Uitgegeven artikelen in pers etc.

OPEN MONUMENTENDAG 2016 GESLAAGD

Met 3500 bezoekers kan men terugzien op een geslaagde jubileumdag in Lisse. Het was namelijk de dertigste uitvoering.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

4 november 2016

door Nico Groen 

 
Na alle binnengekomen presentielijsten geteld te hebben blijken uit maar liefst 75 verschillende plaatsen bezoekers naar Lisse te zijn gekomen. Dit zijn vaak oud-Lissers, die Open Monumentendag een goede gelegenheid vinden om Lisse weer eens te bezoeken en te bekijken.

Dit concludeert het Comité Open Monumentendag Lisse na een evaluatie van de Open Monumentendag van 10 september. In dit Comité onder leiding van Emma Schuuring  is de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” sterk vertegenwoordigd.

Thema iconen en symbolen
Het landelijk thema van deze open dag was ‘Iconen en Symbolen’. Daarom had het Comité  Lisse de daken van de deelnemers als iconen in de folder gezet. Ook waren er nogal wat deelnemers, die religieuze iconen lieten zien, soms met Russisch orthodox gezang.
De Vereniging Oud Lisse had zich op symbolen in Lisse gestort. Veel foto’s van deze symbolen waren te zien in de inloop aan de 1e Havendwarsstraat 4. Verder gaven veel deelnemers aandacht aan wat voor hen iconen en symbolen waren.

Gevarieerd aanbod
Er waren dit jaar maar liefst dertig deelnemers, een symbolisch getal, omdat het de dertigste keer was dat er in Lisse een open monumentendag werd georganiseerd. Daaronder waren weer deelnemers die  nooit eerder hadden meegedaan met Open Monumentendag. Dit waren de fam. de Munk, Keukenhofdreef 18, Danscentrum Welkom, Bondstraat 13, Villa Maria, Heereweg 107 en het Pannenkoekenhuis, Kanaalstraat 22. Het Pannenkoekenhuis is een oude boerderij uit de 18e eeuw.
Een verscheidenheid aan deelnemers deed mee, zoals 5 kerken, een klooster, een danscentrum, een museum, 2 antiekhuizen, een oud politiebureau, een huis met bollenschuur, de Heemtuin, 2 villa’s, een poldermolen, het Thomashuis, de Rijks Middelbare Tuinbouwschool, 2 kastelen, een kinderboerderij, een pannenkoekenboerderij, het Frederikshof, een monumentaal station, een kunstcentrum en een Cultuur Historisch Centrum.

Veel activiteiten
Vanuit dit gevarieerde aanbod aan monumenten waren de mooiste klanken van muziek en zang te horen. Maar er viel ook veel te zien, te beleven en zelfs te proeven  zoals iconen, symbolen, rondleidingen, torenbeklimming, optreden van dansgroepjes, Heemtuin, kantklossen, tentoonstellingen, antiek, een iconograaf, oude politiecellen, schilderijen, Deverbroodjes, proeverijen, binnenkant van een molen, kinderactiviteiten, kasteelrondleidingen, oude koffers in een monumentaal station  en vooral veel iconenschilderijen.

Het Comité wil altijd graag de jeugd erbij betrekken. Dit jaar hebben 3 scholen meegedaan: de Beekbrugschool, school de Akker en de Josephschool. 180 Leerlingen toonden hun kunstwerken in 3 verschillenden kerken: Agathakerk, Salemkerk en Engelbewaarderskerk.
Dankzij de vele vrijwilligers en het prachtige weer heeft het jubileumjaar veel mensen blij gemaakt.

Dankbaar Comité
Van de Gemeente Lisse ontving het Comité subsidie om deze 30e Open Monumentendag te organiseren. Van de landelijke Bank Giro Loterij kreeg het Comité o.a. de nieuwe vlaggen.
De paardentram met pannenkoek, die in het centrum rondreed, was een geschenk van Stichting voorheen Coöp. Onderling Belang Lisse.
Namens het Comité Open Monumentendag Lisse hartelijk dank aan alle deelnemers, medewerkers, monumenteigenaren en sponsoren.

De Agathatoren beklimmen was letterlijk en figuurlijk een van de hoogtepunten. Foto: Nico Groen

DON BOSCOTERREIN IN 1972 VERGROOT

De plannen voor nieuwbouw zijn vergevorderd. De aanleg van de Ruishornlaan en de uitbreiding van het terrein in 1972 wordt beschreven.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

20 oktober 2016

door Nico Groen 
 
De plannen voor nieuwbouw op het voormalige terrein van de Don Boscoschool worden steeds concreter. Het terrein ligt er nu kaal bij na de omstreden bomenkap.
Het lijkt één groot terrein, dat sinds de bouw van de Don Boscoschool in 1951 niet meer is veranderd. Niets is minder waar!
Sinds het aanleggen van de Ruishornlaan en de realisatie van de Elkabrug over de Ring- of Rijnsloot in 1972 is de oppervlakte in de zuid-oosthoek van de Don Boscoschool aanmerkelijk vergroot.

