Uitgegeven artikelen in pers etc.

STORM TIJDENS DE KERMIS IN 1716

In een notariële akte, getekend op 24 oktober 1716 door Notaris/Schout Jacob van Dorp,  wordt melding van de kermis gemaakt.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

20 september 2016

door Nico Groen    

 De kermis komt er weer aan. Het is een gebeurtenis, waar veel Lissers naar uit kijken en waar vele vrijwilligers aan mee werken. Wanneer zal in Lisse de eerste kermis gehouden zijn? In ieder geval was er 300 jaar geleden al kermis in Lisse. Dat weten we, met dank aan Arie de Koning,  omdat er toen in een notariële akte, getekend op 24 oktober 1716 door Notaris/Schout Jacob van Dorp, melding van de kermis wordt gemaakt. Op de dinsdag van de Lissese kermis op 6 oktober 1716 was er een kleine ramp gebeurd.

Op 6 oktober sprak Cornelis van der Meer met Pieter van der Bent, marktschipper van Lisse op Rotterdam op de werf van Van der Bent. Het was tussen 7 en 8 uur en de twee mannen hadden zorgelijk over het weer gesproken en “sy beyde geoordeeld hadde ende geseyd, dit is voor Jacob Vranckenzn een leggert”. Zij doelden hierbij op Jacob Kats, stiefzoon van Cornelis van der Meer en marktschipper van Lisse op Amsterdam. Zij wisten beiden dat Jacob zich in Amsterdam bevond en vandaag weer zou terug varen naar Lisse. Hij zou hiervoor over het IJ moeten varen om bij Spaarndam het Spaarne op te kunnen zeilen.
Beide mannen bestempelden dit als gekkenwerk en namen aan dat Jacob zou blijven “leggen” aan de kade, in Amsterdam wel te verstaan. Het schip was grotendeels beladen met tarwe dat voor de Lissese bakkers, Aagje Broers en Pieter van der Bijl was bestemd.
Aagje Broers, weduwe van Jacob Cranenburgh had 5 Last besteld. Een Last was een scheepsmaat van ongeveer 1926 kilo. Dus Aagje zou 9630 kilo tarwe moeten krijgen. Bakker van der Bijl had 1½ Last besteld, dus ongeveer 2890 kilo tarwe. Over de andere goederen welke waren geladen, werd niet gerept.

Jacob Kats was een zeer ervaren schipper die al diverse jaren met zijn IJkerschip de vaste route Lisse-Amsterdam visa versa bevoer. Een IJkerschip was een soort turfschip met witte horizontale ijkstrepen aan de zijkanten, waaruit de diepgang en dus de grootte van de lading kon worden afgelezen. Dit was belangrijk bij het passeren van sluizen en bruggen ivm tol.
Het was geen super groot schip volgens de koopovereenkomst: “lang over den steeven 48 voet en 9 voet 3 duijm hol, na advenant hierbij verkogt een mast met de wigt, een staag met twee zijdtaakels alles tot mijn volle genoegen ontvangen”.  Het schip is dus ongeveer 16,5 meters lang en 3,40 meter breed. Een veel voorkomend binnenwaterschip in die dagen.
Kats was niet voor een kleintje vervaard, maar overspeelde nu zijn hand door, ondanks het stormachtige weer, het kolkende IJ op te varen richting Lisse. Was het de kermis die hem deed besluiten toch af te varen?
Hij kwam niet ver op het razende water van het IJ dat door de stormwind over zijn dolboorden sloeg en net voor de Saardammer Ton (Saardam =Zaandam), zonk zijn schip.
Jacob werd direct opgepikt door een schuit die vlak naast hem voer en hield alleen een nat pak over.

Maar daar was het nog niet mee afgelopen. De Lissese bakkers stelden Jacob Kats aansprakelijk voor hun verlies. Hij accepteerde dat. Het schip zou door de Scheepsassuradeur getaxeerd worden en een uitkering zou volgen.
En de tarwe welke zich in het wrak bevond? Daarin zat hem nou nèt de winst. Er werd overeengekomen dat Dirck Uyt den Hemel de tarwe uit de IJker zou lossen, drogen en verkopen. De opbrengst zal worden verdeeld in de verhouding 10/13 en 3/13 aan de beide bakkers.

Een voorbeeld van een ijkschaal op een ijkschip. De grootte van de lading kon worden afgelezen. Foto: www.debinnenvaart.nl

GEREFORMEERDE KLISTERKERK EXPOSEERT 100 JAAR GESCHIEDENIS

De geschiedenis van 100 jaar gereformeerde kerk wordt beschreven. Nieuwbouw in 1933.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

6 september 2016

door Nico Groen       

Op 20 januari 1916 werd de Gereformeerde Kerk Lisse officieel losgemaakt van de Gereformeerde Kerk Hillegom; de institutie was een feit. In juni 1914 was alvast een kerkje gerealiseerd op de huidige plaats van de kerk bij de Klister, Heereweg 105. Het was ‘een gebouwtje dat ‘t midden houdt tusschen ’n kerkje en een flinke vergaderzaal’.
Het houten gebouw zag er armetierig uit, want het ontwerp is vele malen aangepast om onder de 5000,- gulden te kunnen blijven. Het kerkje was zo gemaakt, dat het gemakkelijk tot een bollenschuur kon worden omgebouwd als er onverhoopt in de toekomst te weinig leden zouden zijn. De kerk was berekend op 150 personen. Er waren toen 19 gezinnen lid. Later kwamen er 50 zitplaatsen bij door het bouwen van een ‘gaanderij’. Binnen enkele jaren groeide de kerk uit tot 250 leden.

