BUITENPLAATS “MIDDELBURG” TE LISSE
door A. M. Hulkenberg
Ten noordwesten van het dorp Lisse ligt aan de Loosterweg een oude, schilderachtige boerenhofstede, Middelburg. De rood-met-gele luikjes verraden dat ze tot het landgoed van de Graaf van Lynden, tot Keukenhof, behoort, maar ze is beter bekend als ,,de boerderij van Van Graven”. Middelburg is niet zómaar een boerderij; het is een huis met een lange historie, die tot ver in de zestiende eeuw teruggaat.
Nu deden zich bij het bestuderen van Middelburg allerlei eigenaardige moeilijkheden voor. Soms leek het wel of twee geheel verschillende personen tegelijkertijd eigenaar waren, of dat het verkocht werd en toch in dezelfde handen bleef. Ra, ra, hoe kan dat! Na lang zoeken bleken er ten slotte twéé huizen Middelburg te moeten zijn, op enige honderden meters van elkaar gelegen; de bekende boerderij en een huis dat later de ,,buitenplaats Middelburg” genoemd werd. Van deze buitenplaats had nog nooit iemand gehoord en er is bij mijn weten ook nimmer iets over gepubliceerd. Hij moest ten noordwesten gelegen zijn van de huidige boerderij, die trouwens vroeger meestal Morsveen of Mosveen werd genoemd. Toen ik mij na deze ontdekking nog eens ter plaatse ging oriënteren, zag ik dat juist het perceel van ,,mijn” Middelburg werd omgespoten. Inferieure bollengrond wordt door dit ,,omspuiten” voor de cultuur geschikt gemaakt. Aan een logge trekker was een zandzuiger gekoppeld. Met een grote slang werd het grofkorrelige kalkrijke zand, voor de cultuur van hyacinten zo ideaal, tot op vijf à tien meter diepte weggezogen en op het maaiveld gespoten. De bovenste grondlagen kalfden af en stortten naar de diepte. 1) En zie, grote brokken bakstenen fundamenten plonsden in het water en verdwenen. Een paar oude bakstenen, een muntje ,,Hollandia”, een stuk van een ijzeren pot en wat brokken oud aardewerk, waaronder een scherf van een zestiende-eeuwse z.g. boerendans, bleven in de zuigslang steken. Dat was alleen maar lastig. . . Wat hangt het leven toch vaak van toevalligheden aaneen! Juist toen Middelburg geleidelijk aan oprees voor mijn geest, zakten de laatste brokstukken van het huis naar de diepte, voorgoed. . . Over dit sinds lang verdwenen Middelburg zal dit artikel handelen. De nog bestaande boerderij Middelburg, die slechts een dertigtal jaren, van 1722 tot 1753, met de buitenplaats verbonden is geweest, komt dan een volgende keer aan de beurt.
Joost van Veen te Alkmaar
Middelburg is voortgekomen uit Veenenburg en de gronden zouden in de achttiende eeuw ook weer tot Veenenburg terugkeren. De gebouwen zijn thans geheel verdwenen, voorgoed. Alleen zitten er misschien nog bakstenen van Middelburg in ,,Klein Veenenburg”, thans Loosterweg Noord nr. 3. Eigenaar van de gronden van Veenenburg en Middelburg was in 1544 Joost van Veen te Alkmaar. 2) Misschien heeft Veenenburg wel evenals Bellesteyn, Bolesteyn, Loevesteyn, Sixenburg en zo vele andere huizen aan de stichter zijn naam te danken. Als ,,bruiker”, pachter, van de percelen waarop wij later Middelburg vinden, wordt dan een zekere Adriaen Willemsz genoemd. Joost van Veen was baljuw van Nieuburg bij Alkmaar, maar heeft met zijn echtgenote, Catharina van Teylingen en hun kinderschare ook lange tijd in Beverwijk gewoond. 3) In 1575 werd hij baljuw en stadhouder der lenen van de grafelijkheid van Egmond, die hij 23 jaren bestuurd heeft. Zelf stamde hij ook op enigerlei wijze uit dit geslacht, al moest de familie steeds voor de erkenning vechten. Omstreeks 1560 had Joost een glas (-in-lood) aan de baljuw van Petten geschonken, waarin het ,,ongebroken” wapen van Egmond voorkwam. Lamoraal van Egmond, prins van Gaveren, was hierover zo kwaad geworden, dat hij ,,dat glas met een stok had willen aan stukken slaan”. Daarop had Joost van Veen het wapen laten ,,breken” met een blauwe barensteel, en hiermede had Lamoraal zonder meer genoegen genomen. Waarschijnlijk behoorden de Van Veens tot een basterdtak van het oude roemruchte geslacht. Joost overleed op 27 december 1598 en werd in de Grote Kerk te Alkmaar begraven. Zijn Lissese bezit was echter reeds lang te voren in andere handen overgegaan.
Van der Laen te Haarlem
,,Voor den oorlog”, dus voor het beleg van Haarlem en Leiden, was Veenenburg, alias ,,’ t Huys ter Pannen”, met Middelburg eigendom van de bekende Haarlemse burgemeester Nicolaas van der Laen, overleden in 1584. 4) Claas, die in het dagelijks leven brouwer was, maar als burgemeester ook zijn rol speelde tijdens het beleg van 1572/73, woonde in een royaal huis, de latere Bank van Lening, op de hoek van de Oude Gracht en de Kleine Houtstraat. Van hem is geen testament bekend en we weten dan ook niet hoe zijn nalatenschap onder zijn kinderen is verdeeld. Veenenburg en wat ertoe behoorde blijkt echter na zijn dood in het bezit van zijn dochter Anna, sinds 1592 weduwe van Mr. Artus, bastaardzoon van Reinoud III, heer van Brederode, burggraaf van Utrecht, heer van Vianen en Ameyde, ridder in het Gulden Vlies, etc. etc., en Anna Simonszdr. Mr. Artus zelf was raadsheer in het Hof van Holland geweest. 5) Kort na het overlijden van haar echtgenoot gaat Juffrouw Anna tot verkoop der Lissese goederen over. Veenenburg ofwel Ter Pannen, een ,,zeer grote woninge” met omstreeks 43 morgen grond doet zij over aan Jhr. Jacob van Duivenvoorde, heer van Opdam, de bekende admiraal. 6) Dan wordt ook Middelburg verkocht, dat nu een zelfstandige hofstede blijkt te zijn. 7)
Twee Leidenaars, Roos en Van der Beeck
Er waren overal biljetten aangeplakt en op 13 januari 1.593 vond ,,ten huize van Jan Gerrits Kessel, waard in de Zwaan” te Leiden de verkoping plaats. De herberg ,,De Zwaan” stond in het Maredorp, de huidige Haarlemmerstraat bij de ,,Rode Steen”, op de uitmonding van de Donkersteeg. Middelburg wordt hier omschreven als ,,zekere woninge ende omtrent 18 morgen lands metter bepotinge en beplantinge daaraan behorende, zulks die tegenwoordig gebruikt wordt bij Cornelis Dircx Backer”. Koper werd Jan Claasz Roos, vleeshouwer te Leiden, die eveneens in het Marendorp woonde, het negende pand aan de noordzijde in de huidige Haarlemmerstraat. 9) In de verkoopacte staat een bepaling, die later steeds weer herhaald werd, n.l., dat de koper ,,door zijn eigen sloten, zo veel zands uit het duintje aan de grote woninge (Veenenburg) behorende zal mogen halen om zijn landen te verbeteren, als hem behoeven zal”. Roos zou in termijnen 1600 gulden betalen, waarvoor Gerard en Maarten Ruychaver, poorters van Haarlem en gegoed in deze contreien, garant wilden staan. De acte is zeer uitvoerig en nu zou men menen, dat het zo wel in orde was. Maar dat bleek niet het geval te zijn! Op 17 maart 1605 verscheen voor schout en schepenen te Lisse onze Jan Claasz Roos, die verklaart, dat in de acten zijn naam voorkwam, zonder dat zijn medepoorter Dirck Jansz van der Beeck ,,in ‘t minste of in ‘t meeste” daarin wordt genoemd, terwijl deze toch voor de gerechte helft medekoper en eigenaar werd. 10) (Deze Van der Beeck woonde aan de Mare, waar hij een huis en een aantal zoutketen (pakhuizen) bezat, die alle in 1639 voor de bouw van de Marekerk zijn afgebroken. Hij wordt ook Dirck Jansz Smits en Dirk Jansz Verwer genoemd. Misschien was hij tevens textielverver.) Twee bekende Lisser ,,buurlieden” kwamen voor de waarheid van Roos’ woorden mede getuigen, n.l. Willem Adriaensz Schenaert, oud omtrent 53 jaren en Willem Isaacxs (van) Heemskerk, omstreeks 51 jaar oud.
IJsbrand de Bije te Leiden
In 1610 blijken zowel Roos als Van der Beeck overleden, en gaan de erfgenamen ertoe over hun bezit te verkopen. 12) Deze erfgenamen zijn Aelbert Claesz Roos en Oude Gerrit Claesz Roos, wonende te ,,Aemstelredamme”, Jonge Gerrit Claesz Roos en Gerrit Everts, wonende te Leiden. Dan nog de erfgenamen van Dirck Jansz van der Beeck, te weten Trijntjen Dircksdr, gehuwd met Jacob Jansz van Assendelft en Jannetjen Dircksdr. Thans wordt Middelburg omschreven als ,,een schone woning, (zo)als huis, schuur, (hooi)barg, werf ende boomgaard rondomme en een grote jonge boomgaard ter zijde”. Met teel-, weide- en hooiland tesamen groot 18 morgen, 70 roeden en 8 voet. Mr. Pieter Bruynens, gezworen landmeter van Rijnland blijkt er in 1587 een tekening van gemaakt te hebben, maar deze is thans helaas onvindbaar. De woning ligt ,,in de Hooge Moschveen naast ‘t Huis ter Pannen”. De nieuwe eigenaar wordt voor f 1200 IJsbrand Pietersz de Bije, schepen en later ook burgemeester van Leiden, ,,als vader en testamentaire voogd over zijne kinderen, geprocreëerd bij Beatrix van Montfoort Claesdr”. Hij neemt verder de verplichting op zich jaarlijks aan Juffrouw Anna van der Laan f 75 losrente te betalen. Als pachter vinden wij in deze jaren op Middelburg Cornelis Jeroens (van) Swanenburg, geboren omstreeks 1551. Sinds 1590 was hij gehuwd met Catryn Pieters. Van dit echtpaar zijn een vijftal kinderen bekend: Neeltje, Pieter (trouwt Annetje Willemsdr Schenaert), Floris (tr. Anna Jans Buth), Magteld en nog een dochter die later met Hendrik Dammas in het huwelijk zou treden. 13) Cornelis Jeroens heeft het huis en land in pacht voor f 120 ,,vrij geld” per jaar. Nog tientallen jaren lang zijn de Swanenburgs pachters van Middelburg gebleven.