Aanleg Ruishornlaan
In 1966 werd het plan goedgekeurd om de Ruishornlaan aan te leggen om het ‘oude land’ te verbinden met de aan te leggen wijk Poelpolder. Daarbij moest er ook een brug over de Rijnsloot komen. De weg en de brug zijn pas in 1972 gerealiseerd. Het was dan ook niet gemakkelijk om een en ander goed aan te leggen. De weg moest dwars door het eiland Ruishorn komen, waarbij 2 bruggen nodig zouden zijn. Bovendien zou de brug in de Laan van Rijckevorsel, die als viaduct moest gaan dienen, heel dicht op de noordelijkste brug komen. Dus eerst onder het viaduct door en vervolgens over de brug van de Rijnsloot. Dit zou dan een verkeersonveilige weg met een erg steile helling worden. Gekozen werd om de Rijnsloot langs het eiland Ruishorn te dempen, evenals de zuidelijke Wetering. Daarna was er van een eiland geen sprake mee. Daarvoor in de plaats werd een nieuwe sloot dwars door het eiland gegraven. In het westen begon deze bij de oorspronkelijke Rijnsloot en liep in het oosten uit in de Greveling. In het midden zou dit nieuwe water de aan te leggen Ruishornlaan kruisen. Hier, midden op het eiland, werd de huidige brug aangelegd. Deze brug wordt Elkabrug genoemd, naar de timmerfabriek van ELKA aan de overkant van de Greveling.

Het noordwestelijke gedeelte van het eiland wat niet voor de weg bestemd was, werd bij het terrein van de Don Boscoschool gevoegd.

Nieuw boek ‘Wandel- en fietsroutes langs bruggen in Lisse’
Bovenstaande gegevens komen uit het boek ‘Wandel- en fietsroutes langs bruggen in Lisse’. Dit nieuwe boekwerk wordt op 14 november gepresenteerd.
Het is de derde op rij. Het eerste was ‘Wandel- en fietsroutes langs monumenten in Lisse’. De tweede was ’Wandel- en fietsroutes langs bomen in Lisse’.
In het bruggenboek wordt van alle bruggen met een naam in Lisse de cultuurhistorie beschreven, evenals van het water waar de brug overheen gaat en van de weg waar de brug in ligt. Er zijn 2 routes. Een naar het zuiden en een naar het noorden. Ook alle overige bruggen, zowel particuliere als gemeentelijke, die op deze route liggen worden beschreven.
Van alle bruggen zijn historische en moderne foto’s te zien. Ook zijn vele kaarten uit de 17e en 18e eeuw opgenomen ter verduidelijking van de vroegere situatie.

Uitleg bij de foto:
A is de Greveling.
E is de Elkafabriek.
Geel is de oude loop van de Rijnsloot met aansluiting op de Greveling.
Blauw is de nieuwe loop van de Rijnsloot en aansluiting op de Greveling.
Bruin is de Ruishornlaan.

De oude en de nieuwe situatie van de Ruishorn voor en na 1972. Foto uit het nieuwe boek ‘Wandel- en fietsroutes langs bruggen in Lisse’, uitgegeven door VOL.

Poelpolder: GERIEFHOUTBOSJE BIJ BOERDERIJ LANGEVELD

Ommetje van de Poelpolder:  het geriefbosje van Langeveld wordt beschreven. Het hout werd vroeger gebruikt op de boerderij.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

4 oktober 2016

door Nico Groen    

 We vervolgen de cultuurhistorie langs het Ommetje van de Poelpolder, dat bij de Zemelpolder begon. In een vorige column hebben we aandacht besteed aan boerderij Langeveld. We lopen nu verder over de dijk naar het zuiden langs een vrij nieuw huis. Vervolgens komt een bosje midden in de weilanden van de polder in zicht.

Dit is een geriefhoutbosje, dat vroeger bij veel boerderijen stond. ‘Gerief’ betekent ‘te gebruiken’. Dit bosje  bestaat helemaal uit essen (Fraxinus excelsior). Het ligt precies in het verlengde van de Staalsloot, die aan de westkant van de Heereweg richting boerderij Wassergeest loopt. Vroeger werd ieder jaar zo ongeveer een achtste gedeelte van zulke bosjes bij de grond afgekapt. Vandaar dat zo’n bosje ook wel hakhoutbosje werd genoemd. Het hout voor gebruik in en rond de boerderij kwam daar vandaan. Essenhout werd bijvoorbeeld gebruikt voor het maken van gereedschap en het werd gebruikt als brandhout. Ook werden er
palen en hekken als afscheiding rondom de boerderij of de weilanden van gemaakt.
Het hout van de esis lichtgekleurd, taai en sterk. Het werd vooral vanwege zijn elasticiteit gebruikt voor stelen van de bijlen en schoppen.
De duurzaamheid van essenhout bij buitengebruik is echter vrij laag .

Omdat elk jaar een achtste van het bosje werd gekapt, werd het bosje elke 8 jaar ‘ververst’. Dat is nu al jaren niet meer gebeurd. Daarom zijn de uitlopers nu erg groot geworden. Het zijn hele bomen geworden. Hoewel een mooi gezicht, is het bosje nu dus sterk verwaarloosd.