Vóór die tijd moest twee keer per zondag naar Hillegom gewandeld of door de rijkere gemeenteleden gereden worden. Dat viel natuurlijk niet mee. Een gemeentelid: “Door de grote afstand was ons leven deels onkerkelijk, omdat men door de weersgesteldheid of ouderdom die lange tochten niet mede kon maken om getrouw tweemaal te kunnen opgaan naar Hillegom”.
Omdat de fusiebesprekingen tussen landelijke gereformeerde kerken en de landelijk gereformeerde gemeenten mislukten, besloot men ook om die reden een eigen kerk in Lisse te realiseren. Dit, omdat men verwachtte leden te verliezen aan de Gereformeerde Gemeente, die in de Kanaalstraat al een kerkgebouw had.

Omdat de kerkgroei doorzette werd het gemis van ‘een eigen Herder en Leeraar’ steeds groter. Daarom werd dominee Th. Ruys in 1920 bevestigd. Hij bleef  hier 33 jaar tot zijn overlijden in 1953. Dat is een lange periode. Er wordt door oudere Lissers daarom soms nog steeds gesproken over het kerkje van Ruys.

De kerkgroei ging door. In 1933 werd de oude kerk daarom gesloopt en een nieuwe grotere kerk gebouwd. Architect Dirkmaat uit Broek op Langendijk kreeg opdracht een bouwplan te maken voor een kerk met een toren. De nieuwe kerk kon in maart 1934 in gebruik worden genomen. Dat is het gebouw, dat er nog steeds staat.

Eind jaren vijftig van de vorige eeuw werd het gemis van een eigen verenigingsgebouw steeds groter. Dat resulteerde in 1960 in de aankoop van het gebouw Salvatori in de Wagenstraat, wat ‘redder’ betekent. Salvatori heeft tot 1982 goede diensten bewezen aan het verenigingsleven van de Gereformeerde Kerk. Toen werd besloten om bij de kerk een nieuw verenigingsgebouw neer te zetten. Dit werd De Klister.

Veel van wat hierboven geschreven is, komt uit het boekje van Ed Olivier, dat is uitgegeven ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de kerk in 1991.
Het hele jaar 2016 is al een foto-expositie van de100-jarige geschiedenis te zien in de grote zaal van de Klister. Het kerkgebouw en de Klister worden tijdens de Open Monumentendag op 10 september opengesteld voor belangstellenden. De foto-expositie is dan te zien en wordt nader toegelicht.
Daarnaast laat Ds. Theo Hop in de kerkzaal zijn vele iconen zien. Daarbij is Russisch orthodox gezang te horen.

De bouw van de kerk in 1933 Foto archief Gereformeerde Kerk Lisse.

DE VERGULDE ZWAAN OPEN OP MONUMENTENDAG

De Vergulde Zwaan was vroeger een bollenschuur, gebouwd in 1910 en hoorde bij Schoolstraat 18. De bouw, de eigenaren en het gebruik door de jaren heen worden beschreven.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

23 augustus 2016

door Nico Groen             

De Open Monumentendag is dit jaar op zaterdag 10 september. Ook het servicecentrum van de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” is die dag geopend voor het publiek.
Het landelijk thema voor deze dag is ‘iconen en symbolen’. Lisse heeft veel bijzondere gebouwen. Daarom laat de Vereniging in haar servicecentrum aan de 1e Havendwarststraat 4 een expositie zien met veel foto’s van Lissese gebouwen. Zowel oude foto’s als wat modernere zet men naast elkaar. Dit om te laten zien hoe zo’n gebouw er vroeger uit zag en hoeveel er is veranderd in de loop van de tijd. Ook is er een fotoselectie gemaakt van allerlei symbolen in Lisse. Het resultaat is zeker de moeite waard om langs te komen op die zaterdag.