Willem Ruychaver te Hillegom
Een der kinderen van de Leidse IJsbrandt de Bije was Nicolaas de Bije, geboren in 1599, gehuwd met Hester van Foreest. Dit echtpaar woonde te Alkmaar en was zeer welgesteld. 14) Het bezat onder meer landerijen in de Weipoort en onder Zoeterwoude, in Alkemade, De Kaag en Hazerswoude, in Schoten en Oegstgeest. Op 28 december 1633 verkocht De Bije Middelburg aan Jhr. Willem Ruychaver, hoogheemraad van Rijnland, ,,wonende op zijn huis tot Hillegom”. 15) Willem was een zoon van Maerten Willemsz Ruychaver, burgemeester van Haarlem, en Alijt van der Laen Claesdr, een zuster van de bovengenoemde Juffrouw An 16) Zo keerde Middelburg weer enigszins in de familie terug. Het echtpaar Ruychaver-Van der Laen bezat de hofstede Oosteinde te Hillegom. Willem zelf, die altijd ongehuwd is gebleven, was toen ,,huurder en bruiker” van Veenenburg, waarvan zijn zwager Hans van Loon de eigenaar was. 17) Na de dood van zijn ouders in 1626 erfde Jhr. Willem Oosteinde, waar hij op 17 november 1651 overleed. Officiële ,,bedieningen” heeft hij nimmer bekleed. Wel was hij van 1618 tot 1621 kapitein van de Haarlemse Cloveniersschutters. Als pachter was nu op Middelburg woonachtig Floris Cornelisz (van) Swanenburg, gehuwd met Anna Jans Buth, dochter van Jan Jansz Buth en Pietertje Aelbert Adriaensz. Met hun kinderen: Cornelis, Hubert, Marietje, Jan, Trijntje, Jacob, Grietje en Pieter. 16) En weer is in de verkoopacte van 1633 de bepaling opgenomen, dat ,,de voorsz. koper uit de klingen of wildernissen gelegen voor deze woning en komende aan den huize van Veenenburg, zal vermogen te halen zo veel zands als hij tot toemakinge of verbeteringe derzelver van node zal hebben”.
De Weduwe Bosvelt, alias Juffrouw Larop te Haarlem
Na de dood van Willem Ruychaver gaan zijn erfgenamen weer tot verkoop over. 19) Deze erfgenamen zijn zijn oomzegster Maria Ruychaver, weduwe van Jan Meermans en haar dochter Alijt, echtgenote van Symon Goulart, alsmede Nicolaas en Lieve van Loon, zoons van de in 1649 overleden Anna Ruychaver, in haar leven echtgenote van Mr. Hans van Loon, de eigenaar van Veenenburg. Zij verkopen op 6 augustus 1653 de ,,woninge van ouds genaamd Middelburg, met de huizinge, schuur, berg en plantagie, alles tesamen volgens de meting van Jan Pietersz Douw 18 morgen en 46 roeden” aan Juffrouw Maria Larop, weduwe van Lenart van Bosveld, ,,advocaat voor den Hove van Holland”. Middelburg wordt aan alle zijden ingesloten door het bezit van de heer Hans van Loon (Veenenburg) en der erfgenamen Van der Huift, de huidige ,,boerderij van Van Graven”. Op 7 februari 1648 was te Haarlem het huwelijk gesloten tussen Mr. Leonard van Bosvelt en Maria Claasdr Larp, weduwe van Pieter Dirksz Verwer. 20) Maria Larop of Larp en haar echtgenoot Leonard (van) Bosveld behoorden beiden tot welgestelde Haarlemse families. Ze waren echter ,,roomsgezind” en daardoor van de officiële bestuursposten buitengesloten. Egbert en Nicolaas Bosveld zijn in Haarlem bekende notarissen geweest. Mr. Leonard zelf was ,,advocaat voor den Hove van Holland” te ‘s-Gravenhage. Dit waren allemaal ,,vrije beroepen” die voor eenieder openstonden. Na de dood van haar tweede echtgenoot woonde Juffrouw Bosveld alias Juffrouw Larop beurtelings in ‘s-Gravenhage en Haarlem. 21) Zij breidde haar Lisses bezit steeds meer uit. In 1654 en 1655 en opnieuw in 1659 kocht ze land in de Lisser Broek (22) en ook in de Hoge Mosvenen, dicht bij haar woning Middelburg, (23) waar thans een zekere Cornelis Huygens als pachter woonde. 24)
Mr. Nicolaas Tiarck te Leiden
Het is nog steeds niet duidelijk, op welke wijze Middelburg van Juffrouw Larop is overgegaan in handen der familie Tiarck, maar in 1677 ontmoet men de naam van Mr. Nicolaas Tiarck of Tjark te Leiden. 25) Er waren wel nauwe familiebetrekkingen. Ook de moeder van Nicolaas Tjark heette Maria Larp, maar of het ook ene ,,Claesdr” was, zoals Bijleveld vermeldt, vind ik nergens bevestigd. 26) Tussen de zonen der beide Maria’s Larop heeft een hechte band bestaan. Toen Nicolaas Tjark op 2 april 1671 huwde met Agatha van Leeuwen was zijn neef Adriaan van Bosveld getuige. Toen hij zich enige maanden later voor de tweede maal liet inschrijven als student in de juridische faculteit te Leiden was hij wederom van neef Adriaan vergezeld. De leden van dit geslacht noemen zich soms Tjark van Walta, of de Walta. Mr. Nicolaas doet dit een enkele maal, maar vooral Maria Tjark (overleden 1802) die een zeer voornaam huwelijk sloot, doet dit regelmatig. Daarmede pretendeerden zij waarschijnlijk af te stammen van een zekere Tjerk Walta, die in 1410 onder de Friese edelen wordt geteld. 27) Een andere Tjerk Walta belegerde met Juw Juwinga in 1494 de sterkte Kornwerd. Of zij werkelijk stammen uit dit oude adellijke geslacht is hoogst twijfelachtig; bewezen hebben zij het in ieder geval nooit. De grootvader van Mr. Nicolaas Tjark was Dirc Tjark, die te Haarlem woonde. De zoon van deze Dirc was Pieter Tiarck, gehuwd met Maria Larop, wier ouders als ,,Larop” en ,,Swanenburg” worden vermeld. 28) Frans Hals heeft van de echtelieden omstreeks 1638 schilderijen gemaakt, die thans in (verschillende) Amerikaanse privé-verzamelingen bewaard worden. 29) Vooral dat van Pieter Tjarck is een machtig portret geworden. Deze Pieter en Maria zijn de ouders van Mr. Nicolaas, die zich bij zijn huwelijk vestigde in de goede stad Leiden. Op 2 april 1671 trouwde ,,d’Heer Nicolaas Tjerck” aldaar voor schout en schepenen met ,,Juffr. Agatha van Leeuwen”, de dochter van Arnold van Leeuwen, een rijke brouwer, en Maria van Grieken, die op ‘t Steenschuur woonden. 30) Later zou de bruidegom na het vroegtijdig overlijden van zijn echtgenote de ,,enige geïnstitueerde erfgenaam” van zijn schoonvader zijn. Maar er is nog iets: de bruid was weduwe van Nicolaas Claesz Corsteman van Rodenburg, overleden te Leiden op 25 februari 1669. 31) Deze katholieke Lissese familie was aanvankelijk in Lisse zeer gegoed. Ze bezat o.a. de boerernhofstede die thans ,,De Wolf” wordt genoemd en ook verscheidene landerijen in de Hoge Mosvenen, niet ver van Middelburg verwijderd. 32) Cornelis Claes Corsteman was gehuwd met Machteld Claasdr van Rodenburg te Leiden. Zijn zuster Duifje huwde met Egbert van Bosveld. En zo zijn we dan in de kring der Bosvelden teruggekeerd.