Er is vaak verwarring met pestbosjes of koebosjes. Deze bosjes zijn in het verleden ontstaan op de plek waar de kadavers van de aan de pest of andere ernstige besmettelijke ziekten gestorven vee werd begraven. Zo’n plek werd omringd door een sloot zodat het andere vee er niet mee in aanraking kon komen en besmet raken. In de 18e eeuw heerste er meerdere malen veepest. Soms stierf binnen het jaar 70% van de veestapel. Omdat zo’n pestbosje was omgeven door sloten, groeide er op den duur ruigte en een scala aan bomen, zoals elzen en wilgen.

Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan de ‘Digitale Cultuurhistorische Atlas van de Duin- en Bollenstreek’. Deze atlas is geen papieren atlas, maar is te vinden op www.cultuurhistorieduinenbollenstreek.nl. Er is niet gekozen voor een boek of DVD, maar voor een website. Een boek  of DVD biedt een statische momentopname, terwijl een website dynamisch kan blijven. Het is namelijk de bedoeling de atlas steeds meer uit te breiden en te verbeteren. Bovendien kan een website voor een veel groter publiek toegankelijk zijn.

De atlas is tot stand gekomen op initiatief van het CultuurHistorisch Genootschap Duin- en Bollenstreek (CHG), het Landschapsbeheer Zuid Holland en de Agrarische Natuur- en Landschapsvereniging Geestgrond (ANVL Geestgrond). Het CHG is het overlegorgaan van alle plaatselijke historische verenigingen hier in de streek. Ook een werkgroep van de Vereniging Oud Lisse heeft aan het tot stand komen van de atlas een bijdrage geleverd.
In deze atlas zijn heel veel nog herkenbaar aanwezige cultuurhistorische elementen beschreven, die kenmerkend zijn voor de Duin- en Bollenstreek, waaronder het geriefbosje.

Het verwaarloosde essenhakhoutbosje is wel mooi. Foto: Uit het boek ‘Fietsroutes langs bomen in Lisse’ uitgegeven door VOL en nog verkrijgbaar

STORM TIJDENS DE KERMIS IN 1716

In een notariële akte, getekend op 24 oktober 1716 door Notaris/Schout Jacob van Dorp,  wordt melding van de kermis gemaakt.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

20 september 2016

door Nico Groen    

 De kermis komt er weer aan. Het is een gebeurtenis, waar veel Lissers naar uit kijken en waar vele vrijwilligers aan mee werken. Wanneer zal in Lisse de eerste kermis gehouden zijn? In ieder geval was er 300 jaar geleden al kermis in Lisse. Dat weten we, met dank aan Arie de Koning,  omdat er toen in een notariële akte, getekend op 24 oktober 1716 door Notaris/Schout Jacob van Dorp, melding van de kermis wordt gemaakt. Op de dinsdag van de Lissese kermis op 6 oktober 1716 was er een kleine ramp gebeurd.

Op 6 oktober sprak Cornelis van der Meer met Pieter van der Bent, marktschipper van Lisse op Rotterdam op de werf van Van der Bent. Het was tussen 7 en 8 uur en de twee mannen hadden zorgelijk over het weer gesproken en “sy beyde geoordeeld hadde ende geseyd, dit is voor Jacob Vranckenzn een leggert”. Zij doelden hierbij op Jacob Kats, stiefzoon van Cornelis van der Meer en marktschipper van Lisse op Amsterdam. Zij wisten beiden dat Jacob zich in Amsterdam bevond en vandaag weer zou terug varen naar Lisse. Hij zou hiervoor over het IJ moeten varen om bij Spaarndam het Spaarne op te kunnen zeilen.
Beide mannen bestempelden dit als gekkenwerk en namen aan dat Jacob zou blijven “leggen” aan de kade, in Amsterdam wel te verstaan. Het schip was grotendeels beladen met tarwe dat voor de Lissese bakkers, Aagje Broers en Pieter van der Bijl was bestemd.
Aagje Broers, weduwe van Jacob Cranenburgh had 5 Last besteld. Een Last was een scheepsmaat van ongeveer 1926 kilo. Dus Aagje zou 9630 kilo tarwe moeten krijgen. Bakker van der Bijl had 1½ Last besteld, dus ongeveer 2890 kilo tarwe. Over de andere goederen welke waren geladen, werd niet gerept.

Jacob Kats was een zeer ervaren schipper die al diverse jaren met zijn IJkerschip de vaste route Lisse-Amsterdam visa versa bevoer. Een IJkerschip was een soort turfschip met witte horizontale ijkstrepen aan de zijkanten, waaruit de diepgang en dus de grootte van de lading kon worden afgelezen. Dit was belangrijk bij het passeren van sluizen en bruggen ivm tol.
Het was geen super groot schip volgens de koopovereenkomst: “lang over den steeven 48 voet en 9 voet 3 duijm hol, na advenant hierbij verkogt een mast met de wigt, een staag met twee zijdtaakels alles tot mijn volle genoegen ontvangen”.  Het schip is dus ongeveer 16,5 meters lang en 3,40 meter breed. Een veel voorkomend binnenwaterschip in die dagen.
Kats was niet voor een kleintje vervaard, maar overspeelde nu zijn hand door, ondanks het stormachtige weer, het kolkende IJ op te varen richting Lisse. Was het de kermis die hem deed besluiten toch af te varen?
Hij kwam niet ver op het razende water van het IJ dat door de stormwind over zijn dolboorden sloeg en net voor de Saardammer Ton (Saardam =Zaandam), zonk zijn schip.
Jacob werd direct opgepikt door een schuit die vlak naast hem voer en hield alleen een nat pak over.

