Uitgegeven artikelen in pers etc.

HALFWEG DE TREKVAART VAN LEIDEN NAAR HAARLEM

Aad van Kampen heeft een artikel geschreven over de historie en plaats van de Halfscheidpaal, de grenspaal van Halfweg.  Tot op de dag van vandaag markeert een eeuwenoude, in de berm van de Leidsevaart, de trekvaart, stenen paal het punt halfweg tussen Leiden en Haarlem

door Aad van Kampen

Geo-Info, meinummer 2010

Stenen paal uit 1820 markeert ‘halfscheid’

. Toen de trekschuit nog voer, stond hier een herberg waar ook de paarden werden gewisseld. De pleisterplaats was eigendom van de gemeente Haarlem. Eerst kortgeleden is dit stukje grond teruggegeven aan Lisse

De 29 kilometer lange trekvaart tussen Leiden en Haarlem werd in 1657 in een recordtijd gegraven. Al in 1640 had een aantal Leidse textielhandelaren een verzoek ingediend voor een directe verbinding over water met Haarlem. Tot 1656 kon de aanvraag worden tegengehouden, bang als de concurrentie was voor andere vormen van vervoer. Maar de trekvaart was vooral bedoeld voor passagiersvervoer.
Waarom was de trekschuit zo’n populair vervoermiddel? Dat had te maken met het comfort van deze vorm van vervoer. De schuit – een lange, smalle boot met kajuit waarin zo’n vijfendertig passagiers konden worden vervoerd – had een constante snelheid van 7 kilometer per uur. De zitplaatsen waren voorzien van kussens en een ijzeren pot met brandende turf zorgde voor wat warmte. Vrouwen konden hun stoofjes gebruiken en de mannen konden een pijpje opsteken. Gespuugd werd er in een gezamenlijk potje of kwispedoor, dat op een gemeenschappelijke tafel stond.

 

Dampige reizen

Er werd overigens stevig gerookt tijdens de reis, dus het moet een dampige atmosfeer zijn geweest in het ruim. Ter ventilatie zaten er vier raampjes in de roef, bij regen en wind afgedekt met zeildoek. De reis nam overdag zeven en ’s nachts negen uur in beslag en kostte, omstreeks 1750, zeventien stuivers. Doordat bij iedere boerderij, bij elk dorp en iedere buitenplaats werd gestopt om passagiers in en uit te laten stappen of om goederen uit of in te laden, was deze vorm van vervoer niet altijd even efficiënt. Diligences en postkoetsen waren echter duurder en gingen minder frequent. En er waren ook nog weinig verharde wegen. Dat werd pas beter na 1806 tijdens de Franse bezetting, toen Lodewijk, de broer van Napoleon, tot koning van Holland werd benoemd. Iedereen lachte om zijn gevleugede woorden: ‘Iek ben Konijn van Olland.’
Halverwege lange trajecten werd even halt gehouden. De passagiers konden dan de stramme ledematen strekken, het gemak (toilet) bezoeken of een hapje eten. Dat deden ze op de route Haarlem-Leiden in Halfweg, een huisje dat vlak aan de vaart lag. Het is helaas is afgebroken.
Iedere trekschuit had drie man personeel: een schipper, een knecht en een jagertje. Dit jagertje, een jong ventje, mende het trekpaard dat over het smalle jaagpad liep en de boot voort trok. Alleen wanneer de boot een brug naderde werd het paard losgekoppeld. De schipper boomde dan de schuit door de openstaande brug, waarna het paard aan de andere kant weer werd ingespannen.

Weilanden en duinen

Omstreeks 1750 ging de trekschuit om de twee uur. Om half zeven ’s avonds vertrok de laatste boot. De reis was niet zo boeiend. Volgens de Engelse toerist avant la lettre Robert Cooper stonden er bijna geen buitenhuizen langs het traject, hooguit wat kalkovens. Daarna hoofdzakelijk lage weilanden met op de achtergrond de duinen. In de buurt van Haarlem werd het terrein weer wat hoger, maar door de rijen knotwilgen, elzen en beuken had je vanaf de trekvaart nauwelijks uitzicht.
Door verharding van de doorgaande wegen, de betere diligences, maar vooral door de komst van de spoorlijn in 1842 werd de trekschuitdienst steeds minder rendabel. Dat leidde in 1860 tot het opheffen ervan. In het topjaar 1677 werden 148.397 personen vervoerd. In 1811 waren het er 32.520 en in 1844 maakten slechts 5.128 personen gebruik van de trekschuit.