Petronella van der Goes te Leiden
Op 12 december 1693 trouwde Mr. Nicolaas Tiarck, Heer van Hoogmade, voor de tweede maal. 33) De bruid is thans Petronella Jacoba van der Goes, geboren te Goes, dochter van Mr. Adriaan van der Goes en Geertruida van Oostdijck. In 1696 stierf Mr. Nicolaas Tjark en op 2 april van dat jaar werd hij in de Pieterskerk te Leiden begraven. 34) Zijn vrouw overleed pas op 12 november 1709 en in de jaren van haar weduwschap blijkt ze regelmatig op Middelburg te hebben vertoefd. Haar echtgenoot had het bezit aan de zijde der Trekvaart iets vergroot (35) en ook het huis zelf is drastisch verbouwd. Eerder moet het een soort boerenhofstede zijn geweest, regelmatig aan landbouwers verpacht, maar later spreekt men van de buitenplaats. Bij de verpondingen, een soort belastingen, moet Middelburg in 1688 ,,mits de verbetering” nu 6 gulden en één stuiver betalen. 36) Dat is wel nog maar de helft van Veenenburg, en ook minder dan Keukenhof (8 gulden), ‘maar aanzienlijk meer dan ,,‘t Nieuw gebouw van Koeman (Coyman)“, nl. Zandvliet, eigendom van de heer Nicolaas Sohier de Vermandois, heer van Warmenhuizen: 4 gulden en 10 stuivers. De gewone boerderijen dragen slechts ruim een gulden bij. Op 3 september 1698, enige maanden na de dood van haar echtgenoot, kocht Petronella van der Goes voor 1000 gulden van de eigenaresse van Veenenburg ,,een zeker stuksken lands, ten dele afgehaald duin ende ten dele nog niet afgehaald, leggende voor mijne woninge ofte werf ende boomgaard onder Lisse en Hillegom”. 37) Dit laatste moge bevreemden, want de grens met Hillegom is tamelijk ver weg. Er bestonden echter over het verloop van ,,‘t scheid” bepaalde onzekerheden. Omstreeks 1725 is de grens tussen Lisse en Hillegom ten slotte definitief vastgelegd, waardoor de gronden bij Middelburg voorgoed tot Lisse behoorden. 38) Het huis Middelburg lag met de voorzijde naar de Veen- of Veenderweg, de huidige Loosterweg-Noord, maar die werd bij de begrenzingen nimmer genoemd. Thans kocht de ,,Weduwe wijlen de Heer Advt. Tjerck” dit stukje grond, zodat haar perceel nu aan de weg of ,,wagenslag” grensde. Hier vindt men later het ,,voorplein van Tjark“. Er is echter ook nog sprake van ,,de woning daarop staande”. Waarschijnlijk is dit huisje spoedig afgebroken, want op kaarten van omstreeks 1730 is op dit voorplein geen huis te bekermen. 39) Intussen wordt in de gaarderboeken van het morgengeld van 1704 en in de verpondingsregisters van 1705 tot 1752 aan toe nog steeds Juffrouw Larop, weduwe van Mr. Leonard van Bosveld als eigenaresse genoemd, en Vrouwe Petronella van der Goes, weduwe van Mr. Nicolaas Tjark slechts als ,,bruikster”. 40) Het is mogelijk dat deze officiële registers enige jaren achter liepen,
Mr. Nicolaas en Mr. Pieter Tjarck te Leiden
Uit zijn eerste huwelijk had Mr. Nicolaas Tjark Sr. slechts een jonggestorven dochter, Alida. Uit de verbintenis met Petronella van der Goes zijn twee zoons geboren, te weten Nicolaas (Nicolaas Ignatius), op 27 september 1694 in de Jezuïetenkerk te Leiden gedoopt, en Pieter ofwel Petrus Adrianus, gedoopt op 18 oktober 1697. 41) Deze twee broers werden gezamenlijk beheerders van Middelburg. 42) Beide broers studeerden rechten in Leiden en vestigden zich als advocaat in hun geboortestad. Mr. Nicolaas Ignatius trouwde op 7 mei 1728 in Amsterdam met Maria Jacoba de Jonge van de Groote Lindt (1702-1777). Hun huwelijk bleef kinderloos. Mr. Pieter Adrianus huwde op 3 mei 1721 Cornelia Marie van Bree en na haar vroegtijdig overlijden met Anna Maria de Jonge van de Groote Lindt (1704-1733) te Amsterdam, een zuster van zijn schoonzuster. Uit het eerste huwelijk zijn twee dochters geboren, Petronella Geertruida, geboren in 1728 en Maria Jacoba Joanna, te Leiden gedoopt op 26 augustus 1729. Omdat de vader en stiefmoeder jong stierven, respectievelijk in 1745 en 1733, belastte oom Nicolaas, die op de Pieterskerkgracht woonde, zich met de opvoeding der kinderen.27) en 33) Petronella Geertruida werd niet oud; zij stierf in 1749 op het huis Middelburg, waarna het lijk uit Lisse werd ,,uitgevoerd” voor de begrafenis te Leiden. 43) Zo bleef ten slotte nog slechts Maria Jacoba Joanna.
Morsveen
In 1722 zijn ,,de Heren Tiarck te Leiden” tot een belangrijke koop overgegaan. Op 9 juni van dat jaar kochten ze van ,,de Heer Adriaan Françoijs Kousebant te Haarlem” voor 8000 gulden ,,in gereden gelde” de boerderij Morsveen of Middelburg, aan de zuidzijde van de buitenplaats der Tiarcken gelegen. 44) Er behoorde ruim 26 morgen wei-, hooi- en bosland bij, zodat het bezit van de Heren Tiarck meer dan verdubbeld werd. Dit grensde nu royaal aan de Trekvaart tussen Haarlem en Leiden, waar men nu vanuit een tweetal theekoepels het aan- en afvaren van de schuiten kon gadeslaan. 45) Pachter van de boerderij was Jacob Janse Naardenburg. Over deze huidige ,,boerderij van Van Graven” en zijn bewoners hopen we een volgende keer iets meer te vertellen. Bij de koop was ook inbegrepen ,,de Breede Boekamp”, een bijna twee en half morgen groot weiland ,,in de Oostpolder annex de Lisserbeek” en grenzende aan het Haarlemmer Meer. Het is te begrijpen, dat hiervoor de heer Willem Adriaan van der Stel, de eigenaar van het aldaar gelegen ,,Meer en Duin”, interesse had. Op 12 september 1724 werd het hem voor 300 gulden verkocht. 46).
“t Jerks plaats”
In 1722 kocht Mr. Jan Six te Amsterdam van de Grafelijkheid van Holland de Heerlijkheid Hillegom. 47) Het was nu zaak de grenzen te bepalen, die kennelijk nimmer nauwkeurig waren vastgesteld. Met deze taak is belast Maurits Walraven, geadmitteerd landmeter van Rijnland. Nauwkeurig werd vastgesteld waar vroeger het ,,Parochiescheid” gelegen was, aan welk dorp de bewoners hun belastingen zoals het ,,hoorngeld” betaalden, en de grensgebieden werden uitvoerig in kaart gebracht. Grote hoeveelheden van zulke tekeningen bevinden zich nog in het Hillegomse gemeentearchief. Ook op ,, ‘t Jerks Plaats” is Walraven geweest. ,,De Heer Nicolaas ‘t Jerk heeft aan mij, Maurits Walraven, na zijn beste kennisse in loco aanwijzingen gedaan, hoe de scheidinge van zijn grond aan de zuidwestzij van ouds gelopen heeft”. 49)

Afb. 17. De buitenplaats Middelburg en omgeving te Lisse op de grote kaart van de heerlijkheid Hillegom. Collectie Six. Amsterdam. Geheel bovens van zuid (beneden) naar noord (boven) de Trekvaart (Leidse Vaart) en daarlangs de Trekweg. Boven rechtss kruist de Delfweg de Trekvaart. Daar staat het huis Halfweg( Ten noorden van de Delfweg een herberg en daarnaast de hofstede Voorburg. De verticale streep door het midden is een beschadiging van de kaart, waardoor het linnen zichtbaar wordt. Beneden loopt de huidige Loosterweg-Noord/Veenenburgerlaan. Het stuk langs het tegenwoordige tentoonstellingsterrein is in 1701 recht getrokken. (Zie De kleurige Keukenhof, blz. 27 en 33.) Bij de boerenhofstede Mo(r)sveen of Middelburg maakt de weg een bocht, gaat daarna langs Middelburg en Veenenburg verder noordwaarts en snijdt tenslotte de grens tussen Lisse en Hillegom. Met een donkere, grillige lijn, dwars door de hofstede Middelburg heeft mr. Six doen aangeven, waar zich vroeger de ,,Parochiescheiding” en het ,,Scheid der gadering van het hoorngeld” zouden hebben bevonden. Op de donkere gebieden meende hij als heer van Hillegom recht te kunnen doen gelden. Deze pretenties hebben niet tot resultaten geleid. Foto: jhr. Six van Hillegom.

B. Hofstede Middelburg; huis met bouwhuizen en bassecour aan de voorzijde, achter het huis de tuin met waterkom; het geheel omgeven door een vijver. Arch. Hillegom, inv. nr. 124 pak 57.
Walraven heeft het allemaal netjes in kaart gebracht. De Veenderlaan liep langs de moestuin aan de linkerzijde over het ,,voorplein van ‘t Jerk” ofwel de ,,voorbassecour” en dan in de richting van Veenenburg. Rechts waren duinen. Om het bestijgen daarvan te vergemakkelijken had men er een ,,trap” gemaakt van een tiental treden. Waarschijnlijk van boomstammetjes of grove planken, zoals men dit vaker ziet. Aan de andere zijde, links van de wagenslag kwam men over een ,,stenen brug” op de ,,bassecour”. Midden voor deze bassecour stond het rechthoekige, ongeveer 14 meter brede ,,herenhuis” met een hoge stoep. Aan weerszijden werd de bassecour begrensd door twee vrijstaande bouwhuizen, links het ,,koetshuis en stal” en rechts het ,,tuinmanshuis”. Terzijde van het huis was een ,,plaats” Achter was een geometrische, ellipsvormige tuin met een waterkom in het midden.

C. Het voorplein van Middelburg met de bomen, rechts de Lijtweg. Arch. Hillegom, inv. nr. 124 pak 57.
Daar moet zich ook de ,,menagerie” hebben bevonden, die achter op de plattegrond wordt vermeld. Misschien maken de twee bouwsels aan weerszijden van de tuin er deel van uit, maar groot kan deze menagerie niet zijn geweest. Zeker niet zo groot als die van Zandvliet! Om de tuin waren zoals gebruikelijk hoge heggen met in de as van het huis een ,,doorzicht” naar de verten. Alles omgeven door een brede sloot, de ,,vijver” genoemd. Ook de verdere omgeving werd in kaart gebracht, met de ,,moestuin” aan de zuid- en de ,,bogaard” aan de noordzijde, alsmede het omringende ,,elstbos”. Walraven heeft aan al die kaarten en plattegronden ongelooflijk veel werk gehad. Alles te vergeefs: de grens bleef veel meer noordelijk. Toch is het belangrijk deze grenskwestie steeds voor ogen te houden. Soms leest men over percelen in Hillegom, die nu ver binnen de grenzen van Lisse gelegen zijn. Intussen heeft Maurits Walraven door dit vergeefse werk thans velen aan zich verplicht.