Maar daar was het nog niet mee afgelopen. De Lissese bakkers stelden Jacob Kats aansprakelijk voor hun verlies. Hij accepteerde dat. Het schip zou door de Scheepsassuradeur getaxeerd worden en een uitkering zou volgen.
En de tarwe welke zich in het wrak bevond? Daarin zat hem nou nèt de winst. Er werd overeengekomen dat Dirck Uyt den Hemel de tarwe uit de IJker zou lossen, drogen en verkopen. De opbrengst zal worden verdeeld in de verhouding 10/13 en 3/13 aan de beide bakkers.

Een voorbeeld van een ijkschaal op een ijkschip. De grootte van de lading kon worden afgelezen. Foto: www.debinnenvaart.nl

GEREFORMEERDE KLISTERKERK EXPOSEERT 100 JAAR GESCHIEDENIS

De geschiedenis van 100 jaar gereformeerde kerk wordt beschreven. Nieuwbouw in 1933.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

6 september 2016

door Nico Groen       

Op 20 januari 1916 werd de Gereformeerde Kerk Lisse officieel losgemaakt van de Gereformeerde Kerk Hillegom; de institutie was een feit. In juni 1914 was alvast een kerkje gerealiseerd op de huidige plaats van de kerk bij de Klister, Heereweg 105. Het was ‘een gebouwtje dat ‘t midden houdt tusschen ’n kerkje en een flinke vergaderzaal’.
Het houten gebouw zag er armetierig uit, want het ontwerp is vele malen aangepast om onder de 5000,- gulden te kunnen blijven. Het kerkje was zo gemaakt, dat het gemakkelijk tot een bollenschuur kon worden omgebouwd als er onverhoopt in de toekomst te weinig leden zouden zijn. De kerk was berekend op 150 personen. Er waren toen 19 gezinnen lid. Later kwamen er 50 zitplaatsen bij door het bouwen van een ‘gaanderij’. Binnen enkele jaren groeide de kerk uit tot 250 leden.

Vóór die tijd moest twee keer per zondag naar Hillegom gewandeld of door de rijkere gemeenteleden gereden worden. Dat viel natuurlijk niet mee. Een gemeentelid: “Door de grote afstand was ons leven deels onkerkelijk, omdat men door de weersgesteldheid of ouderdom die lange tochten niet mede kon maken om getrouw tweemaal te kunnen opgaan naar Hillegom”.
Omdat de fusiebesprekingen tussen landelijke gereformeerde kerken en de landelijk gereformeerde gemeenten mislukten, besloot men ook om die reden een eigen kerk in Lisse te realiseren. Dit, omdat men verwachtte leden te verliezen aan de Gereformeerde Gemeente, die in de Kanaalstraat al een kerkgebouw had.

Omdat de kerkgroei doorzette werd het gemis van ‘een eigen Herder en Leeraar’ steeds groter. Daarom werd dominee Th. Ruys in 1920 bevestigd. Hij bleef  hier 33 jaar tot zijn overlijden in 1953. Dat is een lange periode. Er wordt door oudere Lissers daarom soms nog steeds gesproken over het kerkje van Ruys.

De kerkgroei ging door. In 1933 werd de oude kerk daarom gesloopt en een nieuwe grotere kerk gebouwd. Architect Dirkmaat uit Broek op Langendijk kreeg opdracht een bouwplan te maken voor een kerk met een toren. De nieuwe kerk kon in maart 1934 in gebruik worden genomen. Dat is het gebouw, dat er nog steeds staat.

Eind jaren vijftig van de vorige eeuw werd het gemis van een eigen verenigingsgebouw steeds groter. Dat resulteerde in 1960 in de aankoop van het gebouw Salvatori in de Wagenstraat, wat ‘redder’ betekent. Salvatori heeft tot 1982 goede diensten bewezen aan het verenigingsleven van de Gereformeerde Kerk. Toen werd besloten om bij de kerk een nieuw verenigingsgebouw neer te zetten. Dit werd De Klister.

Veel van wat hierboven geschreven is, komt uit het boekje van Ed Olivier, dat is uitgegeven ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de kerk in 1991.
Het hele jaar 2016 is al een foto-expositie van de100-jarige geschiedenis te zien in de grote zaal van de Klister. Het kerkgebouw en de Klister worden tijdens de Open Monumentendag op 10 september opengesteld voor belangstellenden. De foto-expositie is dan te zien en wordt nader toegelicht.
Daarnaast laat Ds. Theo Hop in de kerkzaal zijn vele iconen zien. Daarbij is Russisch orthodox gezang te horen.