Het rechter gedeelte van het servicecentrum is van oorsprong een bollenschuur. Deze is in 1910 gebouwd en behoorde bij de woning Schoolstraat 18.  Ruim honderd jaar geleden dus.
Leo van Ruiten kocht de woning en de bollenschuur in 1938, toen hij ging trouwen met Truce Beelen.
In de jaren vijftig is aan de zuidkant van de bollenschuur een nieuwe lagere schuur gebouwd door aannemer Schaap.  Deze was bestemd voor een pakplaats en voor enkele klimaatcellen om bollen te drogen.
Leo van Ruiten overleed in 1977 en had geen opvolger. In 1979 kocht de Hobaho van zijn vrouw de bollenschuur en de naast liggende schuur om er een nieuwe drukkerij te vestigen. De oude inpandige drukkerij voldeed niet meer. In de oude bollenschuur, waar nu de zaal is waar Oud Lisse gebruik van maakt, kwamen de drukpersen te staan.
Boven kwam het archief van de Hobaho. Vanwege het gewicht moesten daarom stalen binten worden gemaakt, die nog op de benedenverdieping te zien zijn. De kantoren aan de linkerkant waren voor de redactie en dergelijke.

Om de bollenschuur vanuit de entree te kunnen betreden moest aan de bestaande ventilatiedeuren een en ander worden aangepast. Dit werd gerealiseerd door een paar van de deuren, waarvan de onderkant oorspronkelijk op 30 cm hoogte was, te verlagen tot vloerniveau. Dezelfde oude deuren kwamen er daarna weer in. Dit is van binnenuit nog heel goed te zien. Ook aan de straatzijde moest een en ander worden aangepast. De noordkant van de bollenschuur is echter nog volledig in de oorspronkelijk staat. Hier is vanaf de straat heel goed te zien hoe ventilatiedeuren van bollenschuren er vroeger uit zagen.

In 2000 werd de drukkerij ontmanteld. De ruimte werd tot 2006 gebruikt door de ICT-afdeling van de Hobaho.
Op 7 maart 2007 werd het pand, eigendom van Lisse Centrum Beheer BV, door burgemeester Wienen van Katwijk geopend voor het Cultuur Historisch Genootschap Bollenstreek (CHG). Als grootgebruiker zijn hier ook de archieven en de activiteiten van de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” ondergebracht. Ook het Bloembollencorso heeft hier ruimte gevonden, evenals de  Hardraverijvereniging. Een vergulde zwaan  siert de voorkant van het gebouw. De zwaan komt oorspronkelijk uit de grote Hobahohal, waar die naast de ingang van het Handelscentrum aan de 2de Havendwarsstraat aan de muur was bevestigd.

Aan de noordkant van de bollenschuur zijn de deuren en de muur nog origineel. Foto: Nico Groen

DON BOSCOSCHOOL NA 65 JAAR GESLOOPT

In 1951 werden 7 lokalen gebouwd onder architectuur van Paardekooper en Barhoorn.  In 1956 en 1964 werd aangebouwd. In 1982 zijn de gebouwen gerenoveerd.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

2 augustus 2016

door Nico Groen

In 1951, precies 65 jaar geleden, werd de RK BLO-school voor de Bollenstreek gebouwd. De naam van deze Buitengewoon Lager Onderwijsschool werd Don Boscoschool. Er werden toen 7 lokalen met een grote speelzolder gerealiseerd. Eigenlijk was de school in 1953 al te klein en werden er plannen gemaakt voor uitbreiding. In 1956 zijn er daarom een aantal lokalen bijgebouwd. In 1964 werd de school uitgebreid met een vleugel voor administratie, secretariaat e.d. Ook kwam er een motorisch therapielokaal bij.
In 1982 startte er een renovatie, die in 1983 werd afgerond.
De school is gebouwd door het bekende architectenbureau Paardekooper en Barhoorn uit Lisse, dat vele bouwwerken in Lisse heeft gerealiseerd.
De Don Boscoschool was vanaf de bouw eigendom van de gemeente Lisse. De gemeente gaf de school in bruikleen aan het schoolbestuur, nu de Aloysiusstichting. De deelnemende gemeenten, Lisse, Sassenheim en Hillegom betaalden de kosten, zoals rente en aflossing naar ratio van het aantal leerlingen per gemeente.
De school had in het begin als adres Laan van Rijckevorsel 32. Een paar jaar later werd langs de school een nieuwe weg aangelegd. Bij het bepalen van de naam van deze straat werd deze Don Boscostraat genoemd. De weg is dus naar de school vernoemd. Toen werd het adres van de school Don Boscostraat 1.
De school is vernoemd naar Don Bosco. Don Bosco was een Italiaanse priester uit de 19e eeuw uit de buurt van Turijn. Vanaf zijn priesterwijding werkte hij in de achterbuurten van Turijn. Hij gaf daar kansloze jongeren onderdak en eten. Hij zorgde ook voor onderwijs. Hij schreef in die tijd een boek, dat ‘De verstandige jongen’ heette en een doorslaand succes was met een oplage van 6 miljoen stuks in Italië. Hij schreef daarin onder andere dat het beter was goed gedrag te belonen dan te straffen bij fouten. Dat was een nieuw gezichtspunt in die tijd. Om de zorg voor de jeugd uit te breiden, stichtte hij voor mannen de ‘Congregatie van de Salesianen’ (1859) en voor vrouwen de ‘Dochters van Maria’ (1872). Zo groeide het werk wereldwijd. Toen hij in 1888 op 72-jarige leeftijd stierf, werd hij ‘Koning van de straatjongens en apostel van de verwaarloosde jeugd’ genoemd. Vele scholen en jeugdinstellingen werden naar hem vernoemd, zoals ook onze Don Boscoschool.
De school voldeed al een paar jaar niet meer aan de eisen van goed onderwijs. Besloten werd een nieuwe school te bouwen aan de Ruishornlaan op de plaats van school de Poeleway, die een paar jaar geleden voor dat doel al is gesloopt. Op 1 juli 2016 is de nieuwe school geopend. Naast de Don Boscoschool hebben Cardea Jeugd en Opvoeding en Buitenschoolse opvang de Theepot een plaats gekregen in de school, die de naam Integraal KindCentrum de Bollenstreek(IKC) heeft gekregen. IKC-scholen zijn bestemd voor alle kinderen, die extra hulp nodig hebben. Hopelijk krijgt het centrum nog voor Lissers een aansprekende naam, zoals bijvoorbeeld Poelwaycentrum naar de boerderij , die eeuwen op deze plek heeft gestaan. De Don Boscoschool is al geheel of gedeeltelijkgesloopt. Daarmee komt na 65 jaar een einde aan een fraai gebouwde school.

