Uitgegeven artikelen in pers etc.

Nieuwbouw in plaats van De Gewoonste Zaak  

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                           

20 februari 2024

Door Nico Groen

De Gewoonste Zaak was gevestigd in Schoolstraat 11 in een markant gebouw dat gebouwd is in 1914. Het gebouw heette Bondsgebouw, later KAB gebouw. Eerst betekende KAB Katholieke Arbeiders Bond en na de oorlog Katholieke Arbeiders Beweging. De horeca werd later Ontmoetingscentrum en Café ’t Trefpunt met zalen voor bruiloften en partijen’ genoemd. In 1990 werd het De Gewoonste Zaak.

De Katholieke Arbeiders Bond (KAB) werd rond 1900 landelijk een machtige vakbond organisatie met veel plaatselijke afdelingen, zo ook in Lisse. Het KAB gebouw had twee verdiepingen met plat dak en een voorgevel met gemetselde kolommen naast de hoofdingang, die in het midden stond. Op de sierlijk gemetselde balustrade stonden twee gevelstenen, links “ANNO” en rechts “1914”. Achter het pand was een grote (feest)zaal aangebouwd met gebroken dak waarbij de nok haaks geplaatst is op de straat in het verlengde van het oorspronkelijk gebouw. Wim Slootbeek was vanaf 1952 conciërge, zijn vrouw ‘tante’ Jo was de uitbaatster van de horeca. Op een gegeven moment heette het ‘Ontmoetingscentrum en Café ’t Trefpunt met zalen voor bruiloften en partijen’. In 1990 is het KAB gebouw overgenomen door Philip Hogervorst en Teun Oosthoek. Het ging toen café De Gewoonste Zaak heten.

Interieur

In het Nieuwsblad van de VOL van april 2011 staat een aardig verhaal over het interieur van het KAB gebouw, geschreven door Bas Romeyn. Hieronder volgt een klein gedeelte van dit verhaal, dat ook op de website OudLisse.nl te vinden is.

“Het zal rond 1998 geweest zijn dat ik gevraagd werd om het CDA-bestuur in Lisse te komen versterken. De vergaderingen werden gehouden in het KAB gebouw, aan de Schoolstraat te Lisse. Een schamel pand uit 1914, waar de Katholieke Arbeiders Bond haar hoofdkwartier had gevestigd. Een fraaie benaming voor iets dat gewoon een tempel van koning Alcohol was. Als je binnenkwam, ging je langs de biljarttafels naar rechts. Daar kon je kiezen uit de meest steile trap die ik ooit in m’n leven heb gezien (hij stond vrijwel recht omhoog), óf de deur naar de urinoirs, een benaming die volledig recht deed aan de grondstof die daar afgewerkt werd. In deze ruimte stond een groot aantal granito bakken tegen de muur, alwaar duizenden katholieke arbeiders, sinds de Eerste Wereldoorlog hun ruggen kromden. Het spreekt voor zich dat een ieder die zelfs maar over een slechts gedeeltelijk reukvermogen beschikte, de urinoirs blindelings kon vinden.

Bovenaan de trap der alpinisten bevond zich onze vergaderzaal. Aan de grote wand hing een aantrekkelijk klein schilderij, voorstellende een heidelandschap. Het bijzondere was dat om dit oliewerkje heen gewoon gordijnen aan een rails hingen, aldus de illusie wekkend dat de paarswollige gloed door een venster naar binnen scheen. Dat zou het geval geweest zijn, indien de verlichting redelijk zou zijn. Echter, vrijwel de gehele zoldering was bedekt met felle tl-buizen. De eerste keer schoof ik, duizelig van alle indrukken, aan een lange rij, terdege met formica voorziene, tafels aan”.

Foto: De sloop van het KAB gebouw. De voorkant is al aardig onttakeld.
Foto’s: Nico Groen

20240220 KAB gebouw zuidkant goed te zien door de sloop van de naastgelegen woning

20240220 KAB gebouw zuidkant achter

20240220 KAB gebouw noord

20240220 KAB gebouw achter

Frits Treffers penning voor bewoners Kanaalstraat 160

Sporen van vroeger (LisserNieuws) 

6 februari 2024

Door Nico Groen

 De Frits Treffers penning wordt ieder jaar uitgereikt door de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” aan bewoners van een woning die mooi gerestaureerd of goed onderhouden is. Deze erepenning en de bijbehorende oorkonde werden in 2023 uitgereikt aan Paul en Monique Kleine, bewoners van Kanaalstraat 160. Het huis bestond in 2023 100 jaar.