Mr. Pieter Tjark te Leiden
Na de dood van Petronella van der Goes werd bij de boedelscheiding van 4 maart 1728 Middelburg toegewezen aan haar jongste zoon Pieter. 50) Tot dan toe was zijn moeder, de geïnstitueerde erfgename van haar echtgenoot Mr. Nicolaas Tiarck Sr, de eigenaresse gebleven. In het Quohier der Verpondingen van 1733 wordt onder nr. 67 vermeld: ,,de Heren Nicolaas en Pieter Tjark een bouwhuis, 2 gulden”. 51) Dit is de huidige ,,boerderij van Van Graven”, die de gebroeders in 1722 gekocht hebben. Dan volgt een bouwhuis (1 gulden en 17 stuivers) en ten slotte nr. 69: ,,De Erfgenamen van Petronella Jacoba van der Goes, een buitenplaats”, 8 gulden en 7 stuivers.

D . De moestuin van Middelburg; rechts het ,,wageslag” = de Lijtweg. Arch. Hillegom, inv. nr. 124 pak 57.

E . Landerijen behorende bij Middelburg; boven de Trekvaart, onder de bocht van de vijver van Middelburg. Arch. Hillegom, inv. nr. 122 pak 87.
Bij de ,,Personele Quotisatie” van 1742 wordt vermeld, dat ,,de Heer Mr. Pieter Tjark te Leiden” eigenaar van bouwhuis en buitenplaats is en dat ,,denselven Heer Tjark zijn Ed. Buitenplaats zelfs gebruikt”. 52) Op 6 maart 1730 vindt de verkoop plaats van het aangrenzende Veenenburg en weer luidt de conditie ,,dat Jan Clase Roos, ofte nu de Wed. Tiarck ofte hare sucesseurs, door haar eigen sloten zo veel zand tot verbeteringe van haar landen uit het gemelde duintje vermogen zal te halen, als ‘t haar gelieven zal. Welk recht nogthans zal cesseren zo wanneer de voorz. verkochte duinhoogtens ofte klingen t’enenmaal afgezand ofte afgehaald kwamen te worden ten bekwamen laagte, zulks datter geen zand meer af te ‘halen zoude zijn.“ 53) (zie blz. 145) In oktober 1745 is Mr. Pieter Tjark te Leiden overleden. Op 20 april 1750 was de inventaris van de boedel eindelijk gereed. 54) Daarin wordt ook de ,,Hofstede Middelburg met woning en 73 morgen en 20,25 roeden lands” genoemd. De overledene had geen testament nagelaten, waardoor zijn beide dochters erfgenamen werden. Omdat zoals gezegd Petronella Geertruida reeds in 1749 op Middelburg overleed, kwam nu alles in handen van de jongste dochter, Maria Jacoba Joanna, de laatste van haar geslacht. Oom Nicolaas was haar toeziend voogd, en met dat al zijn we nu toch wel in een zeer voorname sfeer terecht gekomen.
Mr. Nicolaas Tjark de Walta
Mr. Nicolaas Tiarck, die eerst advokaat en later rentenier wordt genoemd, bewoonde het fraaie huis Over ‘t Hof 111, thans Pieterskerkgracht 9. 55) Boven de ingang leest men de woorden ,,Pax huic domini”, ,,Vrede zij dit huis”, maar in de volksmond wordt het algemeen de ,,Pakhuisdominee” genoemd.
In 1731 was het pand gekocht door Helen Maria Staats, weduwe van Hendrik Theodorus de Jonghe van de Groote Lindt. Hun beider dochter huwde zoals reeds gezegd met Mr. Nicolaas Tjarck en hier heeft het echtpaar Tjarck-De Jonghe hun huwelijkse jaren doorgebracht. We moeten wel aannemen, dat voor dit echtpaar de régence-betimmering in de kamer rechts van de achtertrap werd gemaakt met het rijke snijwerk om schouw en buffet uit circa 1735 en zonder twijfel heeft in deze kamer het plafondstuk van Jacob de Wit gezeten, dat deze blijkens mededeling van Mr. A. Staring voor monsieur Tjarck schilderde. Ook de veel soberder schouw van de erboven gelegen kamer zal door dit echtpaar zijn aangebracht. Volgens een register van 1748 woonden het kinderloze echtpaar daar met twee ,,inwoonsters” (de beide nichtjes) en een ,,meid in de kost”. Verder hadden ze nog ,,vier dienstboden” en een koets met twee paarden. 56) Mr. Tjarck moest voor dit alles in 1749 ,,voor ‘t gemene land” 124 gulden en 9 stuivers betalen, maar omdat hij in Lisse reeds 90 gulden betaald had, restte er nog slechts een bedrag van 34 gulden en 9 stuivers. 57) Mr. Nicolaas Tjark de Walta bewoog zich vrijelijk in de kring van katholieke oud-adellijke en patricische geslachten. Hij nam deel aan de jaarlijkse maaltijden van het Haarlemse Heilig Kerstgilde, waarvan de toelating slechts voor de hoogste katholieke kringen open stond. 58) Hij was ook Heer van Hoogmade en jaarlijks brachten de heren een officiëel bezoek aan de heerlijkheid, waarbij zij zich dan met familie en kennissen aan de maaltijd verenigden. 59) Ook de burgemeesters, de pastoor en de predikant werden uitgenodigd; soms ook nog de vrouw van de predikant. Het was gebruikelijk dat bij gelegenheid van dit bezoek zowel de heer van Hoogmade als zijn gasten in de waag werden gewogen. (Of dit voor of na de maaltijd placht te geschieden wordt niet vermeld.)
J. B. F. G. graaf d’Oultremont de Wégimont
Op 4 juni 1752 verscheen Mr. N. Tiarck voor Josué L’Ange, notaris te Leiden, als eerste executeur van wijlen de Heer Cornelis Sprongh, Vrijgrondheer van Hoogmade, die in 1690 een R.K. Hofje aan de Breestraat had opgericht. 60) Hij verklaarde dat de personen door Cornelis Sprongh in zijn testament genoemd allen waren overleden en dat hij mitsdien de bevoegdheid had andere personen aan te wijzen. Hij stelde tevens een nieuwe lijst vast waaruit Regenten moesten worden gekozen. Als zodanig vinden we enige leden van het Haarlemse geslacht Cousebant, maar ook o.a. Jean Baptiste François George graaf d’Oultremont, en juist van hem zullen we in de komende jaren meer vernemen. 61) Hij was luitenant-kolonel in het regiment Waalse dragonders, veelal verblijf houdende te Maastricht en op 24 april 1715 geboren op het kasteel Warfusée bij Luik als zoon van Jean Francois Paul Emil graaf d’Oultremont en Maria Isabella van Beyeren van Schagen, gravin van Warfusée. De zoon, Jean Baptiste, werd ook vaak ,,Graaf d’oultremont de Warfusée” genoemd. Dit echter ten onrechte. De titel ,,Warfusée” was gereserveerd voor de oudste tak van het geslacht en Jean Baptiste was een jongere zoon. Zijn titel luidde: Graaf d’Oultremont de Wégimont, naar Wégimont, dat door hem was aangekocht. Zoals zovele rooms-katholieke jongedochters van goeden huize vond Maria J. J. Tiarck haar bruidegom in de Zuidelijke Nederlanden. Op 3 april 1750 had de aantekening plaats van het huwelijk tussen Joannes Baptista Franciscus Georgius graaf d’Oultremont, garnizoen houdende te Maastricht, en Jonkvr. (Ja, zo ver was ‘t gekomen!) Maria Jacoba Joanna Tiarck, wonende aan de Pieterskerkgracht. Als getuige van de bruidegom treedt op diens neef Hendrik Karel graaf van Nassau, heer van Beverweerd en Odijk, wonende te ‘s-Gravenhage. Bij hoge uitzondering, waaraan de hoge plaats van de bruidegom natuurlijk niet vreemd was, begaven de schepenen van Leiden zich op de 20ste april naar het huis van Mr. Nicolaas Tiarck aan de Pieterskerkgracht, waar het huwelijk plaats had. Daarna werd het kerkelijk huwelijk in de aan de binnenplaats grenzende Jezuïetenkerk ten overstaan van Pater Adolphus de Bije gesloten. De graaf en gravin d’Oultremont kregen vier kinderen, die allen in Leiden zijn gedoopt. Zij zouden de grootouders worden van gravin Henriette Adriana Louisa Flora, de hoogstaande, maar destijds zeer verguisde tweede echtgenote van koning Willem I. 62) Maar keren wij nu weer naar Middelburg terug.
Het einde nadert
Het is duidelijk, dat voor het echtpaar d’Oultremont met hun relaties te Maastricht en in het Land van Luik weinig tijd is gebleven voor Middelburg. Op 6 mei 1752 machtigde Maria J. J. Tjark, gravin d’Oultremont haar rentmeester, de heer Anthony van den Hout te ‘s-Gravenhage, haar goederen publiek of uit de hand te verkopen. 63) De verkoop van het buitengoed liet dan ook niet lang op zich wachten. In de ,,‘s-Gravenhaegse Woensdagse Courant van den 14den November Anno 1753, No 137”, las men de volgende advertentie: ,,Men is van meeninge op Saturdag den 15 December 1753 s avonds ten vyf uuren, op ‘s Heeren Logement aen den Burg binnen Leyden, publicquelyk te doen opveylen en te verkopen: Een extraordinaire welgelegen en playsante HOFSTEEDE, genaamd MIDDELBURGH, bestaende in deszelfs hegte, sterke Heere-Huyzinge, Koetshuys, Stallinge voor tien Paerden, TuynmansHuyzinge, Boomgaerd, Moesthuynen en Sterrebossen, en verders dat tot een Logiable en Magnifique HeereHuyzinge is gehoorende, staende ende geleegen, over duyn aen de Loosterkant, onder Lisse, groot met Laenen en Plantagien, ruym vyf Margen.“ 64) Ook de huidige ,,boerderij van Van Graven” werd te koop aangeboden, alsmede ,,nog een huysinge, erf en thuyn, groot circa 300 roeden, geleegen aan de Haarlemmer Trekvaert, omtrent de brug van Halfweegen, meede onder Lisse”. Dit laatste huis, dat later bekend stond onder de naam van ,,het huis der Leidse schippers”, thans Stationsweg 180, is evenals de genoemde boerderij een afzonderlijke studie waard. ,,Alles breeder bij geaffigeerde Billetten gespecificeerd, en dagelyks door de gegadigdens te zien, inmiddels nader onderrigtinge te bekomen ten comtoire van Josue Lange, Josuezoon, Notaris en Procureur te Leyden, alwaer de Kaerten van de Hoffstede, Woninge en Landen hier boven gemeld, bij de gegadigsdens konnen werden gezien.”