Een luchtfoto van de Don Boscoschool

 

BOERDERIJ LANGEVELD IS SINDS 1980 EEN RIJKSMONUMENT

De stolpboerderij is gebouwd in 1642. het woonhuis is aan de boerderij vast gebouwd.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

12 juli 2016

door Nico Groen

Vorig jaar hebben we aandacht besteed aan de cultuurhistorie langs het Ommetje van de Poelpolder. Toen gingen we van de Zemelbrug over de dijk naar het zuiden naar de vroegere school Uitermeer. We lopen nu verder tot de boerderij van Langeveld met het adres ’t Lange Rack 2, voorheen Eerste Poellaan 102. Bij de aanleg van de wijk Poelpolder was het adres eerst ook nog Ooievaarstraat 289.
De boerderij werd in 1642 gebouwd, tegelijk met buitenplaats Uytermeer.
Vermeldenswaardig is de ingebouwde steen met opschrift “1818 den 4e maand, 4de dage eers gelegen. C. Langeveld”. Deze eerste steen werd gelegd door Cornelis Claesz. Langeveld. De boerderij kreeg toen de vorm van de huidige stolpboerderij.
Het woongedeelte is aangebouwd aan de boerderij. Daardoor heeft het rieten dak de vorm van een zadel (zadeldak). De boerderij had in het midden een grote ruimte voor het hooi. Dit werd het vierkant genoemd. Om het vierkant waren de bedrijfsruimten en de woning gesitueerd. Achter de keuken was de kaasmakerij met een grote kelder. Er was een dubbele koestal. Aan de voorkant was de paardenstal en de dorsvloer.
Door deze vorm is het een Noord-Hollandse stolpboerderij. Stolpboerderijen komen bijna alleen boven het Noordzeekanaal voor. Een stolpboerderij in Lisse is dus heel bijzonder.
Op een plattegrond van Lisse is duidelijk te zien, dat deze boerderij, gezien vanaf de Heereweg, schuin achter de donjon Dever ligt. De boerderij, Dever en Uytermeer zijn vroeger heel bewust op die plek gebouwd. Vóór de aanleg van de Poelpolder liep het land van Dever veel verder naar het oosten door dan de huidige Rijnsloot. De oorspronkelijk Poel had een grillig lopende oever. Deze Poel bestond namelijk uit diverse met elkaar verbonden meren: hier ter plekke Zuidpoel en Geestwater genaamd. De Rijnsloot volgde die grillige lijn niet, maar sneed grote stukken land af om een nette, wat rechtere ringsloot te krijgen. Hier ter plekke werd een groot stuk land afgesneden. Daardoor verloor Dever maar liefst 939 roeden (meer dan een hectare) aan de Poelpolder, volgens een uitvoerig verbaal uit die tijd.
Boerderij en donjon zijn gebouwd op een (ondergrondse) duinrug, die vanaf de Heereweg diep doorloopt in de Poel. Zo’n oost/west duinrug werd een ‘horn’ genoemd. Deze horn heette in de 14e en 15e eeuw Reynershorn, waarschijnlijk vernoemd naar Reinier D’Ever (1346-1417), die de donjon gebouwd heeft.
Omdat de fundering van de boerderij op zand rust, is deze in de loop van de eeuwen niet
verzakt en zo goed gebleven, dat het in 1980 een rijksmonument is geworden.
Woningbouw in de buurt betekende het einde van het boerenbedrijf.
De boerderij is in 2002 grondig gerestaureerd en is nu een woonboerderij. Daarbij werd een buitenstal en de beide bouwvallige schuren afgebroken. Daarvoor in de plaats kwam een L-vormige woning met een puntdak.
In het Nieuwsblad van de Vereniging Oud Lisse van januari 2003 staat een uitgebreid interview met C. Horsman, de eigenaar, die opdracht tot de restauratie heeft gegeven en nog steeds op de boerderij woont. Dit Nieuwsblad is in te zien tijdens de inloop op dinsdagmorgen.