In 2023 waren de “burgerwoonhuizen” aan de beurt, een mooie uitdrukking die terug te vinden was in het bestek van Albert Moolenaar uit 1923. De gebroeders Albert en Bram Moolenaar waren eind 19e en begin 20e eeuw actief in de woningbouw te Lisse. Zij hadden een aannemersbedrijf aan de Kanaalstraat ter hoogte van de huidige Molenstraat. Het was een goed lopend bedrijf dat dan ook haar sporen nagelaten heeft in het Lisse van rond 1900. In de Kanaalstraat werd het pand van Tissing, “de Zon”, in 1911 door hen gebouwd. Ook een rijtje van 10 ter hoogte van Van Stijn werd in 1926 gerealiseerd. Deze huisjes zonder bovenverdieping met zolder en een gezamenlijk pannendak zijn inmiddels verbouwd of afgebroken. En in de net aangelegde Veldhorststraat werden vanaf 1922 veel huizen en de kerk gebouwd door aannemersbedrijf Moolenaar.

3 panden aan de Kanaalstraat

Kanaalstraat 160 is de middelste van drie panden, die in 1923 in opdracht van de gebroeders Moolenaar zijn gebouwd. Dit pand is één van hun vele pareltjes en wordt bewoond door Paul en Monique Kleine. Zij hebben in de afgelopen jaren dit pand en de tuin in goede staat weten te houden. De werkgroep van de VOL vond dat de familie Kleine rekening heeft gehouden met de oorspronkelijke stijl van dit burgerwoonhuis. Zij hebben dit met aandacht en liefde voor details gedaan.

Kanaalstraat 160 heeft mooie karakteristieke elementen behouden: raamkozijnen met roedeverdeling, origineel metselwerk, muurankers en in de voortuin beeldbepalende bomen. Het dak is bedekt met Tuile du Nord dakpannen. Deze zijn rond 1880 ontwikkeld in Frankrijk. Het is een goed sluitende, vlakke, rode en glanzende dakpan. Het rechte gedeelte van deze dakpan is voorzien van een ronde wel, om over de vorige pan te leggen. Daken gedekt met Tuile du Nord dakpannen hebben een tijdloze, evenwichtige en rustige uitstraling. Ook binnen is er veel aandacht voor een inrichting die recht doet aan de woning.

Kortom dit alles was een mooie reden voor de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” om de Frits Treffers Penning 2023 door voorzitter Eric Prince aan Paul en Monique Kleine te laten uitreiken op 7 september 2023. Deze penning is een ontwerp van Frans en Truus van der Veld. Ook kreeg de familie Kleine de bijbehorende oorkonde en één jaar gratis lidmaatschap van de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse”.

Frits Treffers (1932-2019), een van de oprichters van de vereniging, zette zich op een bevlogen en enthousiasmerende manier in voor behoud en bescherming van waardevolle panden. De werkgroep van de Frits Treffers penning vond het pand heel goed onderhouden met behoud van details.

Foto: De voorzijde van Kanaalstraat 160. Let op de raampartijen en de dakpannen.
Foto: Nico Groen

Brandweer 200 jaar

Sporen van vroeger  (LisserNieuws)

door Nico Groen

  23 januari 2024

 In 2023 werd met veel activiteiten gevierd dat het brandweerkorps 200 jaar bestond. Voor die tijd was er natuurlijk ook al van een brandweer sprake, maar in 1823 werd door het gemeentebestuur van Lisse een officieel reglement over de brandweer aangenomen. In dat jaar werd ook een brandspuithuis ten noordwesten van de toren van de Grote Kerk gebouwd.

  In 1823 werd in Lisse ‘Het reglement, houdende bepalingen ter voorkoming en blussing van brand en hetgeen na een gebluste brand dient te worden verricht’ door het gemeentebestuur aangenomen. In dat reglement van maar liefst 43 artikelen wordt duidelijk dat preventie en controle een belangrijke plaats innemen, met name voor schoorstenen en het onderhoud hiervan. In art. 22 staat dat het blussen een serieuze zaak is en dat er geen pretje van mag worden gemaakt. Uit art. 23 kan worden opgemaakt dat de slangen met grote zorg moeten worden behandeld. In art. 35 blijkt dat de toren van de Grote Kerk een belangrijke rol speelt voor de slangen. Deze moeten rechtop en droog in de toren worden opgehangen om schade te voorkomen. De toren stond vlak bij het brandspuithuisje aan de Achterweg. In art. 14 en 16 wordt aangegeven waaruit het brandweerkorps moet bestaan.

Het gemeentebestuur benoemt 2 brandmeesters en 2 assistenten. Verder moet het korps bestaan uit 24 slangengeleiders, 32 pompers, 16 waterscheppers, 2 zakbewaarders, 6 toortsdragers en 6 zeiltrekkers. De zeiltrekkers moeten zeilen over de daken van de nabijgelegen gebouwen trekken om overslaand vuur zoveel mogelijk te voorkomen.