Jubileum in 2007

Volgend jaar bestaat de Trekvaart 350 jaar. Het Cultuur Historisch Genootschap Duin- en Bollenstreek werkt aan een boek en een expositie. Ook Uw vereniging wil samen met Museum de Zwarte Tulp een tentoonstelling inrichten. Er bestaan ook plannen om een oude trekschuit opnieuw te laten varen tussen Haarlem en Leiden.

 

Grenspalen te Lisse

Uitgave boekje over Grenspalen in Lisse

Er komt een boekje over grenspalen in Lisse, gemaakt door B. Kölker. Alle 15 nog aanwezige grenspalen, hekpalen, wapenstenen en stoeppalen worden beschreven. Helaas heeft de gemeente Lisse de grenspalen niet op de monumentenlijst geplaatst.

Nieuwsflits

NIEUWSBLAD Jaargang 8 nummer 4, oktober 2009

De Vereniging Oud Lisse geeft binnenkort een zeer interessant boekje uit, waarin de 15 nog aanwezige grenspalen, hekpalen, wapenstenen en stoeppalen in Lisse worden geïnventariseerd en beschreven door ons zeer geachte lid Dr.Bert Kölker, voormalig provinciaal archiefi nspecteur van Noord Holland.
Omdat veel historische grenspalen in Lisse zijn verdwenen (en nog steeds verdwijnen!) en gezien ook de aandacht die in omliggende gemeenten als Bennebroek, Hillegom, Vogelenzang geschonken wordt aan de bescherming van grenspalen, kwam de Vereniging Oud Lisse in 2006 tot de conclusie dat een beschrijving en indien mogelijk bescherming van de nog overgebleven grenspalen in Lisse hoog nodig was, teneinde deze voor het nageslacht te bewaren.
Bij de presentatie van zijn initiële inventarisatie van de grenspalen in Lisse aan de monumentencommissie in juli 2007, adviseerde Bert, gezien het verdwijnen en de slechte staat van de nog overgebleven Lisser grenspalen, om deze te beschermen als gemeentelijk monument.
Hoewel de monumentencommissie daarmee instemde, heeft het college van Lisse in augustus 2008 helaas besloten om daarvan af te zien. Wel verzocht het college de Vereniging Oud Lisse om de inventarisatie en beschrijving van de Lisser grenspalen in een brochure of boekvorm vast te leggen.
De Vereniging Oud Lisse wilde graag aan dit verzoek voldoen, om hierdoor de grenspalen meer onder de aandacht te brengen van alle inwoners van Lisse. Toch hopen wij dat deze omschrijving van de Lisser grenspalen het college en de raad alsnog doen besluiten om deze palen te beschermen door ze tot gemeentelijk monument aan te wijzen. We hopen hiermee de 15 grenspalen, hekpalen en wapenstenen in Lisse voor u op een aantrekkelijke manier in kaart te hebben gebracht.

Dhr. Nic.Dames met de grenspaal. Foto C.P. Balkenende

Op 13 september tijdens onze inloopavond meldde Dhr. Nic.Dames ons het bestaan van nog een Lisser grenspaal: N.a.v. de publiciteit over de grenspalen in Lisse, vertelde hij ons, dat hij een oude, deels gebroken Lisser grenspaal (Loosterweg- Zuid op grens Voorhout/ Lisse) veilig heeft opgeborgen in zijn bollenschuur om het gevaar van verdere beschadiging te voorkomen.
Ons bestuurslid Chris Balkenende heeft zich over deze paal ontfermd en deze geheel schoongemaakt en tijdelijk opgeborgen. Wij hebben de gemeente Lisse gevraagd of deze interessante paal t.b.v. te organiseren wandeltochten niet weer op of nabij de oorspronkelijke vindplaats kan worden herplaatst. We wachten nog op antwoord.
De Vereniging Oud Lisse is van plan om d.m.v. het organiseren van wandel- of fi etstochten de grenspalen meer onder de aandacht van het publiek te brengen.

 

 

 

Grenspalen te Lisse

Grenspalen te Lisse

Kortebaandraverij al fenomeen sinds 1872

door Arie in ’t Veld

Uit De Lisser van 24 september 2008 Toen en nu

LISSE 

De Harddraverijvereniging Lisse en omstreken heeft in haar turbulente leven heel wat veranderingen meegemaakt. En dat zal nog wel zo blijven. Al was het alleen al het gegeven dat over enige tijd men voor het probleem staat dat de kermis niet meer op de Haven kan worden gehouden. In ieder geval tijdelijk tijdens de grote bouwwerkzaamheden die daar gaan plaatsvinden, maar vermoedelijk ook definitief, omdat er na die bouw nog maar weinig ruimte voor een grootschalig evenement als een kermis op die plek zal zijn. Maar de kortebaandraverij blijft (wellicht lang) op de Heereweg. 