De bouw van de kerk in 1933 Foto archief Gereformeerde Kerk Lisse.

DE VERGULDE ZWAAN OPEN OP MONUMENTENDAG

De Vergulde Zwaan was vroeger een bollenschuur, gebouwd in 1910 en hoorde bij Schoolstraat 18. De bouw, de eigenaren en het gebruik door de jaren heen worden beschreven.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

23 augustus 2016

door Nico Groen             

De Open Monumentendag is dit jaar op zaterdag 10 september. Ook het servicecentrum van de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” is die dag geopend voor het publiek.
Het landelijk thema voor deze dag is ‘iconen en symbolen’. Lisse heeft veel bijzondere gebouwen. Daarom laat de Vereniging in haar servicecentrum aan de 1e Havendwarststraat 4 een expositie zien met veel foto’s van Lissese gebouwen. Zowel oude foto’s als wat modernere zet men naast elkaar. Dit om te laten zien hoe zo’n gebouw er vroeger uit zag en hoeveel er is veranderd in de loop van de tijd. Ook is er een fotoselectie gemaakt van allerlei symbolen in Lisse. Het resultaat is zeker de moeite waard om langs te komen op die zaterdag.

Het rechter gedeelte van het servicecentrum is van oorsprong een bollenschuur. Deze is in 1910 gebouwd en behoorde bij de woning Schoolstraat 18.  Ruim honderd jaar geleden dus.
Leo van Ruiten kocht de woning en de bollenschuur in 1938, toen hij ging trouwen met Truce Beelen.
In de jaren vijftig is aan de zuidkant van de bollenschuur een nieuwe lagere schuur gebouwd door aannemer Schaap.  Deze was bestemd voor een pakplaats en voor enkele klimaatcellen om bollen te drogen.
Leo van Ruiten overleed in 1977 en had geen opvolger. In 1979 kocht de Hobaho van zijn vrouw de bollenschuur en de naast liggende schuur om er een nieuwe drukkerij te vestigen. De oude inpandige drukkerij voldeed niet meer. In de oude bollenschuur, waar nu de zaal is waar Oud Lisse gebruik van maakt, kwamen de drukpersen te staan.
Boven kwam het archief van de Hobaho. Vanwege het gewicht moesten daarom stalen binten worden gemaakt, die nog op de benedenverdieping te zien zijn. De kantoren aan de linkerkant waren voor de redactie en dergelijke.

Om de bollenschuur vanuit de entree te kunnen betreden moest aan de bestaande ventilatiedeuren een en ander worden aangepast. Dit werd gerealiseerd door een paar van de deuren, waarvan de onderkant oorspronkelijk op 30 cm hoogte was, te verlagen tot vloerniveau. Dezelfde oude deuren kwamen er daarna weer in. Dit is van binnenuit nog heel goed te zien. Ook aan de straatzijde moest een en ander worden aangepast. De noordkant van de bollenschuur is echter nog volledig in de oorspronkelijk staat. Hier is vanaf de straat heel goed te zien hoe ventilatiedeuren van bollenschuren er vroeger uit zagen.

In 2000 werd de drukkerij ontmanteld. De ruimte werd tot 2006 gebruikt door de ICT-afdeling van de Hobaho.
Op 7 maart 2007 werd het pand, eigendom van Lisse Centrum Beheer BV, door burgemeester Wienen van Katwijk geopend voor het Cultuur Historisch Genootschap Bollenstreek (CHG). Als grootgebruiker zijn hier ook de archieven en de activiteiten van de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” ondergebracht. Ook het Bloembollencorso heeft hier ruimte gevonden, evenals de  Hardraverijvereniging. Een vergulde zwaan  siert de voorkant van het gebouw. De zwaan komt oorspronkelijk uit de grote Hobahohal, waar die naast de ingang van het Handelscentrum aan de 2de Havendwarsstraat aan de muur was bevestigd.

Aan de noordkant van de bollenschuur zijn de deuren en de muur nog origineel. Foto: Nico Groen

DON BOSCOSCHOOL NA 65 JAAR GESLOOPT

In 1951 werden 7 lokalen gebouwd onder architectuur van Paardekooper en Barhoorn.  In 1956 en 1964 werd aangebouwd. In 1982 zijn de gebouwen gerenoveerd.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

