Nieuwsblad Jaargang 21 nummer 3, 2022
In de bibliotheek van de VOL bevindt zich een deel van de boekerij van Bert Kölker. Daar vond onder anderen zijn belangrijke verzameling cartografische boeken
Door Ria Grimbergen
Nieuwsblad Jaargang 21 nummer 3, 2022
In de bibliotheek van de VOL bevindt zich een deel van de boekerij van Bert Kölker. Zijn belangrijke verzameling cartografische boeken vond hier onderdak. Bert was een groot kenner van Nederlandse molens. Hij bewerkte het handschrift van de Lisser timmerman en molenmaker Cornelis van der Zaal zó deskundig dat het uitgroeide tot een belangrijke uitgave over molenbouw en molenonderhoud. Als provinciaal archiefinspecteur van de provincie Noord-Holland hield hij toezicht op de zorg voor de archieven van waterschappen en gemeenten. In deze archieven bevinden zich vele kaarten en kaartboeken. Bert werkte mee aan deheruitgaven van ‘Jacob Aertsz. Colom’s Kaart van Holland uit 1639’ en de ‘Kaart van Noord-Holland door Joost Jansz. Beeldsnijder 1575-1608’, die zich in de bibliotheek van de VOL bevinden.
Drie andere kaartboeken uit het bezit van Bert Kölker zou ik kort willen bespreken. De eerste is de in kleur geassimileerde kaart van Rijnland, die bekend is onder de naam ‘Prins Maurits’ kaart van Rijnland en omliggend gebied, door Floris Balthasar en zijn zoon Balthasar Florisz. van Berckenrode in 1614 getekend’. De uitgave verscheen in 1989 bij Canaletto en bevattwaalf losse bladen in een blauwe map. Aaneen geschoven vormen ze de schitterende, met waterverf ingekleurde kaart die in opdracht van het hoogheemraadschap van Rijnland werd gemaakt. Balthasars beschermheer stadhouder Maurits kreeg dit unieke exemplaar aangeboden en aan hem was de kaart ook opgedragen. Floris Balthasar was tekenaar, graveur, landmeter, goudsmid en uitgever. Hij en zijn zoon hadden bekendheid gekregen doordat zij in opdracht van de Staten Generaal ‘nieuwskaarten’ maakten, waarop de strijd tegen de Spanjaarden cartografisch werd uitgebeeld en met tekst werd toegelicht. Deze populaire kaarten informeerden de burger over het verloop van de strijd. Zijn kaarten en prenten verkocht de graveur zelf aan zijn Delftse huis. Aan het Binnenhof in Den Haag had hij een ‘comptoirken’, een soort kiosk, waar zijn waren werden aangeboden.
Het tweede boek is nauw verwant met het eerste. Het is de facsimile van dezelfde kaart van Rijnland van Floris Balthasar en zijn zoon, de kaart die in 1615 in druk verscheen. Het waterschap van Rijnland beschikte niet over adequate kaarten die zij konden gebruiken voor het beheer van het waterschap en de daarbij behorende belastingen. Zij gaven Balthasar de opdracht het gebied in kaart te brengen. De kaart is gekarteerd op een schaal van 1:30.000. Deze heruitgave verscheen in 1972 bij Canaletto in een band met de kaarten van Schieland en Delfland, die eerder al waren getekend door Balthasar. De landmeter kreeg destijds nog problemen met zijn Rijnlandse opdrachtgevers omdat de grens met Delfland ongunstig uitviel voor Rijnland. In oktober 1614 werd hij in Leiden in hechtenis genomen en over deze kwestie verhoord.
De uitstekende inleiding bij ‘Kaarten van Rijnland, Delfland en Schieland 1611-1615’ is van G. ’t Hart, destijds chartmeester van het hoogheemraadschap Rijnland. ’t Hart schrijft dat ‘mr. Floris’ op 24 april 1614 voor zijn karteringswerk naar Lisse, Hillegom en Sassenheim kwam, waarna hij op 29 april doorreisde naar Oegstgeest. Door dit aardige detail weten we dat deze kaart een beeld
geeft van de situatie in 1614. De 24 koperplaten waarop Balthasar zijn kaarten graveerde, bestaan nog en zijn in het bezit van het hoogheemraadschap. Naast deze kaart tekende Floris Balthasar met zijn zoon Balthasar een “Chaertbouck” van de ambachten in Rijnland, een manuscriptatlas die zich in het archief van het hoogheemraadschap van Rijnland bevindt.
Een derde interessante uitgave is de facsimile van ‘Het kaartboek van Rijnland’ uit 1746, ook met een inleiding van G. ’t Hart. Dit is de derde druk van de kaart van de Rijnlandse landmeters Johannes Dou en Steven van Broeckhuysen. De eerste drukken verschenen in 1647 en 1687. Melchior Bolstra was als landmeter in dienst van het hoogheemraadschap Rijnland en had een reputatie als waterstaatkundig cartograaf opgebouwd. Bolstra reisde door Rijnland met de kaart van 1687 in de hand en constateerde dat er veel was veranderd. Polders waren drooggelegd, de omtrek van meren en plassen klopte niet meer met de situatie van 1687. Bolstra stelde zijn broodheren voor de kaart te verbeteren. In het zevende blad van de twaalf bladen tellende kaart bracht hij o.a. wijzigingen aan bij de afzanderij van Hop en de Achterweg bij het Keukenduin, die inmiddels verlegd was. Hij berekende het hoogheemraadschap hier een bedrag voor van f 4,-. Aan deze uitgave werd een kaart toegevoegd van het Haarlemmermeer uit 1740, ook gekarteerd door Bolstra. Dit was op initiatief van het hoogheemraadschap Rijnland en bedoeld om een politiek signaal te geven aan de Staten van Holland. Bolstra projecteerde de kaarten van het Haarlemmermeer uit 1647 en 1687 en drie nog oudere uit 1531,1591 en 1610 op zijn nieuwe kaart en benadrukte hiermee de desastreuze groei van het meer, die ook grote gevolgen had voor het waterbeheer van Rijnland. We zien nog een stukje Lisse, Lisserbroek en Roversbroek op deze kaart en hoe de Waterwolf, de ‘ineetende kanker’, ook hier vrat aan het land. Deze cartografische kunstwerken zijn niet alleen mooi om te zien, maar ook belangrijk voor onderzoek naar het verleden. De pre kadastrale kaarten, kaarten van voor de instelling van het kadaster, bevatten tekeningen van waterlopen, wegen, bruggen, molens, huizen en grondbezit. Zij kunnen dienen bij archeologisch onderzoek en zo antwoord geven op de vraag waar ooit een gebouw stond of waar een beekje liep. Een goed voorbeeld van het belang van kaartgegevens
voor historisch onderzoek is de uitgave ‘Sporen van Six in Lisse’, waar de veranderingen in landschap en bebouwing aan de hand van kaarten kan worden gevolgd. Naast deze uitgaven zijn in LisseTijdReis bij de tabel ‘boek’ de andere kaartboeken te vinden die geschonken zijn aan de bibliotheek van de VOL. Op het schutblad is soms het ex libris van Bert Kölker geplakt, met daarop een afbeelding van Erasmus en de zinspreuk ‘Ut prosim’, dat ik mag dienen, dat ik van nut mag zijn betekent. Maar met of zonder ex libris, Jos van Bourgondiën haalt ze graag voor u uit de speciale kaartenkast. ■