De stolpboerderij vóór de restauratie in 2002. Foto: Uit Archief Vereniging Oud Lisse

DE LISSESCHE IJSCLUB BESTAAT 125 JAAR

In 1891 werd de ijsclub opgericht op initiatief van dokter A.C. Ewijk. Het wel en wee na die tijd komt aan de orde.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

28 juni 2016

door Nico Groen

Tot 1895 was hij ook de eerste voorzitter. Toen werd hij opgevolgd door G. Blokhuis. Sinds die tijd is het een club met veel actieve leden. Het onderhoud van banen en clubgebouwen wordt allemaal door deze leden uitgevoerd. Op dit moment zijn er 2200 leden met Eric Wagner als voorzitter. In 1926 kreeg de ijsclub een officiële naam, namelijk Lissesche IJsclub.
Bij de oprichting was het doel van de vereniging uiteraard het maken en onderhouden van ijsbanen. Belangrijker was eigenlijk nog het inzetten van daggelders, waar in de winter geen werk voor was. Gelukkig vroor het dat eerste jaar al dat het kraakte. Door de tien aangestelde daggelders werden dat jaar ijsbanen aangelegd op de Gracht, de Ringvaart, de Rijnsloot en het Mallegat. Er waren dat jaar veel sneeuwstormen, hetgeen veel werk met zich mee bracht.
In 1922 werd op de vijver van Keukenhof een hardrijderij gehouden ten behoeve van behoeftige ingezetenen van Lisse. Dat gebruik van de vijver in Keukenhof ging niet zonder problemen. De graaf J.E.C van Lynden had namelijk als voorwaarde gesteld, dat alleen leden gebruik van de vijver mochten maken. Dit viel niet in goede aarde bij andere mensen, die geen lid waren. Omdat er op de vijver zand werd gestrooid, moest deze ijsbaan worden bewaakt.
In de beginjaren werden er, net als in 1891, op een aantal sloten en plassen ijsbanen gemaakt. Het nadeel was, dat het lang kon duren voordat het ijs dik genoeg was om een baan te maken. Daarom kreeg de ijsclub in 1929 een heuse ijsbaan en wel aan de Grachtweg. Omdat er weinig vorst was, werd deze ijsbaan pas voor het eerst in 1932 gebruikt. In 1948 moest men daar weg. De ijsclub kreeg toen de beschikking over een ijsbaan aan de Oranjelaan. Deze ijsbaan moest men in 1970 weer verlaten, omdat er daar toen nieuwbouw voor het Fioretticollege was gepland. De nieuwe ijsbaan kwam bij de Frans Halsstraat te liggen, juist aan de andere kant van de slaperdijk ten hoogte van de Rembrandtschool. De uitbreiding van de Poelpolder stond echter niet stil. Na de sloop van de slaperdijk werd op de plaats van de ijsbaan een nieuwe school gepland, nl de Waterval. De ijsclub moest dus weer verhuizen.
In 1987 werd een nieuwe ijsbaan met een clubgebouw gerealiseerd aan de Randmeerstraat. Daar zit men nog steeds.
De vereniging is financieel gezond. Dit komt voornamelijk door de hoge mate van zelfwerkzaamheid van voornamelijk 13 bestuursleden. Het onderhoud van ijsbaan en clubgebouw wordt zelf gedaan. Recent heeft men nog in eigen beheer een tweede opslag voor materiaal gemaakt. Vorig jaar werden 10 nieuwe lichtmasten met kabels gerealiseerd. Door alles zelf te plaatsen en aan te sluiten bleef ook dit project betaalbaar. Al met al een levendige vereniging met naast het schaatsen veel activiteiten, zoals bijvoorbeeld het steken van een corsowagen.
Bovenstaande is ontleend aan een uitgebreid artikel uit het laatst uitgekomen Nieuwsblad, het kwartaalblad van de Vereniging Oud Lisse. Dit artikel is geschreven door Arie in ’t Veld ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de IJsclub.
Alle leden van de Vereniging Oud Lisse krijgen dit blad gratis. Dit blad is ook te koop zolang de voorraad strekt tijdens de wekelijke inloop op dinsdagmorgen.