De plek waar het ooit allemaal is begonnen. 

Het is 9 oktober 1872: het is gezellig druk in het logement De Witte Zwaan op het Vierkant. Nu was dat op zichzelf niet zo bijzonder, want in De Witte Zwaan was altijd wel wat te beleven, maar op die bewuste negende oktober was het allemaal toch een beetje anders dan anders. Op die dag werd namelijk voor de eerste keer in Lisse een kortebaandraverij gehouden. Een nieuw fenomeen dat door enkele enthousiaste lieden in Lisse was geïntroduceerd. In het roemruchte etablissement kwamen de deelnemers en notabelen bij elkaar om zich vervolgens gezamenlijk naar het parcours te begeven en uiteindelijk te ervaren waarom dit evenement van meet af aan de harten van de dorpelingen veroverde.
De belangstellenden kwamen echter niet alleen vanuit De Witte Zwaan. Ze kwamen uit alle hoeken van Lisse en de regio. Jong en oud, arm en rijk begaven zich op die eerste draverijdag naar het zuidelijke einde van de Rijksweg der le Klasse nummer 4 (nu Heereweg) om persoonlijk te aanschouwen hoe paarden en pikeurs de strijd met elkaar aanspanden. Een evenement dat steevast begon met de startzin: ‘Klaarmaken, op uw plaatsen, één, twee, drie, af (…)’.

Feest
Feest in Lisse. Feest op het Vierkant en in De Witte Zwaan én feest langs de Rijksweg nummer 4, waar die dag het initiatief van het Comité dat de draverij organiseerde, officieel een feit werd. Onder het toeziend oog van de initiatiefnemers voorzitter M. van Ewijk, J.W. Lefeber, G. Vreeburg, P.C. van Vrijberghe de Coningh, J. van der Mey Azn., T. van Ruiten, P. Scholten, P. van der Zon, W. Verdegaal en A. van der Mey Wzn., werd de Rijksweg zowel ’s morgens als ’s middags door het publiek in bezit genomen en vonden er draverijen plaats, die klonken als de legendarische klokken uit het welbekende gezegde. Met overigens als ruggensteun een toelage van 30 guldens uit de gemeentekas van Lisse. Die gemeentelijke bijdrage was een teken dat het gemeentebestuur het nieuwe initiatief een warm hart toedroeg, doch gold tevens als handreiking om de kosten enigszins in de hand te houden. En dat was nodig ook, want de gehele draverij vergde een bedrag van welgeteld 541 guldens en 25 cent. Een klein vermogen, dat echter kon worden opgebracht dankzij onder andere de entreegelden en er resteerde zelfs een saldo.
Binnenkort staat dit gigantisch grote feest weer voor de deur. De vele activiteiten, de kermis in het centrum en als afsluiting de kortebaandraverij. Het ‘Klaarmaken, op uw plaatsen (…)’ zal dan weer over de Heereweg schallen.

Copyright © 2008 Vereniging Oud Lisse

Van Heereweg tot station

door Arie in ’t Veld

Uit De Lisser van 17 september 2008

Toen en nu: Berkhoutlaan

LISSE – De Berkhoutlaan is een prachtige straat. Links de voorzieningen van Eikenhorst en Berkhout en rechts schitterende woningen en oudere huizen, afgerond door de villa Vrijheid Blijheid waar ooit architect Leen Tol menige Lissese woning ontwierp, vervolgens de kosterij van de Christelijk Gereformeerde Kerk en de villa op de hoek met de Veldhorststraat. Een steenworp verder staat villa Veldhorst en daarna komen de moderne toestanden van de Westelijke Randweg, waarna de straat overgaat in de Stationsweg. En dat was ooit ook de Berkhoutlaan: de Stationsweg die liep vanaf de Heereweg tot aan het station.

Terug in de geschiedenis is van een laan, weg of zelfs straat geen sprake. Vanaf de Heereweg ging je namelijk de Steeg in, ook wel ‘de Peus’ genoemd. Op de hoek aan de linkerkant de kruidenierswinkel van Van der Mark met daar vlak achter kolenloodsen en enkele huizen en rechts het postkantoor met daarachter het huis van de familie Van Diest, die een pittig stel postduiven hield en de kolenloodsen van Van Rooyen. En verder…: huizen. Krotten eigenlijk en niet onbewoonbaar verklaard, maar onverklaarbaar bewoond. Omstreeks 1890 kon de gemeente Lisse de linkerzijde van drieënhalf à vier meter breed voor duizend gulden kopen, maar dat was te duur en aannemer Molenaar bouwde er toen een rij huisjes. Op het zogenoemde geitenkantje, dat maar een paar meter breed was.

