HET BRUINE CAFÉ
Een nieuwe serie over bruine café’s. Bruine cafés verdwijnen uit het straatbeeld, dat is ook heel merkbaar in Lisse. Waar voorheen zoveel bruine cafés en schenkerijen (huiskamercafés) waren, zijn er nu nog enkele in het dorp te vinden.
Door Louise Kerkvliet- van Kampen
Nieuwsblad 23 nummer 1 2024
Bruine cafés verdwijnen uit het straatbeeld, dat is ook heel merkbaar in Lisse.
Waar voorheen zoveel bruine cafés en schenkerijen (huiskamercafés) waren, zijn er
nu nog enkele in het dorp te vinden. Koninklijke Horeca Nederland ziet in tien jaar tijd
een neerwaartse trend van rond 30%, meer dan 5000 cafés zijn tot nu al gesloten.
Een veranderende levensstijl en het alcoholbeleid van de overheid worden aangegeven als oorzaak.
Wat is een bruin café
De karakteristieke kroegen met hun donkerbruine houten
meubilair in een donkere inrichting dreigen als cultureel erfgoed
uit het dorpsgezicht te verdwijnen. In het dorpsbeeld
van Lisse zijn er altijd veel geweest. Ze ontstonden als huiskamerschenkerij
en groeiden uit tot de klassieke bruine cafés.
Het waren sociale ontmoetingsplaatsen, waar vele generaties
elkaar ontmoetten en waar ook veel relaties ontstonden.
Zo ook in café ’t Loosje, dat gevestigd was in de Kanaalstraat
30. In 1874 wordt het gebouwd als woonhuis, met in het midden
een tweevleugelige deur met links en rechts een raam.
Erboven is een raam van de bovenverdieping.
Het geheel wordt afgewerkt met een fraaie sierlijst.
Eigenaar van het pand is Pieter van Waveren, koopman/
brandstoffenhandelaar uit Lisse. Het pand heeft aan een zijde
een poort. De andere zijde is een gedeelde muur met Kanaalstraat
28. Daar woonde later de familie Vergunst. Daarna
werd het pand verkocht aan schoenmaker Van Zelst.
’t Loosje
In 1886 is het pand gekocht door Abraham Hartevelt.
Hij is distillateur in Leiden en heeft waarschijnlijk het woonhuis
veranderd in een schenkerij of café. De familie Hartevelt
was eigenaar van Hartevelt & Zoon ofwel de beroemde
Distilleerderij “De Fransche Kroon”, v/h Hartevelt & Zoon
in Leiden. Het is een gebruikelijke zakelijke constructie om
bedrijven inclusief panden op te kopen, zodat de verkoop
van eigen producten gestimuleerd wordt. Menig gezin kwam
daar een kannetje jenever halen om thuis te nuttigen.
Abraham Hartevelt (1845-1890 Leiden) komt in 1890 te overlijden
en zijn vrouw, Maria Coenradina Van Vrijberghe de
Coningh (Maasland 1845-Leiden 1895), is de nieuwe bezitter
en zij verkoopt het vrijwel direct na zijn overlijden aan Jacobus
Adrianus van Wensveen (Bloemendaal 1851-Lisse 1934).
Jacobus komt uit Bloemendaal, bij zijn huwelijk met Anna
Catharina Nelis is hij koetsier. Rond 1891 begint hij als kastelein
in café ’t Loosje, dat inmiddels is veranderd van huiskamerschenkerij
naar café. Tot het overlijden van zijn eerste
vrouw in 1900 is hij tapper. Het lijkt erop dat hij het café dan
verhuurt aan Jan Lieshout, eveneens tapper uit Haarlem.
Zij bewonen het pand tot maart 1903, waarna zij terugkeren
naar Haarlem. Mogelijk heeft Jacobus zijn vak als tapper
weer uitgeoefend. Zeker is dat hij rond 1910 verhuist naar
Wagenstraat 10 met zijn nieuwe echtgenote en hun kinderen.
In de jaren 1910-1920 is de heer Petrus Witteman (1885-1953)
met echtgenote Gerardina Lemmers (1892-1975) cafèhouder
in ’t Loosje.
Het Wapen van Lisse
Het café wordt verhuurd aan Johannes (Jan) de Bruin
(Lisserbroek 1870-Leiden 1944), bierhandelaar uit de Lisserbroek;
hij verkocht al Amstelbier aan ’t Loosje. Jan is een
succesvolle zakenman en wel bekend met de horeca.
Hij is een zoon van Hendrik (Hein) de Bruin (Nootdorp
1847-Lisserbroek 1932) en Catharina van Velsen (Wateringen
1843-Lisserbroek 1905), eigenaar van Het Wapen van Lisse
aan de Lisserdijk, gelegen aan het begin van de Lisserweg.