Het reglement en alle gemeenteraadsnotulen over de brandweer en van de brandweerleiding zelf staan in het ‘Jubileumboek 175 jaar Brandweer Lisse’ uit 1998. Daarin staan ook per brand alle verslagen vermeld. Dit boek is in te zien bij de VOL tijdens de inloop op dinsdagmorgen en eventueel te leen.

Molenmaker Van der Zaal

Cornelis van der Zaal werd in 1823 opnieuw benoemd tot een van de brandmeesters. Hij hield een dagboek bij dat door Bert Kölker bewerkt is tot het boek ‘Kroniek van de Lisser timmerman en molenmaker Cornelis van der Zaal 1762 – 1839’. Dit boek is ook in te zien tijdens de inloop op dinsdagmorgen. Ook is het te koop. In dat boek staan veel gegevens over branden, vaak bij molens, bijvoorbeeld door blikseminslag. Cornelis van der Zaal was sinds 1819 brandmeester. Na zijn dood gaat deze functie over van vader op zoon tot 1909.

Gebouwen

In 1958 kon een echte brandweergarage in gebruik worden genomen. Daar was al lang behoefte aan. Na de brandspuitenhuisjes bij de toren, later bij het regthuis aan ’t Vierkant, bij het gemeentehuis, bij het Lisser autobedrijf (LAB), bij de Engelenbrug en bij Openbare Werken aan de Grachtweg, krijgt de brandweer een onderkomen aan de Grevelingstraat. Ook dat is na verloop van tijd weer te klein en verouderd. Sinds 1994 zit de brandweer aan de Oranjelaan. De missie van vrijwillige brandweerlieden is en was: minder branden, minder slachtoffers, minder schade. Hulde voor 200 jaar inzet!

Foto:. De brandweergarage aan de Oranjelaan staat er sinds 1994.
Foto: Nico Groen

 

Bloembollenkeuringsdienst 100 jaar

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                           

9 januari 2024

 door Nico Groen

De Bloembollenkeuringsdienst (BKD) vierde in 2023 zijn 100-jarig bestaan, een eeuw eerder werden de eerste bindende veldkeuringen voor narcissen uitgevoerd. Een aantal kwekers in Sassenheim komt de eer toe met veldkeuringen te zijn gestart. In de loop van de tijd groeide de BKD uit tot een groot instituut met veel kennis en kunde op gebied van het keuren van bloembollen. Het ontwikkelen van nieuwe toetsen en verdergaande digitalisering blijven uitdagingen.

Het was natuurlijk niet zonder reden dat de narcissenkwekers in Sassenheim hiermee begonnen. De narcissen hadden veel last van aantasting door aaltjes en door de narcisvlieg. In Amerika ontstond hierover steeds meer gemor en zelfs de dreiging om de grenzen voor Nederlandse bollen te sluiten. De dreiging vanuit Amerika was voor hen aanleiding om een veldinspectie te organiseren, natuurlijk met het doel om hiermee een importverbod af te wenden. De Sassenheimse Narcissen Vereniging sloot zich aan bij de Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur, (later KAVB), zodat ook kwekers buiten Sassenheim konden meedoen. Begin 1923 kwamen er 8 controleurs en 2 hoofdcontroleurs voor het keuringswerk. De deelnemende narcissenkwekers moesten de personeelskosten zelf opbrengen. Deed je mee met de bindende keuring dan betaalde je daar 3 cent per roe voor. Directeur van de keuringsdienst was de heer Van der Laan uit Voorhout, die de keuringsdienst vanuit zijn woonhuis organiseerde. Daar kregen de controleurs instructies: geen gewichtigdoenerij, een gemoedelijke strengheid, zonder vrijwillige medewerking bereik je niks. Een paar jaar later sloten hyacintenkwekers zich aan, omdat bij dit gewas veel problemen met geelziek waren.

Wettelijke basis in 1937

Hoewel de keuringsdienst succesvol was ontbrak een wettelijke basis. Daarom bleken er altijd lieden te zijn die geen controleurs wilden toelaten en handelaars die aangetaste bollen verhandelden, wat het imago van Nederland als bollenland geen goed deed. Dat vroeg om wettelijke maatregelen. In 1937 kwam er een Bloembollenziektewet. In hetzelfde jaar kwamen er ook veldkeuringen voor iris en gladiool. De dienst was in 1935 verplaatst naar het Krelagehuis bij de KAVB aan de Leidsevaart in Haarlem. Na de oorlog kwamen er steeds meer kwekersverenigingen die zich voegden bij keuringsdiensten: eerst De Tulp, daarna de Dahlia-verenigingen, De Lelie en als laatste in 1956 Het Bijgoed. Met de aanstelling in 1962 van ir. H. van Os werd een vernieuwende stap gezet. De controleurs werden theoretisch bijgespijkerd door scholing. De keuring op virus en andere organismen door toetsen in allerlei gewassen werd heel belangrijk.