2 augustus 2016

door Nico Groen

In 1951, precies 65 jaar geleden, werd de RK BLO-school voor de Bollenstreek gebouwd. De naam van deze Buitengewoon Lager Onderwijsschool werd Don Boscoschool. Er werden toen 7 lokalen met een grote speelzolder gerealiseerd. Eigenlijk was de school in 1953 al te klein en werden er plannen gemaakt voor uitbreiding. In 1956 zijn er daarom een aantal lokalen bijgebouwd. In 1964 werd de school uitgebreid met een vleugel voor administratie, secretariaat e.d. Ook kwam er een motorisch therapielokaal bij.
In 1982 startte er een renovatie, die in 1983 werd afgerond.
De school is gebouwd door het bekende architectenbureau Paardekooper en Barhoorn uit Lisse, dat vele bouwwerken in Lisse heeft gerealiseerd.
De Don Boscoschool was vanaf de bouw eigendom van de gemeente Lisse. De gemeente gaf de school in bruikleen aan het schoolbestuur, nu de Aloysiusstichting. De deelnemende gemeenten, Lisse, Sassenheim en Hillegom betaalden de kosten, zoals rente en aflossing naar ratio van het aantal leerlingen per gemeente.
De school had in het begin als adres Laan van Rijckevorsel 32. Een paar jaar later werd langs de school een nieuwe weg aangelegd. Bij het bepalen van de naam van deze straat werd deze Don Boscostraat genoemd. De weg is dus naar de school vernoemd. Toen werd het adres van de school Don Boscostraat 1.
De school is vernoemd naar Don Bosco. Don Bosco was een Italiaanse priester uit de 19e eeuw uit de buurt van Turijn. Vanaf zijn priesterwijding werkte hij in de achterbuurten van Turijn. Hij gaf daar kansloze jongeren onderdak en eten. Hij zorgde ook voor onderwijs. Hij schreef in die tijd een boek, dat ‘De verstandige jongen’ heette en een doorslaand succes was met een oplage van 6 miljoen stuks in Italië. Hij schreef daarin onder andere dat het beter was goed gedrag te belonen dan te straffen bij fouten. Dat was een nieuw gezichtspunt in die tijd. Om de zorg voor de jeugd uit te breiden, stichtte hij voor mannen de ‘Congregatie van de Salesianen’ (1859) en voor vrouwen de ‘Dochters van Maria’ (1872). Zo groeide het werk wereldwijd. Toen hij in 1888 op 72-jarige leeftijd stierf, werd hij ‘Koning van de straatjongens en apostel van de verwaarloosde jeugd’ genoemd. Vele scholen en jeugdinstellingen werden naar hem vernoemd, zoals ook onze Don Boscoschool.
De school voldeed al een paar jaar niet meer aan de eisen van goed onderwijs. Besloten werd een nieuwe school te bouwen aan de Ruishornlaan op de plaats van school de Poeleway, die een paar jaar geleden voor dat doel al is gesloopt. Op 1 juli 2016 is de nieuwe school geopend. Naast de Don Boscoschool hebben Cardea Jeugd en Opvoeding en Buitenschoolse opvang de Theepot een plaats gekregen in de school, die de naam Integraal KindCentrum de Bollenstreek(IKC) heeft gekregen. IKC-scholen zijn bestemd voor alle kinderen, die extra hulp nodig hebben. Hopelijk krijgt het centrum nog voor Lissers een aansprekende naam, zoals bijvoorbeeld Poelwaycentrum naar de boerderij , die eeuwen op deze plek heeft gestaan. De Don Boscoschool is al geheel of gedeeltelijkgesloopt. Daarmee komt na 65 jaar een einde aan een fraai gebouwde school.

Een luchtfoto van de Don Boscoschool

 

BOERDERIJ LANGEVELD IS SINDS 1980 EEN RIJKSMONUMENT

De stolpboerderij is gebouwd in 1642. het woonhuis is aan de boerderij vast gebouwd.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