Het Nieuwsblad van het tweede kwartaal 2016

DE VENNESLOOT IS AL VAN 1554

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)                             

14 juni 2016

door Nico Groen

Tegenover buitenplaats Uytermeer mondt een sloot uit in de Rijnsloot. Dat is de Vennesloot. Deze loopt langs de Tuinbouwschool en onder de Jannetjesbrug door naar de Achterweg. De geschiedenis van de Vennesloot is al oud. De sloot is een oude zandvaart.
Vorig jaar hebben we in Sporen van vroeger aandacht besteed aan de cultuurhistorie langs het Ommetje van de Poelpolder. Toen gingen we van de Zemelbrug over de dijk naar het zuiden naar de vroegere school Uitermeer, op de plek waar vroeger de buitenplaats Uytermeer lag. We vervolgen de route en zien nu dus de Vennesloot.
In de 16e en 17e eeuw worden er vanuit de duinen naar het Haarlemmermeer veel zandvaarten gegraven om de oude duinen af te zanden. Dit zand werd toen onder andere gebruikt voor de uitbreidingen van Amsterdam. Wat overbleef na de afzanding was vruchtbare grond voor tuinbouw. Op deze percelen werden toen veel kruiden en groenten geteeld. Deze werden in Leiden en Amsterdam verkocht. Veel van die zandvaarten zijn later, toen het zand was afgegraven, aan de westkant van de Heereweg weer afgedamd.
In 1554 laat Cornelis van der Laen, eigenaar van Huis ter Specke, een zandsloot graven naar het Haarlemmermeer. Hij vraagt het Hoogheemraadschap toestemming om de Heereweg te doorgraven en een stenen brug te mogen leggen ‘omme daer door zijn hooghe geestlant af te karren ende verbeteren’. Dat was het gebied tussen de Heereweg en de Achterweg tegenover zijn huis Ter Specke. Dit gebied werd vroeger de Westgeest genoemd. In 1604 wordt deze zandvaart doorgetrokken tot aan het Keukenduin, tegenover de huidige begraafplaats Duinhof. Tot de droogmaking van de Lisserpoel in 1624 komt de Santvaert direct uit in de Poel. Op oude kaarten vinden we de sloot ook terug als Verlaens Santvaert of Verlaner Zandsloot. In 1662 komt het gebied in handen van Pieter Six. Dus het hele gebied van de afzanderij in het Keukenduin tot aan de Rijnsloot van de Lisserpoelpolder.
Six bezat de buitenplaats Grotenhof aan de Achterweg, vlakbij de Zandvaart.
In de 19e eeuw is het gebied eigendom van Van der Staal van Piershil, die op Wassergeest woonde. Hij kocht de vaart eigenlijk alleen vanwege de daarmee verband houdende afzanding van zijn gebied. Dan heeft de zandsloot inmiddels de naam Vennesloot gekregen.
In 1862 is Cecilia Maria Steengracht, gehuwd met Carel Anne Adriaan Baron van Pallandt, eigenaresse geworden van de vroegere buitenplaats Grotenhof en daarmede van de Vennesloot.
De Vennesloot mondt dus uit in de Rijnsloot bij de vroegere buitenplaats Uytermeer. Deze monding is goed te zien als het Ommetje op de dijk aan de overkant wordt gevolgd.
Het ‘Ommetje Poelpolder’ in Lisse werd in 2008 als winnaar gekozen uit de 461 inzendingen voor de landelijke Ommetjesprijsvraag. Met deze prijsvraag wilde Landschapsbeheer Nederland mensen inspireren kleine wandelingen ‘dicht bij huis’ te bedenken en te realiseren.
Het ‘Ommetje Poelpolder’ volgt een fraaie route over de grasdijk langs de Rijnsloot van de Poelpolder, één van de eerste droogmakerijen (1624) in Zuid-Holland. Men passeert vele historische elementen.
Een routebeschrijving van het Ommetje is te vinden op de website van Oud Lisse onder publicaties/boeken en brochures/overige uitgaven.

Kaart uit 1615 van Balthasar Florisz van Berckenrode waarop de Vennesloot al te zien is. Foto: Archief Hoogheemraadschap van Rijnland

BOLLENSCHUUR DRIEHUIZEN SINDS 2000 EEN RIJKSMONUMENT

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)                             

31 mei 2016

door Nico Groen

In 2016 bestaat de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” 25 jaar.
Een van de hoogtepunten in deze 25 jaar is het behoud  van de grote bollenschuur van Gebroeders Driehuizen, Heereweg 30, nu Driehuizenpark 1. Het gebouw aan de Heereweg uit 1930 is van de hand van de bekende architect Leen Tol jr. Dankzij bemiddeling van de Vereniging Oud Lisse is het pand in 2000 een rijksmonument geworden en mocht dus niet meer worden gesloopt. Daarmee is een karakteristieke bollenschuur behouden gebleven.
Een van de vele argumenten was, dat het geheel een karakteristieke vormgeving en detaillering heeft en dat het van belang is als representatief vertegenwoordiger van een bijzonder type bollenschuur met kantoor.
Op de rijksmonumentenlijst wordt het gebouw in 2000 als volgt omschreven.
‘Het gebouw heeft een symmetrisch vooraanzicht met een op de weg georiënteerd kantoorgedeelte met daarachter de hoog opgaande schuur. De gevels met trasraam zijn opgetrokken in schone baksteen en worden verlevendigd door decoratieve metselverbanden. Van dit type bollenschuren komen er nog maar enkele voor in de Bollenstreek’.