Nieuw gebouw

In 1982 werd het nieuwe gebouw aan de Zwartelaan officieel geopend en in 2020 uitgebreid met een laboratorium. In 2023 vierde de BKD haar 100-jarig bestaan. In die 100 jaar veranderde de keuringsdienst van een organisatie van het bollenvak naar een organisatie voor het bollenvak. De BKD is een bloeiend bedrijf dat steeds zal innoveren en zich zal aanpassen aan de veranderende tijd en dienend is aan onze nationale trots: de bloeiende bollen.

Foto: Het gebouw van de BKD aan de Zwartelaan, nog voor het bijbouwen van het laboratorium in 2020.
Foto: Nico Groen

 

 

Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse”

Info@oudlisse.nl

Lisse 825 jaar en de inwoners van Lisse

Sporen van vroeger  (LisserNieuws

19 december 2023

Door Nico Groen

 In deze laatste aflevering van Lisse 825 jaar worden de bewoners en hun werkzaamheden beschreven. Vóór 1500 is het moeilijk iets over inwoners van Lisse te vinden. Jan Beenakker doet in zijn boek ‘LISSE, op de grens van droog en nat’ een poging. Beenakker vond wat gegevens. In 1494 had Lisse 50 woningen en in 1512 waren dat er 87. Beenakker gaat er vanuit dat het aantal gezinsleden per huis op bijna 6 lag. Dat komt neer op een totale bevolking van 300 inwoners in 1494 en 515 inwoners in 1512. De schatting voor 1369 komt neer op ruim 500 inwoners. De bevolking daalde na 1369 sterk door oorlogen en armoede. Zoals gezegd is bovenstaande niet meer dan een grove schatting. De bevolking was zo armlastig geworden dat in 1494 ongeveer de helft dagelijks om brood moest bedelen.

De 80-jarige oorlog was in 1573 volop aan de gang tussen de Prins van Oranje en de koning van Spanje, die tevens heer der Nederlanden was. Na het beleg van Haarlem in 1573 waren er veel negatieve gevolgen voor de bewoners van Lisse. Huurlingen namen alles van waarde mee en staken de huizen en de kerk in brand. Er is toen mogelijk 40% van de huizen verwoest. De jaren daarna stonden er namelijk veel erven zonder huis te koop.

In de 16e tot en met de 18e eeuw waren er bijna 250 huizen in Lisse. Bijvoorbeeld in 1600 210 huizen, in 1730 waren dat er 230. Bij een gemiddeld aantal gezinsleden per huis van bijna 6 komt dat neer op een inwonertal van rond 1300.

Kostwinners in 1674

In de Lissese bijdrage aan het familiegeld in 1674 werden in totaal 121 families vermeld en werd ook het beroep van de kostwinner genoemd. Zo werkten er 52 personen in de landbouw. Het beroep van vlasbewerker  werd 23 keer genoemd en 9 inwoners lieten noteren, dat zij arbeider waren. Bakker kwam 4 keer voor. Biersteker (biertapper), schipper, schoenmaker en timmerman werden 3 keer genoteerd. Kuiper (tonnenmaker), metselaar, wagenmaker en winkelier kwamen 2 keer voor in de lijst.

Je ziet pas een bevolkingsgroei ontstaan met de opkomst van de bollencultuur. Dit is ongeveer vanaf 1800. De bevolking liep op van 1116 inwoners in 1811 tot 2099 in 1874. Bij de volkstelling van 1870 waren er 1309 rooms-katholieken, 498 Nederlands hervormden, 115 christelijk gereformeerden, 8 evangelisch lutherse leden en  4 doopsgezinden. Er waren geen mensen, die opgaven dat zij niet bij een geloof hoorden.

De voornaamste middelen van bestaan waren in 1870 landbouw, bloemkwekerij en warmoezerij (groentekwekerij), veeteelt en zuivelbereiding. Door de uitbreiding van de bloembollenteelt na 1900 groeide de hele economie en ook de bevolking. In 1930 waren er 1651 woningen met 8478 inwoners met een gemiddeld aantal gezinsleden van 5,1 personen. Pas na de Tweede Wereldoorlog groeide de bevolking heel hard. Dat kwam door de geboortegolf en betere medische zorg. Door bebouwing van de Lisser Poelpolder in de jaren zestig verdubbelde het aantal inwoners ongeveer. Hierdoor veranderde het soort beroepen erg, mede als gevolg van de mechanisatie in de bollenteelt. Nu heeft Lisse ongeveer 23000 inwoners.