Reumatiekhokken
‘Doorgangshuisjes’ zoals men ze noemde, want zo ongeveer half Lisse woonde eerst ‘op de Steeg’ voordat men de kans kreeg op een andere woning in het dorp. De Steeg werd in 1910 Stationsweg genoemd, maar de verandering in naam kon niet voorkomen dat de kwaliteit van de huizen achteruit holde en de Lissers steevast ‘de Steeg’ bleven zeggen en de huisjes uitmaakten voor reumatiekhokken, want met name in de natte herfst en winter was het er niet warm te stoken. Wat hen betrof, begon de Stationsweg pas na ‘Vrijheid Blijheid’.
Op de Steeg stond ook één van de oudst bewoonde huizen in Lisse (300 jaar) van de familie Lemmers. Het pand wordt al genoemd in 1654 en werd in 1732 gekocht door Warbout Vreeburg en daarna bewoond door diens dochter, die in 1738 trouwde met Hendrik Onnosel (eigenaar van De Witte Zwaan). In 1859 werd het pand gekocht door Hendrik Lemmers, klompenmaker (dertig cent per paar). Ook het café van Lieverse, ‘Het Haasje’, was er gevestigd, maar werd in 1916 opgeheven.

Postkantoor
Op de hoek van de Heereweg stond het in 1899 gebouwde postkantoor. Een statig gebouw dat aanvankelijk eigendom was van de gemeente, maar in korte tijd dermate vaak onderhanden moest worden genomen vanwege allerlei uitbreidingen, dat besloten werd het gebouw over te doen aan het ‘Rijk’. Na verschillende taxaties heeft het Rijk het kantoor uiteindelijk in 1909 gekocht voor 17.500 gulden, inclusief de bijbehorende woning. De gemeente behield een deel van het achtergelegen terrein in eigendom en globaal gesproken gaat het hier over de hoek Berkhoutlaan/Heereweg, aan de zijde van het winkelpand De Madelief. Onmiddellijk nadat het Rijk het pand had gekocht, volgde er twee verbouwingen. In 1920 was het opnieuw zover. Het personeelsbestand bestond toen uit de directeur en twaalf personen, alsmede acht vaste postbodes. Enkele tientallen jaren geleden werd het postkantoor gesloopt om plaats te maken voor een groot winkelpand, dat later in de volksmond de naam ‘De Madelief kreeg. De huisjes in Stationsweg waren toen al met de grond gelijkgemaakt.

Berkhout
Halvewege de zestiger jaren van de vorige eeuw gingen ze plat, waarna er ruimte kwam voor nieuwe ontwikkelingen, zoals de bouw van Berkhout en nieuwe (grotere) woningen. Een verandering die nog op de rails staat, is dat een deel van de straat opnieuw een naamswijziging zal ondergaan. Enige tijd geleden werd namelijk bekend dat het deel vanaf de Heereweg tot aan de Westelijke Randweg de Madelief gaat heten. Zo is de aloude Steeg versnipperd geraakt en lijkt deze qua naam en inrichting in geen enkel opzicht meer op de vroegere Steeg.

Copyright © 2008 Vereniging Oud Lisse

De ontluistering van het etablissement De Witte Zwaan

door Arie in ’t Veld

Uit De Lisser van 3 september 2008

Toen en nu: De Witte Zwaan


LISSE – Je kunt er geen geschiedenisboekje over Lisse openslaan, of het etablissement “De Witte Zwaan” komt ter sprake. De dorpsherberg zogezegd en we maken ons sterk dat in dat gebouw in het hartje van ons dorp vaak een drukte van belang was. Dat is het op die plaats nu nog, maar dat komt dan omdat op diezelfde plek een Digros is gevestigd. Minder roemrijk, maar vooralsnog erg succesvol en dat gebrek aan zakelijk succes was er de oorzaak van dat het logement “De Witte Zwaan” in 1970 onder de slopershamer verdween. Over de historie van de Witte Zwaan is niet echt veel bekend.