De vraag was toen wat er met het gebouw gedaan kon worden, waarbij  de oorspronkelijke uitstraling zoveel mogelijk intact moest blijven, terwijl het gebouw toch een herbestemming moest krijgen en aan de eisen van de moderne tijd moest worden aangepast.
In 2008/2009 kreeg het pand een herbestemming door in het gebouw appartementen te bouwen. Projectontwikkelaar Hillgate Properties en bouwbedrijf Huub Bakker maakten toen 27 twee- drie- en vierkamerappartementen, waarbij de karakteristieke kenmerken van het gebouw behouden bleven. Het gebouw heeft een schitteren atrium (hoge open ruimte), waar de appartementen omheen liggen. Dit zorgt voor een sfeervolle entree van het gebouw.

De Vereniging Oud Lisse is vanaf de oprichting in 1991 altijd zeer betrokken geweest bij het behoud en het verfraaien van markante panden. Om bewoners van deze panden te stimuleren om hun woning of bollenschuur goed te onderhouden, is al vrij snel de erepenning van de Vereniging Oud Lisse ingesteld. Dit als blijk van waardering voor bewoners die zich op een bijzondere manier hebben ingespannen om hun pand op een goede en verantwoorde manier te onderhouden.
In 2013 kregen  de heren Paff en Van der Klauw de erepenning van de Vereniging Oud Lisse. Zij bewonen het kantoorpand aan de voorkant van de voormalige bloembollenschuur. Er zijn nog heel veel originele details uit de bouwperiode bewaard gebleven. Het glas-in-lood plafond zorgt voor een heel bijzondere lichttoetreding in de hal. Het tegelwerk van vloer en muren is fantastisch. Een fraai staaltje van hergebruik: van kantoorfunctie naar woonfunctie.
Door de vele leden kon de Vereniging haar invloed aanwenden om de bollenschuur op de rijksmonumentenlijst te krijgen. Hoe meer leden, des te meer invloed zij kan uitoefenen bij de gemeente en andere instanties bij heikele kwesties, zoals nu bij de Factorij en het pand de ZON aan de Kanaalstraat. Via onderstaand mailadres kunt u zich aanmelden als lid.
Alle columns van Sporen van vroeger zijn terug te lezen op de website van de Vereniging Oud Lisse onder publicaties/Sporen van vroeger.

De voormalige bollenschuur met kantoor van de firma Driehuizen. Foto: Beeldbanklisse.nl

VEEL MONUMENTEN IN LISSE DANKZIJ VOL

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)                             

17 mei 2016

door Nico Groen

In 2016 bestaat de Historische Vereniging Oud Lisse 25 jaar. Een van de belangrijkste projecten in die 25 jaar was het uitbreiden van het aantal gemeentelijke monumenten  en rijksmonumenten. Lisse telt nu maar liefst 34 rijksmonumenten en 92 gemeentelijke monumenten. Deze aantallen zijn er nog niet zo lang.

Vóór 1991 waren er 8 rijksmonumenten en 10 gemeentelijke monumenten. De rest is dus van de laatste 25 jaar. In de realisatie hiervan  had de Vereniging Oud Lisse een groot aandeel, zoals bij de aanwijzing als gemeentelijk monument van een groot aantal panden in 2008.
De Vereniging had in 2006 een groslijst van ca. 300 potentieel monumentwaardige panden opgesteld. De stichting Dorp Stad en Land (DSL) heeft na een langdurige en grondige inventarisatieprocedure in 2007 advies uitgebracht aan de gemeente Lisse. Op basis van een puntentelling heeft DSL hieruit een zestigtal panden geselecteerd en geadviseerd deze als gemeentelijk monument  voor te dragen. Dit advies is in november 2007 voorgelegd aan de Monumentencommissie, die hierover in januari 2008 positief advies heeft uitgebracht. Bovendien heeft zij geadviseerd  om nog 17 monumentwaardige panden, die met name van lokaal historisch belang zijn, toe te voegen aan de selectie.
De bouwkundige werkgroep van de VOL heeft aan dit advies van de Monumentencommissie intensief bijgedragen en deze commissie met redenen omkleed, geadviseerd deze 17 panden toe te voegen aan de door DSL geselecteerde lijst van 60  voorgestelde gemeentelijke monumenten.
Het college heeft in februari 2008 met het advies van de monumentencommissie ingestemd om 58 van de 60 door DSL geselecteerde panden aan te wijzen als gemeentelijk monument. Bovendien werd besloten om de 17 panden, die waren voorgedragen door de VOL nader te laten beoordelen. Daarvan zijn later de meeste panden alsnog aangewezen als gemeentelijk monument.
De 2 panden die niet werden aangewezen, terwijl zij wel voldeden aan de puntentelling van DSL waren Villa Wildlust bij de Zwartelaan en de Openbare Lagere School aan de Heereweg tegenover de Grote Kerk. Hiertegen is bezwaar gemaakt door de Cultuur-Historische  Vereniging Oud Lisse en het Cuyers Genoodschap. Dit zonder succes. Villa Wildlust is inmiddels gesloopt ten behoeve van de aanleg van de rotonde bij de Nachtegaal.