Foto: In 1674 waren er 2 wagenmakers in Lisse.Foto:  Uit het boek ‘Het menselijk bedrijf’ door Jan Luyken uit 1694

 

 

 

C

Lisse 825 jaar de aanleg van de Ringvaart

Sporen van vroeger  (LisserNieuws)                                                         5 december 2023

door Nico Groen

 Bij de aanleg van de Ringvaart werd Lisse in tweeën gedeeld. De oostkant van Lisse werd bij de Haarlemmermeer ingedeeld. Lisse verloor maar liefst 20% van zijn oppervlakte. Omdat dit een van de belangrijkste veranderingen is in het landschap van Lisse  hoort de Ringvaart thuis in deze serie over 825 jaar Lisse.

Omstreeks 1700 had het Haarlemmermeer zich uitgebreid tot een oppervlakte van 16.000 ha. Een eeuw later hadden de veenplassen een omvang van 18.000 ha, voor een groot deel door de dorpelingen ontstaan door het steken van turf aan de randen. Het water bedreigde niet alleen het omringende platteland, maar ook de grote steden Amsterdam, Leiden en Haarlem. In 1825 en 1834 raasden zware stormen over het Haarlemmermeer. Op eerste kerstdag 1836 werd  Leiden ernstig bedreigd, omdat bij een harde noordwesterstorm het water tot de stadsmuren kwam. De kerststorm ging gepaard met strenge vorst. Niet alleen het water, maar ook kruiend ijs vormden een gevaar. De polders en de dorpen langs het Haarlemmermeer werden zo dubbel bedreigd door de ’Waterwolf’. In Lisse braken de dijken van de Lisserbroekpolder en de Rooversbroekpolder door en beide polders kwamen onder water te staan. Het water stroomde zelfs over de Heereweg, zodat de diligencediensten tussen Leiden en Haarlem enige dagen gestaakt moesten worden.  Ook in Sassenheim en Warmond waren alle polders ondergelopen. Deze 3 en andere stormen uit die tijd waren de druppel. Er moest wat gebeuren.

De droogmaking

Er werd een commissie ingesteld, die ging onderzoeken welke mogelijkheden er waren om het Haarlemmermeer droog te maken. Na heel veel vijven en zessen werd er in 1838 een droogmakingsplan op tafel gelegd. Twee jaar later is bij Lisse en Hillegom als eerste begonnen met het graven van de ringvaart en het opwerpen van de ringdijk. De gemeente Lisse was niet blij met het gekozen traject, dat vlak langs de Lisserpoelpolder liep.  De ringvaart werd dwars door de Lisserbroekpolder, de Rooversbroekpolder en het Lissese gedeelte van de Hellegatspolder getrokken, om een zo recht mogelijke ringvaart te realiseren. Lisse verloor hierdoor erg veel grond omdat de gedeeltes binnen de ringvaart later bij de gemeente Haarlemmermeer en de provincie Noord-Holland werden ingedeeld. Lisse heeft daartegen flink geprotesteerd, maar zonder resultaat.

In 1845 waren de dijk en de ringvaart gereed en werd het eerste stoomgemaal aan de Kaag, de Leeghwater, gebouwd door Cornelis de Laat uit Gorkum in werking gesteld. In 1852 viel het Haarlemmermeer droog en kon het land in cultuur worden gebracht.

Verbindingen Lisse-Haarlemmermeer

De zuidzijde van de Haarlemmermeer werd via de 3e Poellaan ontsloten door een veerpont in te zetten. Het dorp Lisse werd ontsloten door een brug. De rolbrug was de eerste brug. In 1843 is ze gebouwd. De brug werd opengerold in de richting van de Broekweg, later pas Kanaalstraat geheten. In 1877 werd deze brug vervangen door de stalen draaibrug. Die brug noemde men ook wel “de brug der zuchten”. Toen het verkeer drukker werd stonden er regelmatig boze chauffeurs tegenover elkaar, omdat de brug te smal was voor 2 auto’s naast elkaar.

Foto: De meeste gegevens komen uit het boek ‘LISSE, op de grens van droog en nat’ van Jan Beenakker.

 

Lisse 825 jaar en het bollenerfgoed

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                               

21 november 2023

door Nico Groen                          

Het is uniek dat een landstreek is vernoemd naar het product dat er geteeld wordt. Daarom hoort dit thuis in de reeks over 825 jaar Lisse. Grootschalige bollenteelt ontstond pas vanaf de tweede helft van de 19e eeuw. Vroeger was het een binnenduingebied met oude strandwallen en strandvlakten.

Door zandwinning werd het binnenduingebied ten zuiden van Lisse al vanaf de 16e eeuw en eerder ingrijpend veranderd. Op de afgegraven duingebieden, de geestgronden, vestigden zich boeren en groententelers, die later vanaf 1820-1850 overstapten op de bloembollencultuur.