Jacobus Snarenberg en Cornelis van Leeuwen te Leiden C.S.
,,Middelburg, met desselfs Heerehuyzinge met twee vleugels, waarinne tuinmanshuizinge, koetshuis en stallinge, met zijn plantaggie, boomgaard en moestuin, ‘t laantje, ‘t plein voor ‘t huis en bijzijnde bosje” was groot 5 morgen en 411 roeden. 65) Dan waren er nog 9 morgen 214 roeden ,,wei en hooiland achter de hofstede”. Dit alles, ,,uitkomende met een zekere gemene vaarsloot tot aan de Trekvaart”, werd op 15 december 1753 te Leiden voor f 6400 verkocht. Kopers waren een viertal personen, te weten Jacobus Snarenberg en Cornelis van Leeuwen te Leiden alsmede Jan Rieder en Pieter Prins te Edam. Van deze kopers treedt Snarenberg het meest op de voorgrond. Hij was timmerman en woonde op de Nieuwe Heerengracht. 66) De kopers betalen ,,nog voor de banken op de plaats, item voor de beelden en zonnewijzer in de moestuin, alsmede voor de losse pedestallen f 600,” zodat de gezamenlijke koop f 7000 bedraagt. De verkoop van de boerderij ,,Middelburg of Morschveen” is opgehouden, zodat de beide Middelburgen thans ieder weer hun eigen weg gaan. Ogenblikkelijk gaan de kopers over tot verkoop van ,,iepebomen, vruchtbomen, elsen- en essenhakhout, staande op de Hofstede Middelburg”. 67) Op 21 januari 1754 wordt voor 846 gulden en 10 stuivers hout verkocht. Alle stambomen moeten gerooid worden, maar die rond de kom niet voor 15 maart. Voor die datum moet eerst het elsen- en essenhakhout zijn afgevoerd. Onder de kopers treffen we enige malen Leendert van der Elst uit Haarlem. Hem zullen we straks opnieuw ontmoeten. Tenslotte zetten ,,Cornelis van Leeuwen” en ,,Jakobus Snarenberg” moeizaam hun naam onder het document.
Boelhuis op Middelburg
Nu wordt het huis ontruimd. ,,Boelhuis gehouden bij den Heer Antoni van der Hout, als last en procuratie hebbende van vrouwe Maria Jacoba Johanna Tjark, getrouwd met den HoogEd. geb. Heere Jean Baptiste François George Grave van Oultremont de Warfusée, van pauwen, fasanten, en verder gevogelte, vinkenetten, visnetten, vinkehuisjes, speelschuitje, broekbakken (sic), tuingereedschap, meubelen, huisraad en inboedel, en een goede kwantiteit welgewonnen hooi.“ 68) Er wordt van alles verkocht: een kruiwagen, een broeibak en een schuitje, dat 17 gulden en 5 stuiver opbrengt. Vier eenden (f 2) en een witte pauw, voor 8 gulden en 10 stuivers aangekocht door de Heer van Hillegom, Mr. Jan Six. Een haan, drie bergeenden die naar de ,,Heer van Half Wassenaar” gaan en twee rotganzen, drie fazanten en zes duiven. 69) Een bonte pauw met witte staart brengt wel 27 gulden op en een dito 21 gulden. Een grauwe pauwhaan en dito hen veel minder, respectievelijk 11 en 16 gulden. Dan scheerbanken, ,,vliegekasten”, bonestokken, melkmouwen, ,, vernuysschuyve” (fornuisschuiven) 8 gulden en 10 stuivers en zeer vaak ,,rommeling”. Ook de spullen voor de vinkerij worden geveild: vinken, vinkennetten, laatvlouwen en vloustangen”, blinde vinken (6 gulden) en leeuweriknetten. Voor de visserij een schrobnet, zegen en fuiken. Verder tafels, goudleer, spiegels en stoelen, een boekenkast en een slaapbank. Alles brengt te samen f 1283 en 12 stuivers op. Dat is eigenlijk niet veel, maar men krijgt de indruk dat niet alles is geveild. Waarschijnlijk zullen de waardevolste stukken naar elders, met name naar het Luiker land zijn afgevoerd.
Leendert van (der) Eist te Haarlem
Misschien is de koop voor Snarenberg cum suis toch te groot geweest. Op 16 april 1754 compareert hij ten minste met Van Leeuwen voor schout en schepenen te Lisse, om te verklaren, dat zij ,,het voorste gedeelte van een heerehuizinge met zijn twee vleugels” etc. etc. hebben verkocht aan Leendert van der Elst te Haarlem, ,,om alle het te demoliëren, af te breken en van de grond te ontruimen ten langste voor den laatsten mei 1754”. ,,Zulks dat de voornoemde comparanten aan haar behouden den opstal van het achterste gedeelte van de voornoemde herenhuizinge daar op staande”. Ook om het “te demoliëren en af te breken” voor de laatste mei. De koper neemt ook te zijnen laste de jaarlijkse verpondinge (belasting). Voor het herenhuis 8 gulden en 9 stuivers, ,, wegens een van ouds daarbij staand bouwhuis 1 gulden en 17 stuiver. De verkoopprijs was 4050 gulden. 70) Wie is deze Leendert van der Elst? In de stukken betreffende Middelburg leest men inderdaad steeds Van der Elst, maar in de Haarlemse boeken wordt hij Van Elst genoemd, en zo schrijft hij zich ook zelve. Volgens het trouwboek der Nederduits Gereformeerde Gemeente te Haarlem trouwde op 6 mei 1742 Leendert van Elst, weduwnaar van Rotterdam, wonende in de Jacobijnestraat, met Christina Borst, jongedochter van Delfshaven, wonende op de Oude Gracht. 71) Kinderzegen is hun niet onthouden, maar verder was rijkdom niet hun deel. Althans niet in deze jaren. Hij heeft schulden en heeft zich dan ook reeds spoedig weer van Middelburg moeten ontdoen.
Verkoop van tuinsieraden
Voor wij aandacht schenken aan de zorgen van Leendert van der Elst moeten wij eerst getuige zijn van de verkoop van ,,een grote partij tuinsieraden op de hofstede Middelburg te Lisse aan de Loosterkant” op 18 april 1754 door Jan Rieder, Pieter Prins, Jacobus Snarenberg en Cornelis van Leeuwen. 72) De beelden moeten binnen acht dagen vervoerd worden en dienen betaald te zijn in ,,zilver nederlands geld of gouden rijers”. Nummer 1 ,en 2: Laurens Coster en Erasmus, die door mr. Nicolaas Tjark waren aangekocht op de grote veiling van tuinbeelden op Keukenhof in 1746 voor respectievelijk 23 en 20 gulden. 73) Ze brengen thans 21 gulden per stuk op. Een ,,pot met pedestal” gaat weg voor 32 gulden en een ,,capiteel en pedestal” voor 120 gulden! Het glansstuk der verzameling is ongetwijfeld een ,,Cupido met pedestal”, die 200 gulden opbrengt. Hij is evenals Laurens Koster en Erasmus gekocht door de heer Bontekoning, ongetwijfeld de voorname makelaar Floris Dirksz Bontekoning, die ,,op de Binnekant” te Amsterdam woonde en ook een buitenplaats bezat. 74) Dan zijn er nog een aantal potten, een stenen borstbeeld (2 gulden), een aantal banken en een houten hek. Vreemd is het tussen de tuinsieraden een klok en een schilderij aan te treffen. Misschien bevonden deze zich in een tuinhuis of in de koepel aan de Leidse Vaart. Alles tesamen brengt 840 gulden op.