Jan heeft al de goed lopende bierhandel “De Lindeboom”,
samen met vader Hein, en een limonade- en gazeusebedrijf
genaamd “De Meiboom” in de Lisserbroek. Jan heeft een
agentschap van Amstelbier, dat gebotteld wordt aan de
Lisserdijk, naast het café. Zoals aangegeven werd in het
VOL-Nieuwsblad nr. 2. van 2023 komt het bier vanuit
Amsterdam via de Ringvaart aan in grote vaten en wordt het
in de Lisserbroek gebotteld. Rond 1920 willen de brouwerijen
zelf gaan bottelen en moet Jan op zoek naar een andere bron
van inkomsten. Het is onduidelijk wanneer Jan het café exact
overneemt. Na pensionering van Hein wordt Het Wapen
voortgezet door dochter Petronella de Bruin. Zij is getrouwd
met Adrianus (Arie) Faas en samen runnen zij het bedrijf.
Uiteraard blijft weduwnaar Hein bij zijn dochter en schoonzoon
wonen, ook Jan woont bij ze in. Het gezin Faas krijgt
acht kinderen. Ze leiden een druk maar gelukkig bestaan.
Jan neemt met regelmaat een tapper of tapster in dienst voor
de bedrijfsvoering. Zij krijgen tevens inwoning totdat Jan zelf
kastelein wordt. Jan is altijd ongehuwd gebleven, maar heeft
een zeer warme band met zijn zus Petronella. Als hij wil
stoppen met het café ’t Loosje, kijkt hij eerst naar een opvolger
in de familie. Oudste dochter Janne heeft verkering met
Peet Kerkvliet en hij ziet wel iets in het bedrijf. Het stel neemt
het bedrijf over en trouwt in 1939. Als de weduwe Van Wensveen
komt te overlijden willen de erven het pand verkopen
en zo geschiedde. Het café wordt in 1944 verkocht aan Petrus
Johannes Kerkvliet (Lisse 1910-Warmond 1989) en Johanna
Catharina de Bruin (Lisserbroek 1915-Lisse 2002)
’t Loosje is een karakteristiek bruin café, wat stoeltjes en
tafeltjes, een biljart en een bar waar barstoelen staan. Het
gaat open rond 10.00 uur voor de eerste koffieklanten, die
een praatje met elkaar maken. Het zijn voornamelijk oudere
mannen en er wordt een kaartje gelegd en geroddeld over
dorpse gebeurtenissen. Voor de lunch wordt al een jenevertje
genuttigd waarna men naar huis keert voor de warme
maaltijd. Van 13.00 tot 14.30 uur is het café gesloten en in de
middag gaat het weer open voor de middagklanten. Avondeten
is voor Peet vaak iets tussendoor. Klanten komen na
het werk om een drankje te halen voordat ze naar huis gaan.
Zeker op zaterdag, als men het loonzakje krijgt, wordt er
meer dan één borreltje of biertje genuttigd. Wat verbruikt is,
wordt ook wel afgerekend ‘op de lat’. De klanten zijn voornamelijk
werklieden en zaterdag en zondag zijn de drukste
dagen. Het gezin Kerkvliet kan rondkomen van de inkomsten,
maar het is zeker geen rijk bestaan. En zo gaat het leven
door, een gezin wordt gesticht. Het sociale leven speelt zich af
in het café, een gezellige ontmoetingsplaats. Er wordt gebiljart
en een kaartje gelegd, hele gezinnen komen mee. De bar
is tegen de achterwand. Achter de bar is een deur, die naar
de woning leidt. In de beginjaren was de toegang tot het toilet
via de poort naast de woning, later is er een toiletgebouwtje
gekomen. In de jaren vijftig komt er een platenspeler en
wordt er muziek gedraaid. Een eenvoudig menu verschijnt,
een balletje gehakt of een portie kaasblokjes of plakjes worst.
In de bollentijd wordt een extra centje verdiend. Vooral het
bedienend personeel van Keukenhof weet het dorpscafé te
vinden. De sluitingstijden verruimen van ‘s avonds 22 uur
naar 23 uur en zelfs tot middernacht en 01.00 uur. Dat zijn
lange dagen voor een familiecafé, echt hard werken.
In 1970 verongelukt zoon Hans samen met drie andere
Lissese jongeren. Het dorp is in rep en roer. Het heeft
zo’n impact op het gezin dat men wil stoppen met het bedrijf.
Wederom wordt binnen het gezin gekeken naar een opvolger,
maar de wens om het bedrijf voort te zetten is niet
aanwezig. Het pand met opstallen wordt in 1973 verkocht
aan buurman Van Zelst en zo eindigt het leven van een
bruin dorpscafé.