De situatie werd in 1880 veel gunstiger doordat het grondwaterpeil op de voor bollen geschikte gronden op een vast niveau werd gehouden door het Hoogheemraadschap van Rijnland. Vóór die tijd fluctueerde het waterpeil flink. Dat was erg ongunstig voor de bollenteelt: bollen groeien veel beter bij een vast waterpeil van 55-60 cm onder het maaiveld.

Landgoederen

De hoogtijdagen van de landgoederen waren begin 1900 voorbij. Veel eigenaren konden het financieel nauwelijks bolwerken. Voor veel eigenaren van landgoederen werd het een steeds groter probleem om de pracht en praal op hun goed in ere te houden. Slopen of een andere bestemming zoeken was een lucratieve oplossing.

Buitenplaats Veenenburg (ten zuidwesten van de hoek Veenenburgerlaan/ Loosterweg en Frederikslaan) werd in 1899 eigendom van Arnoud Hendrik baron van Hardenbroek van Ammerstol. Daarmee werd het einde van de buitenplaats ingeluid. Duinen leverden geen geld op, afgraven en omzetten naar bollengrond wel. Er was veel vraag naar goede bollengrond en vraag naar zand voor de aanleg van wegen, dijken en bouwlocaties. Tel uit je winst. De uitdrukking bestond nog niet, maar nu zouden we spreken van een win-win situatie. Afgraven dus!

 Kunstzandsteenfabriek ‘De Arnoud’

Baron van Hardenbroek gaat in overleg met de buren van landgoed Elsbroek, Rustenburg en Lapinenburg. Met de andere buur, Keukenhof, wordt ook getracht tot een opzet voor afgraven te komen, maar die had er weinig oren naar. Zelfs de burgemeester van Lisse trachtte argumenten voor afzanden naar voren te brengen, maar zonder succes. Gelukkig dat de graaf van Lynden van landgoed Keukenhof vol hield. Anders zou daar nu geen kasteel, park, bos en tentoonstelling zijn. Met de Hillegomse buren leidt het wel tot overeenstemming. Op 1 januari 1903 wordt een vennootschap opgericht, de Maatschappij tot Exploitatie van Gronden Veenenburg-Elsbroek. Men kan dus beginnen, de voorbereidingen zijn rond.

Op 24 sept. 1903 werd bij de Kamer van Koophandel ingeschreven ‘Kunstzandsteenfabriek de Arnoud’ (vanaf 1973 Van ‘Herwaarden’ en nu ‘Xella Kalkzandsteenfabriek van Herwaarden B.V’).

De afgegraven gebieden werden aan bollentelers verkocht. Er werden villa’s met bollenschuren gebouwd. Het is van groot cultuurhistorische belang dat het bollenlandschap en de gebouwen behouden blijven. Daarom zou het bollengebied niet aangetast mogen worden door woningen, industrie en autowegen die het landschap doorsnijden.

Foto: Bloeiende bollenvelden en toerisme zijn onlosmakend met elkaar verbonden.
Foto: Nico Groen

 

Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse”

Info@oudlisse.nl

 

Lisse 825 jaar en de invloed van Napoleon in Lisse

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                             

7 november 2023

 door Nico Groen

Rond 1800 overheerste Frankrijk Nederland. Deze overheersing zorgde in bestuurlijk opzicht voor veel veranderingen in Nederland en dus ook in Lisse. Veel veranderingen van Napoleon bleken verbeteringen en bleven ook nadat het Huis van Oranje de Nederlandse troon besteeg van waarde. Deze grote veranderingen zijn tegenwoordig nog in veel praktische zaken aan de orde zonder dat men dit beseft. Daarom hoort deze periode thuis in deze serie over 825 jaar Lisse.

De modernisering van het bestuur en de rechtspraak in de door Napoleon bezette gebieden waren van grote betekenis. Hij wilde in alle landen dezelfde eenheden en maten hanteren, en zo komt Nederland aan het metrische stelsel met de meter en de kilo. Napoleon zorgde ook voor de invoering van verplicht en voor iedereen toegankelijk onderwijs. Ook moet iedereen rechts rijden en werd de gelijkheid van alle godsdiensten ingesteld. Ook werden er in die tijd veel instellingen gebouwd, zoals het Rijksmuseum, de Koninklijke bibliotheek in Den Haag en het Nationaal Archief in Den Haag. Ondank deze positieve veranderingen komt er steeds meer weerstand tegen de keizer.

De alsmaar oplopende belastingen, nodig voor het Franse leger, zijn hiervoor de belangrijkste reden. Ook de invoering van de dienstplicht roept weerstand op, zeker als de vraag naar soldaten almaar toeneemt. Aan de Franse overheersing komt een einde als Napoleon in 1813 de aftocht moet blazen.