12 juli 2016

door Nico Groen

Vorig jaar hebben we aandacht besteed aan de cultuurhistorie langs het Ommetje van de Poelpolder. Toen gingen we van de Zemelbrug over de dijk naar het zuiden naar de vroegere school Uitermeer. We lopen nu verder tot de boerderij van Langeveld met het adres ’t Lange Rack 2, voorheen Eerste Poellaan 102. Bij de aanleg van de wijk Poelpolder was het adres eerst ook nog Ooievaarstraat 289.
De boerderij werd in 1642 gebouwd, tegelijk met buitenplaats Uytermeer.
Vermeldenswaardig is de ingebouwde steen met opschrift “1818 den 4e maand, 4de dage eers gelegen. C. Langeveld”. Deze eerste steen werd gelegd door Cornelis Claesz. Langeveld. De boerderij kreeg toen de vorm van de huidige stolpboerderij.
Het woongedeelte is aangebouwd aan de boerderij. Daardoor heeft het rieten dak de vorm van een zadel (zadeldak). De boerderij had in het midden een grote ruimte voor het hooi. Dit werd het vierkant genoemd. Om het vierkant waren de bedrijfsruimten en de woning gesitueerd. Achter de keuken was de kaasmakerij met een grote kelder. Er was een dubbele koestal. Aan de voorkant was de paardenstal en de dorsvloer.
Door deze vorm is het een Noord-Hollandse stolpboerderij. Stolpboerderijen komen bijna alleen boven het Noordzeekanaal voor. Een stolpboerderij in Lisse is dus heel bijzonder.
Op een plattegrond van Lisse is duidelijk te zien, dat deze boerderij, gezien vanaf de Heereweg, schuin achter de donjon Dever ligt. De boerderij, Dever en Uytermeer zijn vroeger heel bewust op die plek gebouwd. Vóór de aanleg van de Poelpolder liep het land van Dever veel verder naar het oosten door dan de huidige Rijnsloot. De oorspronkelijk Poel had een grillig lopende oever. Deze Poel bestond namelijk uit diverse met elkaar verbonden meren: hier ter plekke Zuidpoel en Geestwater genaamd. De Rijnsloot volgde die grillige lijn niet, maar sneed grote stukken land af om een nette, wat rechtere ringsloot te krijgen. Hier ter plekke werd een groot stuk land afgesneden. Daardoor verloor Dever maar liefst 939 roeden (meer dan een hectare) aan de Poelpolder, volgens een uitvoerig verbaal uit die tijd.
Boerderij en donjon zijn gebouwd op een (ondergrondse) duinrug, die vanaf de Heereweg diep doorloopt in de Poel. Zo’n oost/west duinrug werd een ‘horn’ genoemd. Deze horn heette in de 14e en 15e eeuw Reynershorn, waarschijnlijk vernoemd naar Reinier D’Ever (1346-1417), die de donjon gebouwd heeft.
Omdat de fundering van de boerderij op zand rust, is deze in de loop van de eeuwen niet
verzakt en zo goed gebleven, dat het in 1980 een rijksmonument is geworden.
Woningbouw in de buurt betekende het einde van het boerenbedrijf.
De boerderij is in 2002 grondig gerestaureerd en is nu een woonboerderij. Daarbij werd een buitenstal en de beide bouwvallige schuren afgebroken. Daarvoor in de plaats kwam een L-vormige woning met een puntdak.
In het Nieuwsblad van de Vereniging Oud Lisse van januari 2003 staat een uitgebreid interview met C. Horsman, de eigenaar, die opdracht tot de restauratie heeft gegeven en nog steeds op de boerderij woont. Dit Nieuwsblad is in te zien tijdens de inloop op dinsdagmorgen.

De stolpboerderij vóór de restauratie in 2002. Foto: Uit Archief Vereniging Oud Lisse

DE LISSESCHE IJSCLUB BESTAAT 125 JAAR

In 1891 werd de ijsclub opgericht op initiatief van dokter A.C. Ewijk. Het wel en wee na die tijd komt aan de orde.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

28 juni 2016

door Nico Groen

Tot 1895 was hij ook de eerste voorzitter. Toen werd hij opgevolgd door G. Blokhuis. Sinds die tijd is het een club met veel actieve leden. Het onderhoud van banen en clubgebouwen wordt allemaal door deze leden uitgevoerd. Op dit moment zijn er 2200 leden met Eric Wagner als voorzitter. In 1926 kreeg de ijsclub een officiële naam, namelijk Lissesche IJsclub.
Bij de oprichting was het doel van de vereniging uiteraard het maken en onderhouden van ijsbanen. Belangrijker was eigenlijk nog het inzetten van daggelders, waar in de winter geen werk voor was. Gelukkig vroor het dat eerste jaar al dat het kraakte. Door de tien aangestelde daggelders werden dat jaar ijsbanen aangelegd op de Gracht, de Ringvaart, de Rijnsloot en het Mallegat. Er waren dat jaar veel sneeuwstormen, hetgeen veel werk met zich mee bracht.
In 1922 werd op de vijver van Keukenhof een hardrijderij gehouden ten behoeve van behoeftige ingezetenen van Lisse. Dat gebruik van de vijver in Keukenhof ging niet zonder problemen. De graaf J.E.C van Lynden had namelijk als voorwaarde gesteld, dat alleen leden gebruik van de vijver mochten maken. Dit viel niet in goede aarde bij andere mensen, die geen lid waren. Omdat er op de vijver zand werd gestrooid, moest deze ijsbaan worden bewaakt.
In de beginjaren werden er, net als in 1891, op een aantal sloten en plassen ijsbanen gemaakt. Het nadeel was, dat het lang kon duren voordat het ijs dik genoeg was om een baan te maken. Daarom kreeg de ijsclub in 1929 een heuse ijsbaan en wel aan de Grachtweg. Omdat er weinig vorst was, werd deze ijsbaan pas voor het eerst in 1932 gebruikt. In 1948 moest men daar weg. De ijsclub kreeg toen de beschikking over een ijsbaan aan de Oranjelaan. Deze ijsbaan moest men in 1970 weer verlaten, omdat er daar toen nieuwbouw voor het Fioretticollege was gepland. De nieuwe ijsbaan kwam bij de Frans Halsstraat te liggen, juist aan de andere kant van de slaperdijk ten hoogte van de Rembrandtschool. De uitbreiding van de Poelpolder stond echter niet stil. Na de sloop van de slaperdijk werd op de plaats van de ijsbaan een nieuwe school gepland, nl de Waterval. De ijsclub moest dus weer verhuizen.
In 1987 werd een nieuwe ijsbaan met een clubgebouw gerealiseerd aan de Randmeerstraat. Daar zit men nog steeds.
De vereniging is financieel gezond. Dit komt voornamelijk door de hoge mate van zelfwerkzaamheid van voornamelijk 13 bestuursleden. Het onderhoud van ijsbaan en clubgebouw wordt zelf gedaan. Recent heeft men nog in eigen beheer een tweede opslag voor materiaal gemaakt. Vorig jaar werden 10 nieuwe lichtmasten met kabels gerealiseerd. Door alles zelf te plaatsen en aan te sluiten bleef ook dit project betaalbaar. Al met al een levendige vereniging met naast het schaatsen veel activiteiten, zoals bijvoorbeeld het steken van een corsowagen.
Bovenstaande is ontleend aan een uitgebreid artikel uit het laatst uitgekomen Nieuwsblad, het kwartaalblad van de Vereniging Oud Lisse. Dit artikel is geschreven door Arie in ’t Veld ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de IJsclub.
Alle leden van de Vereniging Oud Lisse krijgen dit blad gratis. Dit blad is ook te koop zolang de voorraad strekt tijdens de wekelijke inloop op dinsdagmorgen.