Timmerman Snarenberg te Leiden
Met Leendert van der Elst, die in 1754 een deel van Middelburg gekocht had, ging het zoals gezegd niet goed en de sloping van de gebouwen heeft dan ook niet binnen de gezette tijd plaats gevonden. Voordat alle kosten betaald waren mocht er namelijk niet worden afgebroken. Er rustte op Middelburg een schuldbrief van 4000 gulden ten behoeve van een zekere heer Joan van Beekhoven de Wint, en dan waren er nog ,,verdere crediteuren”. Op 7 mei 1757 verscheen Van (der) Elst voor notaris François Jacob Gallé te Haarlem, waarbij hij deze machtigde Middelburg te verkopen. 75) Dan moest eerst de schuldbrief worden afgelost en ,,dan nog ietwat overig zijnde” kwamen de ,,verdere crediteuren” aan de beurt. Ook de verpondingen en de 100ste en de 200ste penning dienden nog betaald. Nu verschijnen voor schout en schepenen van Lisse notaris F. Gallée en de heer A. van Grieken te Haarlem om namens Leendert van der Elst de verkoop te effectueren. Voor 320 gulden verkopen zij aan Pieter Cornelisse Heemskerk, bouwman te Lisse, ,, de gewezene plantagie en boomgaard van de gewezene hofstede Middelburg”. 76) Bovendien de moestuin en teelland van 3 morgen, thans kadasternummer 2839 eerder 50, alsmede het ,,gewezen laantje” van 88 roe, ,, springende geheel tussen het land van de Graaf van Oultremont”, die nog eigenaar was van de boerderij Morsveen, ook Middelburg genaamd. Dit laantje is thans kadasternummer 51,,,bos”. De koper zal ,,hebben en genieten een vrije nodweg en overpad over de landen . . . van de gemene weg ten naasten strekkende op dit verkocht land, zo tot drijvinge van allerhande beesten, en vee, en oprijdinge van mest, met wagens en paarden, als tot doorgang van mensen ten allen tijde, zonder daarinne enigszins te mogen worden belemmerd of verhinderd.” Ten slotte verkopen zij voor 315 gulden aan Willem Jan graaf van Hogendorp, de eigenaar van Veenenburg, een stuk weiland van ruim 2,5 morgen aan de Trekvaart tussen Haarlem en Leiden. 77)
Nu rest nog het huis zelf, ,,de Herenhuizinge van de gewezene Hofstede genaamd Middelburg, bestaande in diverse behangen, zo boven- als benedenkamers, keuken, ruime wijn- en provisiekelders, kleerzolders en appartementen voor domestiquen”. dat nu al een aantal jaren leeg en kaal op de sloper wacht. 78) Het wordt verkocht aan . . . Jacobus Snarenberg te Leiden, aan hem alléén. ,,De koper zal gehouden zijn hetzelve herenhuis binnen zes weken na primo januari e.k. geheel en al te amoveren, af te breken, en alles wat daarvan komt te vervoeren van de grond waarop hetzelve staande is, aplannerende hetzelve en gelijk makende met de grond van het plein daar rondomme”. Maar weer luidt de bepaling, dat met de sloping niet mag worden begonnen, alvorens alles betaald is (f 600). Ook de twee vleugels worden door timmerman Snarenberg gekocht, en wel voor 850 gulden. Ze worden als volgt omschreven: ,,De twee vleugels van ‘t zelve huis, doch staande geheel en al daarvan afgezonderd, uitmakende de ene nu nog een groot en ruim koetshuis mitsgaders stallinge voor vier paarden met diverse loodsen en schuurtjes daar achter, en d’andere mede noch een ruim koetshuis en tuinmans- of boerenhuis, en daar achter een nog gans nieuw getimmerde stallinge voor 15 koebeesten, en de grond waarop hetzelve en ‘t voorsz. plein daarvoor en rondomme . . . hek. . . vijver . . . grond naast het voorsz. plein en vleugels. . .“.
Middelburg exit
Nu heeft het laatste uur van Middelburg toch echt geslagen; timmerman Snarenberg heeft zijn sloperswerk spoedig verricht en gaat er nu toe over de vrijgekomen gronden te verkopen. Dat is dan de grond ,,waarop het herenhuis heeft gestaan”, het plein daarvoor en de grond van het daarbij geweest zijnde bosje, ,,de gewezen moestuin, thans weiland”, de vijver etc. etc., samen groot 6 morgen en 414 roeden. Snarenberg heeft echter niet alles gesloopt. ,,Een vleugel van de gewezene hofstede Middelburg en een nieuw getimmerde stalling voor koebeesten” is blijven staan. Op 30 januari 1759 wordt dit alles voor 850 gulden verkocht aan ,,Willem Jan grave van Hogendorp, schepen en raad en de vroedschap der stad Haarlem”, de eigenaar van Veenenburg. 79) Zo is de grond waarop Middelburg heeft gestaan met vrijwel alle daartoe behorende weide- en bospercelen weer naar Veenenburg teruggekeerd. Met deze transacties verdwijnt timmerman Jacobus Snarenberg weer uit de geschiedenis van Lisse. Ofschoon . . ., misschien niet voor goed. In 1798 is zijn in 1750 te Leiden geboren zoon Petrus pastoor geworden van de Lissese schuurkerk aan het Mallegat. 80) In het begrafenisregister dat de pastoor heeft bijgehouden lezen wij bij mei 1800 ,,Jacobus Snarenberg”. 81) Waarschijnlijk heeft de oude vader zijn laatste jaren op de pastorie van ,,heerzoon” doorgebracht. Slechts enige percelen, de huidige kadasternummers Sectie A 56 en 625 tot 630, zijn met de boerderij Morsveen aan Keukenhof gekomen en thans in het bezit van de Graaf van Lynden. Het zijn de ,,Bossen van Middelburg”, die met de andere bossen in de ,,Grote Looster” en in de Lageveense Polder langs de spoorlijn Haarlem-Leiden liggen. In een rapport van het ,,Laboratorium voor Plantensystematiek en -geografie der Landbouwhogeschool” te Wageningen worden de weilanden en de hakhoutbosjes van voornamelijk essen en elzen ,,een der twee belangrijkste complexen Macrophorbieto-Alnetum genoemd . 82) (Het andere complex ligt nabij de spoorlijn Leiden-‘s-Gravenhage). Deze bossen liggen daar thans achteraf en vergeten; alleen bij natuurliefhebbers en jagers zeer geliefd.
,,Klein Veenenburg”

F . Ligging van Klein Veenenburg op de gronden van de geamoveerde buitenplaats Middelburg (= perceel 1764 en gedeeltelijk 2270)
De andere percelen vervolgen nu hun weg als deel van de buitenplaats Veenenburg. In 1797 wordt dit buitengoed verkocht aan de heer Jan Dyonys Viruly c.s., 83) en deze verkoopt het in 1804 weer aan de heer Marinus Adrianus Perpetuus Smissaert te Amsterdam. 84) Ten slotte komt het in het bezit van de Leidse familie Leembruggen. Maar nu gaan we kijken naar het huis dat staat op de plaats waar zich eertijds het voorplein van Middelburg bevond, ,,Veenweg nr. 67”. Het is met dit huis eigenaardig gesteld. Het komt voor op de oudste kadasterkaarten en ook in zijn huidige vorm lijkt het toch wel vrij oud. Men zou denken aan een der beide vrijstaande vleugels ,,met een nieuw getimmerde stalling voor koebeesten” (blz. 163) van het herenhuis of aan het ,,van ouds daarbij staande bouwhuis”, waarvan in 1754 sprake is (blz. 163) maar het blijkt allemaal niet te kloppen. De plaats van het huidige ,,Klein Veenenburg” werd ingenomen door het ,,voorplein” of de ,,voorbassecour”, en daar is op ,de kaarten van Walraven (blz. 153) geen enkele bebouwing te vinden. Men kan zich ook niet voorstellen dat later op dit voorplein, vlak voor het huis, een boerenwoning zou zijn gebouwd. Mogelijk heeft men van de afbraak aan de weg een nieuw boerenhuis gebouwd en is dus alleen het bouwmateriaal van Middelburg afkomstig (blz. 144). In het huis woonden regelmatig twee families. In 1830 waren dit Jacobus van Maaswinkel, koetsier, die in 1841 met zijn gezin terugging naar zijn geboortestad Amsterdam. 85) Hij werd opgevolgd door Christiaan Banier, eveneens uit Amsterdam. In de andere helft woonde aanvankelijk Gerrit van Kesteren uit Lisse, werkman, gehuwd met Lidia de Ridder uit Leiden.

Afb. 19. Klein Veenenburg omstreeks 1900. Foto W. Mesman.
Later kwam hier Hermanus Vlasveld uit Noordwijk, die in 1848 weer naar Katwijk vertrok. Daarna woonde er bosbaas Simon Drost, komende van Hillegom, geboren te Hazerswoude, gehuwd met Alida van Doorn uit Rijnsburg, alsmede Gerrit van Hilten uit Nederhorst-den-Berg. En toen. . . Op 1 mei 1856 heeft de heer Leembruggen een nieuwe, jonge bosbaas in dienst genomen, Marinus Veldhuyzen van Zanten, een naam die in de bloembollenstreek een bijzonder goede klank gekregen heeft. De vader van ,;Marinus Sr.” ‘of ,,Oude Marinus” zoals ‘hij later werd genoemd, was Rutgerd Veldhuyzen van Zanten (1785-1872) en deze was op zijn beurt een kleinzoon van Willem van Zanten wiens weduwe is hertrouwd met Rutgerd Veldhuyzen, schepen van Lisse. De kleinzoon werd dus genoemd naar de tweede echtgenoot van zijn grootmoeder, en zijn nageslacht droeg aldus een dubbele naam. 86) De ambtenaar van de burgerlijke stand te Lisse bleef echter aan de voorzichtige kant. In het bevolkingsregister staat slechts als achternaam Van Zanten, terwijl alle kinderen van onze bosbaas als laatste voornaam die van Veldhuyzen dragen. M. Veldhuyzen van Zanten en Zonen Marinus Veldhuyzen van Zanten was te Hillegom geboren op 12 januari 1832 en dus 24 jaar oud, toen hij als boswachter van mijnheer Leembruggen naar ,,Klein Veenenburg” kwam, Hij was gehuwd met Maria Agnes van Konkelenberg, in 1831 te Haarlem geboren. Dit echtpaar heeft met zijn talrijke kinderschare tientallen jaren op Klein Veenenburg gewoond, volgens de overlevering bijzonder gelukkig. Was Marinus in 1860 nog ,,bosbaas”, in 1870 heet hij ,,tuinder”. In dat jaar is hij begonnen met telen van bloembollen, iets waarin leden van de Hillegomse tak der familie hem reeds waren voorgegaan. Hij teelde zijn bollen op de afgezande duingronden, en niet zonder succes! Naast zijn huis werden grote, houten schuren gebouwd, zoals op een foto van omstreeks 1900 is te zien. 87) Er is trouwens in deze jaren nog meer aan het pand verbouwd. Voordat Van Zanten er kwam wonen was het één langgerekt huis, dat loodrecht op de weg stond. In de tweede helft van de vorige eeuw is hiervan kennelijk de voorgevel ,,gemoderniseerd”, maar tevens is er een tweede huis links tegenaan gebouwd, dat jarenlang als kantoor fungeerde. Van Klein-Veenenburg hebben de bloembollen van M. Veldhuyzen van Zanten en Zonen hun weg gevonden over de hele wereld. De zoons van Marinus Sr. zijn de bollen trouw gebleven, met name Rutgerd, Jacobus Marinus, Marinus Jr. en Jacob L(ouis). Ze bouwden elders in Lisse hun villa’s. Alleen Jacobus Marinus (,,Ko”, 1867-1919) bleef op Klein-Veenenburg. Ook de dochters bleven veelal ,,in het vak”. Hiervan echter uitgezonderd Gesina. Zij trouwde met een onderwijzer uit Hoofddorp, C. Johan Kievit, de geestelijke vader van Dik Trom. In zijn jongensboek “De Hut in het Bos”legt Kiievit van de plezierige bedrijvige sfeer vast, die op en om Klein Veenenburg heerste. ,,Grootvader Bolland van den Heuvel, een gezonde oude heer met lange bakkenbaarden” is Marinus Sr. met zijn tien kinderen, zijn bollen en zijn bedrijf. ,,Baron van Beerenbroeck” is Baron Van Hardenbroek van Veenenburg, de schoonzoon van Leembruggen, en de ,,boer naast Grootvader” is natuurlijk Van der Vlugt of later Van Graven.