Gevolgen in Lisse

Als iemand vraagt waar bijvoorbeeld het gemeentehuis of het Keukenhof is, kun jij dat makkelijk vertellen door te zeggen door welke straten diegene moet lopen. Dat komt door Napoleon. De Fransman vond het verwarrend dat er op veel plekken geen straatnamen en huisnummers waren. Hij verplichtte gemeenten om deze in te voeren. Hij introduceerde de burgerlijke stand, waarvoor iedereen een vaste achternaam moest aannemen. Zo kan je bijvoorbeeld vragen: “Waar woont Jan van der Voet” (De nieuwe voorzitter van de VOL) en niet ‘waar woont Jan Janz’ of een bijnaam.

Ook het kadaster werd ingevoerd. Zo kan iedereen weten wie de eigenaar was of is van een bepaald perceel. Zonder het kadaster zou LisseTijdReis van de VOL met veel gestructureerde informatie uit het verleden niet van de grond zijn gekomen. LisseTijdReis maakt namelijk gebruik van het kadaster.  Deze website ontsluit informatie van het dorp Lisse zoals het was in het jaar 1830 en in het jaar 1880. Daarnaast bevat LisseTijdReis een archief met diverse digitale collecties. Via deze kaarten zijn de perceelindeling, gebouwen, wateren en wegen te ontsluiten. Ook de eigendomsinformatie is te vinden, evenals adressen, gekoppeld aan percelen overeenkomstig de Volkstelling van 1830. Ook informatie van personen afgeleid uit de genealogische database van personen en relaties (16de eeuw tot 1920), is in te zien.

De invoering van de dienstplicht.

Omdat Napoleon veel soldaten nodig had voor de oorlog werd de dienstplicht ingesteld en werden alle jongemannen in Lisse opgeroepen. Zij moesten een lot trekken. De mannen met de laagste nummers moesten in dienst. Op 22 maar 1811 werden er bijvoorbeeld 17 Lissers ingeloot. Op 1 mei 1997 is de opkomstplicht voor dienstplichtigen opgeschort, maar niet afgeschaft.

 

Foto: Napoleon Bonaparte in volle glorie geschilderd door Jacques-Louis David in 1801
Foto: Wikipedia

 

 

 

Lisse 825 jaar en de Trekvaart een trein

Sporen van vroeger  (LisserNieuws)                                                           

24 oktober 2023

 door Nico Groen

De aanleg van de Trekvaart tussen Leiden en Haarlem had grote invloed op de ontwikkeling van het westelijk deel van Lisse. Door de aanleg konden buitenplaatsen worden gerealiseerd. Daarom hoort de Trekvaart thuis in deze serie over 825 jaar Lisse. Nadat er een trein kwam, was het betrekkelijk snel gedaan met het personenvervoer over de trekvaart. Maar door het station was Lisse goed bereikbaar voor bezoekers. Ook veel Lissers gingen met de trein mee.

De komst van de trekvaarten en trekschuiten in de gouden eeuw, zo omstreeks 1650, verbeterde de verbindingen tussen steden enorm.  Zo ook de trekvaart tussen Haarlem en Leiden. De staten van Holland en West-Friesland gaven op 6 april 1656 toestemming onder voorwaarden voor het graven van een trekvaart tussen Leiden en Haarlem. De vaart werd 28,4 km lang, 15 tot 20 m breed met een minimale diepte van 2 m. het bijbehorend jaagpad werd 6,5 m breed.  De noordelijke helft van Haarlem tot Halfweg bij Lisse ging ‘Leidse trekvaart’ heten, de andere helft van Lisse tot Leiden ‘Haarlemmer trekvaart’.  Er moesten 425 grondeigenaren afstand doen van hun grond. Op 27 februari 1657 vond in de Doelen in Haarlem de aanbesteding plaats. Op 25 april 1657 werd met het graven begonnen en al een half jaar later, op 1 november 1657 werd de trekvaart opengesteld voor het verkeer. “Een onmoogelyk wonder!”

Aanleg van buitenplaatsen

Door de aanleg van deze trekvaart in 1657 ontstond een aaneengesloten verbinding tussen Amsterdam en Rotterdam. Zonder vertragingen konden de passagiers in één dag  heen en weer tussen beide steden. De trekschuit was weliswaar niet snel maar wel zeer degelijk.

Dat was zeer aantrekkelijk voor rijke mensen uit de grote, smerige steden om in de zomer naar Lisse te komen. Daarom werden er veel buitenplaatsen aangelegd. Bij de bouw kwam de trekvaar goed van pas voor vervoer van bouwmaterialen. Ook later werd van de trekvaart dankbaar gebruik gemaakt voor de aanvoer van voedsel en goederen, evenals voor het vervoer van de mensen.

Dankzij een zeer strakke dienstregeling was de nieuwe manier van reizen direct een groot succes. In het topjaar 1671 maakten maar liefst gemiddeld ruim 400 passagiers per dag gebruik van de trekvaart tussen Haarlem en Leiden. Zowel de heenreis als de terugreis kostte maar 4 uur. Een hele verbetering ten opzichte van de hobbelige postkoets.

