde (op de hoek met de Von Bönninghausenlaan)

Boomgegevens en adres

Prins Bernardboom

Boom 419 op Veldhorststraat met een linde (op de hoek met de Von Bönninghausenlaan)
Contactgegevens
Naam eigenaar: Gemeente Lisse
Contactadres: Heereweg 254, 2161 BS Lisse
E-mailadres: bomen@lisse.nl
Telefoonnummer: 140252

Boomgegevens in 2016
Boomsoort: Gewone linde
Wetenschappelijke naam: Tilia x europaea
Stamdiameter: 55 cm
Hoogteklasse: 12 – 18 m
Plantjaar: 1939
Boomtype: Niet vrij uitgroeiende boom

Bevindingen boomveiligheidscontrole in 2016
Kroon: Voldoende
Stam: Voldoende
Stamvoet: Voldoende
Conditie: Voldoende
Gebrek: Geen
Technische levensduur: > 5 jaar
Veiligheidscategorie: Boom zonder noemenswaardige afwijkingen
Maatregel: Geen veiligheidsmaatregel.

Aanwijscriteria in 2016
Beeldbepalend: Ja. Positieve bijdrage aan karakter, herkenbaarheid straat, wijk of dorp. Zichtbaar vanuit openbaar toegankelijk gebied.
Ecologisch waardevol: Nee.
Cultuurhistorisch waardevol: Ja. Herdenkingsboom.
Duurzame groeiplaats: Nee.
Zeldzaam, uniek of dendrologisch waardevol: Nee.

status in 2016
Vastgesteld in: 2005
Huidige status = waardevol
Gewenste status = waardevol

 

Bomenboek Oud Lisse2014