Van vogelparadijs tot vuilstortplaats. Quo vadis, Middelburg?
Marinus Sr. stierf in 1913. Zijn bloembollenbedrijf, sinds 1886 M. Veldhuyzen van Zanten en Zonen, werd verplaatst naar de Zwartelaan. De schuur links van het huis werd afgebroken en herbouwd bij het bedrijf van ,,Jacob L.” aan de Heereweg. Op Klein Veenenburg woonde toen nog ,,Ome Ko” en ernaast, in het vroegere kantoor Alblas, de melkboer. Het perceel was eigendom van Jan Leembruggen Gzn. te Amsterdam. Toen deze in 1928 stierf kochten de Van Zantens huis en landerijen. Jarenlang woonde er de bedrijfsleider Oudshoorn. Later verkochten ze het aan Willem Hulsebosch, bloembollenkweker te Noordwijkerhout, die het weer doorverkocht aan de firma John Roozen te Lisse. Helaas bleken de gronden van het voormalige Middelburg voor de bloembollenteelt niet bijzonder geschikt en daardoor niet zeer rendabel. De achterste percelen, bij de spoorbaan, vormden een prachtig natuurgebied met vijvers en sloten, moerasbosjes en rietvelden, waar volop wateririssen, wilgenroosjes en lisdodden groeiden. Dikwijls ging Klaas Koning, een uitstekend Lisser amateur-ornitholoog naar ,,‘t Ruig”, zoals hij dat noemt, om de vogels te bestuderen. Onder de broedvogels noemt hij behalve allerlei eenden, koeten en steltlopers waaronder de kleine plevier, ook de rietgors, de geelgors en de kleine karkiet. Verder de rietzanger, de sprinkhaanrietzanger en één maal, in 1965, ook de zeldzame waterrietzanger. Dan nog graspiepers, kwikstaarten, veldleeuweriken en oeverzwaluwen! Ook zit hier de ijsvogel, de waterral, het roodstaartje en de machtige buizerd. In de trektijd strijken bij het water hele zwermen steltlopertjes neer, zoals zwarte ruiters, bosruiters, groenpootruiters, witgatjes, oeverlopers, kemphanen, goud- en zilverplevieren en bokjes (kleine snippen). In de bosschages zit het vol kramsvogels, koperwieken en tapuiten, barmsijsjes, fraters en kepen, sijsjes en die hele kleine goudhaantjes. Allerlei mezen en vinken, kneuen, paapjes, roodstaartjes en groenlingen ziet men er het hele jaar door en die kleurige puttertjes schijnen ieder jaar talrijker te worden. Een heerlijk gebied, maar . . . een winstobject is het niet!

Afb. 18. ,,Omspuiten” van het land op Middelburg; mei 1969. Foto Mieloo, Lisse
Ten slotte kwamen de percelen in het bezit van Jan Hogervorst, een pur sang bollenkweker, wonende aan het Noordwijkerhoutse Westeinde. Hij is het die het voorste deel van het land liet ,,omspuiten”. En zo zi jnwe dan weer bij ons uitgangspunt teruggekeerd. Thans is het een recht en kaal land waar tulpen en dahlia’s groeien. Het is er nog vrij stil. Soms is er wat geblaf van een hondenkennel en in de verte passeert een trein. Maar wat gebeurt daar achter aan in ,,‘t Ruig”? Vrachtwagens rijden af en aan met huisvuil, dat ze storten in de sloten en de diepe kuilen van dit arcadische landschap. Verschrikt vliegt een zwerm witgatjes op, om dan aan de waterkant neer te strijken tussen stukken plastic en opgewaaid papier. In het water drijft vuil, maar nog steeds zingen er de karkieten. . . Hoe zal het nu straks daar zijn? Zal er, wanneer de ,,operatie-vuilstorten” is geëindigd en de afvalkuilen met grond zijn overdekt, uit deze ellende toch weer iets schoons opbloeien? Quo vadis Middelburg? Wat zal de toekomst brengen?
AANTEKENINGEN
Omdat het lezen van oude teksten altijd weer moeilijkheden blijkt te geven, zijn de oorspronkelijke teksten aangepast aan de nieuwe spelling.
- Zie afb. 18.2.
- Hoogheemraadschap Rijnland, oudste gaarder- of morgenboek, 1544.
- Gemeentearchief Alkmaar, Collectie aanwinsten nr. 415.
- M. Thierry de Bije Dólleman en mr. O. Schutte, Het Haarlemse geslacht Van der Laen, De Ned. Leeuw 1969 kolom 331 e.v.
- Dr. A. W. Dek, Genealogie der Heren van Brederode (1960), blz. 23.
- ARA, Recht. arch. Lisse nr. 2 fol. 173 e.v.
- Idem fol. 171 e.v.
- Jan Gerrits van Kessel, waard in de Zwaan, schutter, en Zoetgen Claesdr, zijn wijf. Gemeentearch. Leiden, Bevolkingsreg. 1581, fol. 242 verso.
9. Gemeentearch. Leiden, ,,Oud Belastingboek B 11” fol. 650/51. Twee huisjes, vijf vuurplaatsen.
- ARA, Recht. arch. Lisse nr. 3 fol. 216 r. en v.
- Gemeentearoh. Leiden, ,,Vetu.s II” fol. 305. Id. ,,Schoorsteengeld 1606” fol. 400 verso.
- Archief Van Lynden/Keukenhof, perkament, zegels ontbreken, zoals zovele stukken nog ongenummerd.
- Gaarderboeken Rijnland. Familiegegevens veelal uit het z.g. lange boek van ir. A. F. de Graaff. die in de loop der iaren een groot aantal genealogische gegevens heeft verzameld, vooral uit *rechtelijke archyeven. Zie ook de kaarten van 1610 en 1646 met bijschriften in A. M. Hulkenberg, De kleurige Keukenhof, de geschiedenis der Nationale Bloemententoonstelling (1971) p. 12-13 en 28-29.
- Gemeentearch. Alkmaar nr. 86, Familiearch. Van Foreest. Hester was een dochter van Adam van Foreest en Aleid Jacobsdr. van Veen.
- Arch. Van Lynden/Keukenhof, perk. met zegel van schout Adriaen van Gorcum, ongenummerd. Met dank aan de heer M. Thierry de Bije Dólleman voor de uitgebreide schriftelijke toelichtingen.
- Zie nr. 4. Met portretten van het echtpaar Ruychaver-van der Laen door Mierevelt.
- Gaarderboek van Rijnland van 1624.
- Zie 15 en ARA, Recht. arch. Lisse nr. 8 fol. 114 verso en 11.5.
- ARA, Recht. arch. Lisse nr. 8 fol. 177 verso tot 178 verso. De originele schuldbrief in Arch. Van Lynden/Keukenhof.
- Gemeente-arch. Haarlem, Recht. arch. 96’.
- G. H. Kurz, Het Huis dat Jacob van Campen bouwde, Jaarb. Haerlem 1957, blz. 51 e.v., inz. blz. 57. Gemeente-arch. Haarlem, Notaris Egbert van Bosveld. ree. nr. 228 fol..49, 20 dec. 1660.
- ARA, Recht. arch. Lisse nr. 8 fol. 189, 195 en 196.
- Arch. Van Lynden/Keukenhof, perkament met zegel van de schout.
- Gaarderboek van Rijnland.
- ARA, Recht. arch. Lisse nr. 10 fol. 98 verso. Tjark koopt 2 m 100 r. land in de Hoge Mosvenen. De familierelatie tussen de beide Maria’s Larop is nog steeds niet opgehelderd. Ook mijn vraag dienaangaande in De Ned. Leeuw bleef tot op heden onbeantwoord.
- W. J. J. C. Bijleveld, Tjarck, De Ned. Leeuw 1926, kol. 118. Hier wordt de Haarlemse Dirc verward met zijn zoon Pieter.
- Mr. C. S. Buys Ballot, Tiarck (Tierck, Tjerk), De Ned. Leeuw 1926, kol. 80.
- Archief Oultremont-Warfusée, Luik, België. Met dank aan dr. Maurice Yans voor de vele schr. informaties.
- W. Bode, Frans Hals, sein Leben und seine Werke (Berlijn 1914), deel 11 afb. 178 en 179. Het portret van Pieter Tjark was aanwezig op de tentoonstelling van Frans Hals te Haarlem in 1937, cat. nr. 75. Toen was het in het bezit van mr. Harry Oakes, Nassau, Bahamas.
- Gemeentearch. Leiden, schepenhuwelijken. Zie ook 26 en 27.