De opening van de spoorlijn tussen Haarlem en Leiden in 1842, vrijwel parallel aan de trekvaart, was de doodsteek voor het trekschuitenvoer. Daardoor werd de trekschuit dienstregeling in 1860 opgeheven.

De trein

In 1842 werd de spoorlijn Haarlem-Leiden gerealiseerd. De komst van de trein betekende het einde van de trekschuiten omdat reizen per trein veel sneller en comfortabeler was. Door de komst van de trein duikelde het aantal passagiers van de trekschuiten door de “Treckvaert” van 400 naar 5 per dag in 1843.

Helaas werd vlak na de Tweede Wereldoorlog, in 1945, het station uit de dienstregeling geschrapt.

 

Foto: De volkstrekschuit omstreeks 1850 van R. de Vries Jr.
Foto: Scheepvaartmuseum Amsterdam

 Lisse 825 jaar en de buitenplaatsen in Lisse

Sporen van vroeger  (LisserNieuws)                                                           

10 oktober 2023

 door Nico Groen

 In het kader van Lisse 825 jaar gaat het deze keer over buitenplaatsen of zeer grote woonhuizen met een grote tuin. Lisse had aan het einde van de 17e eeuw maar liefst 21 buitenplaatsen of zeer grote woonhuizen. De meeste daarvan zijn gebouwd of veel groter gemaakt in de 17e eeuw. Een paar verdwenen buitenplaatsen zullen hieronder worden beschreven.

Buitenplaats Middelburg

Op 17 september 1585 verkocht Maarten Ruychaver, poorter van Haarlem, een landhuis met boerderij en ruim 25 hectare grond in polder de Hooge Moschveenen tussen de huidige Trekvaart en Loosterweg-noord. Ruychaver had de landerijen in 1579, 1580, 1582 en 1584 gekocht. Vóór 1585 heette de boerderij Moschveen. Na 1585 werd het geheel de buitenplaats Middelburg genoemd. Na het verdwijnen van de buitenplaats is deze naam op de boerderij, die er nu nog staat, overgegaan.

Buitenplaats Rosendaal

De eerste eigenaar van deze buitenplaats was Adriaan Block Maartensz, geboren in Gouda, Commandeur der Vereenigde Oostindische Compagnie. In 1624 kocht hij de grond en de boerderij waar ooit Jan Gerrits Rosendaal woonde. In 1641 liet hij hier voor zichzelf en zijn gezin het buitenhuis bouwen. Hij was ook eigenaar van Keukenhof. Op 19 april 1844 werd de buitenplaats publiekelijk geveild: “Een welingericht Zomer- en Winterverblijf met 5 beneden- en 3 bovenkamers, waarvan 6 behangen en 5 van stookplaatsen voorzien, twee dienstbodenkamers, zeer ruime keuken en kelder, zolders, stalling voor vijf paarden en zes koebeesten en ruim koetshuis, verder een aangename tuin met fijne weldragende vruchtbomen, wandelboschje, goudvisschenvijver, grote moestuin en verdere bepoting en beplanting”.

Na de Eerste Wereldoorlog begon de versnippering van het ommuurde terrein. Aan de westzijde werd de Veldhorststraat aangelegd. Verder verrezen er garages en bijbehorend woonhuis van het Lisser Automobielbedrijf. In 1962 werd het huis Rosendaal afgebroken om plaats te maken voor een toonzaal van de aangrenzende garage. Nu staat er aan de Heereweg een appartementencomplex met de naam Rosendaal naast de entree. Ook het noordelijk deel van de Westerdreef loopt door de vroegere tuin.

Meer en Burgh

In 1638 werd de hofstede gesticht door jonker Albrecht van Wassenaer, heer van Alkemade en zoon van Jan van Duivenvoorde uit Warmond. Het huis was gelegen te midden van prachtige tuinen en had een uitzicht over het Haarlemmermeer en de duinen. In 1802 werd het verkocht voor 23.000 gulden aan de Haarlemse geweermaker Phillipp Wilhelm Wagner. De landerijen werden verdeeld in kavels en het huis werd afgebroken. Nu is daar de wijk Meerenburgh.

Diverse hedendaagse namen verwijzen nog naar de plaats waar de betreffende buitenplaats (in de buurt) stond, zoals industrieterrein Meer en Duin, de Meer en Houtstraat, de wijk Ter Beek, Veenenburgerlaan, de straat Uitermeer, boerderij Zandvliet, boerderij Wassergeest, het huis Dubbelhoven en woonzorglocatie Berkhout.

Tekening van Meer en Burgh in 1730 door Andries Schoemaker.
Foto: Oud Lisse

 

 

Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse”

Info@oudlisse.nl