Het Nieuwsblad van het tweede kwartaal 2016

DE VENNESLOOT IS AL VAN 1554

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)                             14 juni 2016

door Nico Groen

Tegenover buitenplaats Uytermeer mondt een sloot uit in de Rijnsloot. Dat is de Vennesloot. Deze loopt langs de Tuinbouwschool en onder de Jannetjesbrug door naar de Achterweg. De geschiedenis van de Vennesloot is al oud. De sloot is een oude zandvaart.
Vorig jaar hebben we in Sporen van vroeger aandacht besteed aan de cultuurhistorie langs het Ommetje van de Poelpolder. Toen gingen we van de Zemelbrug over de dijk naar het zuiden naar de vroegere school Uitermeer, op de plek waar vroeger de buitenplaats Uytermeer lag. We vervolgen de route en zien nu dus de Vennesloot.
In de 16e en 17e eeuw worden er vanuit de duinen naar het Haarlemmermeer veel zandvaarten gegraven om de oude duinen af te zanden. Dit zand werd toen onder andere gebruikt voor de uitbreidingen van Amsterdam. Wat overbleef na de afzanding was vruchtbare grond voor tuinbouw. Op deze percelen werden toen veel kruiden en groenten geteeld. Deze werden in Leiden en Amsterdam verkocht. Veel van die zandvaarten zijn later, toen het zand was afgegraven, aan de westkant van de Heereweg weer afgedamd.
In 1554 laat Cornelis van der Laen, eigenaar van Huis ter Specke, een zandsloot graven naar het Haarlemmermeer. Hij vraagt het Hoogheemraadschap toestemming om de Heereweg te doorgraven en een stenen brug te mogen leggen ‘omme daer door zijn hooghe geestlant af te karren ende verbeteren’. Dat was het gebied tussen de Heereweg en de Achterweg tegenover zijn huis Ter Specke. Dit gebied werd vroeger de Westgeest genoemd. In 1604 wordt deze zandvaart doorgetrokken tot aan het Keukenduin, tegenover de huidige begraafplaats Duinhof. Tot de droogmaking van de Lisserpoel in 1624 komt de Santvaert direct uit in de Poel. Op oude kaarten vinden we de sloot ook terug als Verlaens Santvaert of Verlaner Zandsloot. In 1662 komt het gebied in handen van Pieter Six. Dus het hele gebied van de afzanderij in het Keukenduin tot aan de Rijnsloot van de Lisserpoelpolder.
Six bezat de buitenplaats Grotenhof aan de Achterweg, vlakbij de Zandvaart.
In de 19e eeuw is het gebied eigendom van Van der Staal van Piershil, die op Wassergeest woonde. Hij kocht de vaart eigenlijk alleen vanwege de daarmee verband houdende afzanding van zijn gebied. Dan heeft de zandsloot inmiddels de naam Vennesloot gekregen.
In 1862 is Cecilia Maria Steengracht, gehuwd met Carel Anne Adriaan Baron van Pallandt, eigenaresse geworden van de vroegere buitenplaats Grotenhof en daarmede van de Vennesloot.
De Vennesloot mondt dus uit in de Rijnsloot bij de vroegere buitenplaats Uytermeer. Deze monding is goed te zien als het Ommetje op de dijk aan de overkant wordt gevolgd.
Het ‘Ommetje Poelpolder’ in Lisse werd in 2008 als winnaar gekozen uit de 461 inzendingen voor de landelijke Ommetjesprijsvraag. Met deze prijsvraag wilde Landschapsbeheer Nederland mensen inspireren kleine wandelingen ‘dicht bij huis’ te bedenken en te realiseren.
Het ‘Ommetje Poelpolder’ volgt een fraaie route over de grasdijk langs de Rijnsloot van de Poelpolder, één van de eerste droogmakerijen (1624) in Zuid-Holland. Men passeert vele historische elementen.
Een routebeschrijving van het Ommetje is te vinden op de website van Oud Lisse onder publicaties/boeken en brochures/overige uitgaven.

Kaart uit 1615 van Balthasar Florisz van Berckenrode waarop de Vennesloot al te zien is. Foto: Archief Hoogheemraadschap van Rijnland