- ARA, Recht. arch. Lisse nr. 8 fol. 37, 23 mei 1646. De erfgenamen VanSwanenburg-Corsteman verkopen de Erritlooster in de Hoge Mosvenen. Onder deze erfgenamen ook leden der familie Bosveld. Id. nr. 10 fol. 126, Provisionele deling na de dood van Nicolaas Corsteman, heer van Rodenburg.
- Gaarderboeken van Rijnland en telkens weer bij de begrenzingen van het Keukenduin. Vooral ook ARA, kaartencoll. Binnenland (Hingman) nr. 75. ARA, Recht. arch. Lisse nr. 10 fol. 5 recto en verso, 17 april 1674, Jan Adriaans Corsteman draagt zijn woning op aan Jhr. Adriaen van der Laen. Zie ook A. M. Hulkenberg, Lisse in oude ansichten (1970). blz. 48.
- Gemeentearch. Leiden, schepenhuwelijken. Mr. E. B. F. F. baron Wittert van Hoogland, De Heeren van Hoogmade, blz. 41.
- Idem, Weeskamerarchief K 44. Testament 23 mei 1682, ,,F 10”, fol. 10.
- Arch. Van Lynden/Keukenhof, perkament met zegel van schout Van Gorcum. 20 mei 1687 koopt Tiarck land aan de Trekvaart uit het bezit van Veenenburg.
- Gemeentearch. Lisse nr. 76.
- Arch. Van Lynden/Keukenhof, enige foliopapieren, Gemeentearchief Hillegom, nr. 54, Gaarderboek, folio 17 verso.
- Zie blz. 154.
- Kaarten van Maurits Walraven. Zie blz. 153 en afb. 17. Er blijft een kleine mogelijkheid dat Walraven dit huisie om een of andere reden niet heeft getekend. Het is echter zeer onwaarschijnlijk, dat op de fraaie ,,voor-bassecour” zulk-een oud huisje zou staan.
- Gemeentearch. Lisse, inv. ms. 77 e.v.
- Gemeentearch. Leiden, R.K. doopboeken. Zie 27.
- O.a. Verpondingsregisters en verklaring van landmeter Walraven.
- Arch. Ned. Herv. Gemeente Lisse, kerkrekening 1749.
- ARA, Recht. arch. Lisse nr. 15 fol. 103-105 verso. Arch. Van Lynden/Keukenhof, origineel perkament met zegel.
- ,,Proefmeting langs de Trekvaart”, Gemeentearch. Hillegom, inv. nr. 122 pak 72.
- ARA. Recht. arch. Lisse nr. 15 fol. 190 verso e.v. Zie voor Meer en Duin Leids Jaarb 1951, blz. 110 e.v.
- J. B. van Loenen, Beschrijving en kleine kroniek van de Gemeente Hillegom (1916), blz. 47.
- Gemeentearch. Hillegom, inv. nr. 122 pak 2, 87, 157, etc.
- Idem nr. 124 pak 184, omstreeks 1725.
- Arch. Van Lynden/Keukenhof, copie, bij voorl. nr. 38a.
- Gemeentearch. Lisse, inv. nr. 219, nr. 67, 68 en 69.
- Idem, inv. nr. 225, nr. 68 en 69.
- ARA Recht. arch. Hillegom nr. 6.
- Arch. Oultremont-Warfnsée, Luik Oultremont-Famille, dossier 50. 55.
- Drs. E. Pelinck, Pax Huic Domini, Het huis Pieterskerkgracht 9 en zijn bewoners, Leids Jaarb. 1957, blz. 119 e.v. Zie ook over mr. Nicolaas Tiarck: W. J. J. C. Bijleveld, Iets over huiskapelaans in Holland, Haarlemsche Bijdragen deel 59 (1941), blz. 359:
- Gemeentearch. Leiden, Secretariearchief 1575-1851, nr. 7562.
- Idem, nr. 7563.
- Jhr. mr. A. F. O. van Sasse van Ysselt, Beschrijving van het H. Kerstgilde te Haarlem (1905).
- Mr. E. B. F. F. baron Wittert van Hoogland, De Heeren van Hoogmade (1944), inz. blz. 41.
- Zie 59. Voor het hofje: R. J. Spruit, De Leidse hofjes (1969), blz. 64.
- Zie 26, 28 en 30.
- In de eerste druk van L. Roppe, Een omstreden huwelijk (1962) staat onder het portret tegenover blz. 173: ,,de gravin van Nassau”. Waarschijnlijk is het echter een harer grootmoeders, Tjarck of De Bas. Helaas zijn een aantal Oultremontportretten niet meer te identificeren.
- Archief Van Lvnden/Keukenhof. voorl. nr. 42.
- Originele courant in Arch. Van Lynden/Keukenhof.
- Hierover in arch. Van Lynden/Keukenhof diverse, ongenummerde stukken, soms bij 38a. ARA, Recht. arch. Lisse nr. 19 fol. 224 verso e.v.
- Vergelijk Leids Jaarb. 1954 blz. 139.
- ARA, Recht. arch. Lisse nr. 74, fol. 201-207 verso.
- Idem, fol. 208-214 verso.
- Johannes Half-Wassenaar, heer van Onsenoort en Nieuwkuik (í706-1782). In 1892 is dit R.K. geslacht uitgestorven. (Ned. Adelsboek 1942, blz. 282). Familieverwantschap met de verkopers blijkt op blz. 109 van Leids Jaarb. 1965. (Hier staat Farck i.p.v. Tjarck).
- ARA, Recht. arch. Lisse nr. 19 fol. 227 verso e.v.
- Gemeentearch. Haarlem, Trouwboek N.G. Gemeente 1742-1755. In Protocol Not. Galé, nr. 980 tekent hji als altijd .,Leendert van Elst”.
- ARA, Recht. arch. Lisse nr. 74 fol. 224 e.v.
- Leids Jaarb. 1969 blz. 181 e.v., inz. blz. 193.
- Idem 1970 blz. 159/60.
- ARA, Recht. arch. Lisse nr. 20 fol. 71 verso-73.
- Id., fol. 73 verso-75 recto.
- Id., fol. 77-78 verso.
- Id., nr. 104, 25 okt. 1757.
- Id., nr. 20 fol. 98-99 verso.
- A. M. Hulkenberg, De Aagtenkerk van Lisse (1960), blz. 110 e.v.
- ARA, R.K. Doop-, Trouw- en Begraafboek, Lisse 8.
- Rapport en kaart van Doing Kraft. Prof. V. Westhoff, Gezelschappen met houtige gewassen in de duinen en langs de binnenduinrand, Dendrologisch Jaar boek 1952.
- ARA, Recht. arch. Lisse nr. 26 fol. 22 verso e.v.
- Idem. nr. 27 fol. 185 verso. De naam Tiarck was niet geheel uit Lisse verdwenen. De boerderij Morsveen (Mmosveen) of Middelburg bleef tot 1781 in het bezit van Maria J. J. Tiarck. Vreemd genoeg koopt zij in 1777 een huis en erf in de Lageveense polder (ARA, Recht. arch. Lisse nr. 23 fol. 206 verso-207 verso). In 1778 verkopen de executeurs van Maria Jacoba de Jonge, weduwe van mr. Nicolaas Tiarck, 10 morgen weiland in de Lisserpoel aan Jan Verdegaal (Id. fol. 246 verso). In 1804 verkopen de erfgenamen van ,,wijlen Maria Jacoba J. Tjark Walta” (sic) 2 m 400 roe bos, elsen- en essenhout aan de Trekvaart.
- Gemeente Lisse, Bevolkingsregisters.
- Willem van Santen (1730-1760) was getrouwd met Francina van der Hoeff. Een dag na de dood van de vader werd Willem Jr. geboren (1760-1813). Zijn moeder hertrouwde met Rutgerd Veldhuyzen. Door dit huwelijk werden de bezittingen der Van Veldhuyzen’s aan die der Van Zanten’s gevoegd. Willem Jr. noemde zijn oudste zoon naar zijn stiefvader: Rutgerd Veldhuyzen van Zanten (1785-1872). (Met dank aan de familie Veldhuyzen van Zamen voor de verstrekte gegevens).
- Aanwezig in het kantoor van M. Veldhuyzen van Zanten en Zonen. De Directie gaf welwillend toestemming tot reproductie. Afb. 19.
ILLUSTRATIES
Afb. 17. De buitenplaats Middelburg en omgeving te Lisse op de grote kaart van de heerlijkheid Hillegom. Collectie Six. Amsterdam. Geheel links van zuid (beneden) naar noord (boven) de Trekvaart (Leidse Vaart) en daarlangs de Trekweg. Beneden links kruist de Delfweg de Trekvaart. Daar staat het huis Halfweg( Ten noorden van de Delfweg een herberg en daarnaast de hofstede Voorburg. De verticale streep rechts van het midden is een beschadiging van de kaart, waardoor het linnen zichtbaar wordt. Rechts loopt de huidige Loosterweg-Noord/Veenenburgerlaan. Het stuk langs het tegenwoordige tentoonstellingsterrein is in 1701 recht getrokken. (Zie De kleurige Keukenhof, blz. 27 en 33.) Bij de boerenhofstede Mo(r)sveen of Middelburg maakt de weg een bocht, gaat daarna langs Middelburg en Veenenburg verder noordwaarts en snijdt tenslotte de grens tussen Lisse en Hillegom. Met een donkere, grillige lijn, dwars door de hofstede Middelburg heeft mr. Six doen aangeven, waar zich vroeger de ,,Parochiescheiding” en hei ,,Scheid der gadering van het hoorngeld” zouden hebben bevonden. Op de donkere gebieden meende hij als heer van Hillegom recht te kunnen doen gelden. Deze pretenties hebben niet tot resultaten geleid. Foto: jhr. Six van Hillegom.
Afb. 18. ,,Omspuiten” van het land op Middelburg; mei 1969. Foto Mieloo, Lisse.
Afb. 19. Klein Veenenburg omstreeks 1900. Foto W. Mesman.
Tekst en foto’s uit he Leids Jaarboekje 1971 pag 143