Eerst leek het er op dat de Openbare School zonder meer gesloopt zou worden ten behoeve van de nieuwbouw van de Factorij. Er gaan echter steeds meer stemmen op om de school te behouden en een andere, nuttige bestemming te geven. De Vereniging Oud Lisse steunt het burgerinitiatief om tot een andere invulling van de school te komen.

Door de vele leden kan de Vereniging haar invloed aanwenden om de school alsnog te behouden, omdat deze volgens de officiële puntentelling werkelijk monumentwaardig is.
Hoe meer leden, des te meer invloed kan de Vereniging uitoefenen bij de gemeente en andere instanties. Via onderstaand mailadres kunt u zich aanmelden als lid.

De Vereniging Oud Lisse heeft in 2010 een boek uitgegeven over monumentale gebouwen in Lisse. Het boek heet ‘Wandel- en fietsroutes Zuid en Noord: Monumenten’. Daarin worden  alle gemeentelijke monumenten en  rijksmonumenten, die Lisse rijk is, vermeld en besproken. Dit boek is nog steeds verkrijgbaar tijdens de inloop op dinsdagmorgen in de 1e Havendwarsstraat 4.

Zo’n schildje geeft een gemeentelijk monument aan. Foto: Nico Groen

OORLOGSGRAVEN IN LISSE

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)                             

3 mei 2016

door Nico Groen

Ieder jaar is er op 4 mei in Lisse aandacht voor de slachtoffers van de tweede wereldoorlog. Deze openbare dodenherdenking wordt afgesloten met de  kranslegging bij het ´Monument voor de gevallenen´. Dit monument staat midden op de kruising van de Oranjelaan en de Heereweg.  Dit is niet de enige herdenking op 4 mei. In de middag is er elk jaar een bezoek aan de oorlogsgraven in Lisse. Deze herdenking is voor nabestaanden en genodigden. Bij elk graf wordt ter nagedachtenis stilgestaan met een herdenkingswoord en een bloemlegging. Lisse telt vier oorlogsgraven met 7 slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog.

Op de begraafplaats van de RK kerk St. Agatha ligt het kerkelijk eregraf met vijf oorlogsslachtoffers. Deze erebegraafplaats bestaat sinds 1992. Toen werden stoffelijke resten van vier gevallenen  herbegraven. Daarvóór lagen de gesneuvelden her en der verspreid over de begraafplaats en bij de Engelenkerk. Het kerkbestuur reageerde daarmee op een voorstel van de Stichting Oorlogsgraven. Op de Algemene Begraafplaats Duinhof liggen nog twee oorlogsgraven.

Een van hen is Teun Kulk, geboren op 11 mei 1915. Teun Kulk overleed als militair bij een bombardement op het vliegveld Valkenburg bij het begin van de oorlog in de nacht van 9 op 10 mei 1940.

Bert Kroon stierf op 1 februari 1944, nog geen 21 jaar oud, in een barakkenkamp voor militairen in Amersfoort. Hij had een gevaarlijke vorm van difterie. Hij was na verraad van NSB’ers in het Groningse Doezum opgepakt door de Duitsers. Hij is ook op Duinhof begraven.

Rinus Warmerdam, is geboren op 25 januari 1918. Op 10 mei 1940, de eerste oorlogsdag, is hij ernstig gewond geraakt. Als militaire koerier is hij van zijn motor geschoten. Hij overleed op 12 mei 1940 in Wassenaar, waar hij eerst is begraven. Op 22 januari 1944 is hij herbegraven op de begraafplaats van de Agathakerk.

Aart van Dijk is geboren op 2 januari 1914 en overleden op 19 januari 1945 Tijdens een razzia in Hillegom werd hij door de SD doodgeschoten.

Jan de Haan was gemeentesecretaris van Lisse. In de oorlog hielp hij vele mensen. Op 19 februari 1944 werd hij gearresteerd en naar het beruchte kamp Vught gebracht. In september 1944 is hij onverwacht vrijgelaten. Hij was volkomen uitgeput en is daar niet meer overheen gekomen. Hij overleed op 9 oktober 1946.

Willem Heemskerk is in de nacht van 2 op 3 mei 1945, net voor de bevrijding, neergeschoten door dronken, gedeserteerde Duitse soldaten bij zijn huis in de Engel. De Duitsers waren op strooptocht. Hij was 55 jaar.

Als laatste staat op de gedenksteen van het eregraf de naam van Frans Snaar. Zijn naam staat ook op het familiegraf van Snaar. Hij is geboren op 20 april 1924 en overleden op 10 november 1943 in Rudisleben, Landkreis Arnstadt. Hij was tewerkgesteld in Duitsland.

Bovenstaande gegevens komen uit het boek ‘Wat toch een tijd’, geschreven door Ed Olivier. Daarin staat nog veel meer over de omstandigheden waaronder bovenstaande en andere oorlogsslachtoffers zijn omgekomen.

Rechts ligt het eregraf met vijf oorlogsslachtoffers. Foto: Nico Groen