Uitgevonden is wel, dat het etablissement over een kolfbaan beschikte en zeer bekend was om zijn visschotels. De Lisser baarsschotels. De studenten van de Maatschappij der Nederlandse Letteren hielden hier hun jaarvergaderingen en in de analen staat ergens het verhaal geschreven dat zich zo’n dikke eeuw geleden afspeelde. Een boerenzoon was door een dolle hond gebeten. Bang als hij was dat hij iemand kwaad zou aandoen, liet hij zich in een geblindeerde kamer insluiten en stierf hij daar ook. Heel eenzaam. De Witte Zwaan was vaak op de tong, want in de vele zalen van het gebouw met de serre was altijd wat te doen. Een veiling, een rechtspraak of een vergadering. Iedereen toog altijd naar de Witte Zwaan om iets te beleven of te bespreken. Maar ook de politiek boog zich over de zwaan. Voormalig burgemeester Eenhuis bijvoorbeeld. Deze was weg van de trottoirs langs de Heereweg en het Vierkant. Maar al wandelende stootte hij ineens zijn neus aan de serre van de Witte Zwaan, die brutaal naar voren stond te
staan. Niks geen trottoir meer en dat vond de burgervader maar niks. Daar moest verandering in komen, maar hij had buiten de waard gerekend. Niet die van de Witte Zwaan, maar in de vorm van de gemeenteraad van Lisse want die eiste dat de warande overeind bleef. “Deze veranda is het gezicht van het hotel”, aldus de gemeenteraad van Lisse die daarmee een streep door des burgemeesters rekening trok. De heer Eenhuis heeft uiteindelijk toch nog zijn zin gekregen, maar dan spreken we over de latere jaren. De Witte Zwaan heeft vele eigenaren en uitbaters gekend en was in de laatste tientallen jaren zelfs een heuse bioscoop rijk. Het Luxor Theater. De families Van Ruiten, Hekkers, Van Duinen en Van der Ploeg zwaaiden er de scepter en laatstgenoemde eigenaar zag het op een gegeven moment werkelijk niet meer zitten. “We hebben dag en nacht gewerkt om er iets behoorlijks van te maken, maar steeds weer opnieuw komen we voor zeer hoge onderhoudskosten en het is economisch gezien niet meer verantwoord om nog geld in de Witte Zwaan te steken”, aldus de ondernemer. Dat was de doodsteek voor het roemruchte etablissement dat de Zwanenzang al inzette. Rond Pasen 1970 timmerden de slopershamers er geducht op los en verdween de Witte Zwaan voorgoed en geheel uit beeld.
In 1998, kwam de gevel van De Witte Zwaan nog eenmaal uitdrukkelijk in beeld. Dat was in het kader van de viering van het 800-jarige bestaan van Lisse, toen door Horsman en Co die gevel werd herbouwd. Ter herinnering aan vervlogen tijden en het feit dat De Witte Zwaan een uiterst belangrijke functie in Lisse had. De bedoelde gevel maakt nu al enkele jaren deel uit van de expositie rond Panorama TulipLand. En wie weet… komt hij dus over enige tijd weer terug naar Lisse. Waar hij ook hoort!

Copyright © 2008 Vereniging Oud Lisse

Tachtigjarige oorlog richtte veel schade aan in Lisse

door Arie in ’t Veld

Uit De Lisser van 27 augustus 2008

Toen en nu: Nederlands hervormde kerk

LISSE – Het kerkgebouw van de Nederlands Hervormde kerk aan het Vierkant is eeuwenoud. Met name de toren heeft al heel wat jaren doorstaan en dateert vermoedelijk uit de periode van rond 1500. Het kerkgebouw zelf is minder oud, maar toch ook niet meer zo piep. De geschiedenis van de kerk is overigens enigszins anders dan protestants, als wordt bedacht dat de kerk oorspronkelijk een rooms katholieke kerk was. Het hoe en het wat waardoor de kerk op een gegeven moment in protestantse handen overging is nog altijd niet echt duidelijk, doch het vermoeden bestaat dat de roerige periode van de Beeldenstorm daar wellicht het nodige mee had te maken.

Het kerkgebouw had in de Spaanse tijd veel te lijden gekregen, waardoor het bedenkelijk veel op een ruïne begon te gelijken. Zo lag het koor geruime tijd er verwoest bij, maar later heeft men alles weer hersteld en ongeveer in de staat gebracht van voor de tachtigjarige oorlog. Het zal de ware Lisser niet zo leuk in de oren klinken, maar toch is het waarschijnlijk zo dat Sassenheim in de vijftiende eeuw kerkelijk blijkbaar meer te betekenen had dan Lisse. In ieder geval had Lisse tot 1460 niet eens een kerk, maar een kapel, die door Willem, Graaf van Holland, was gebouwd, maar onder de parochiekerk van Sassenheim behoorde. Door een “bulle” van Paus Pius de Tweede is Rome op de achtste November 1462 gegeven, werd deze kapel van Sassenheim afgescheiden en tot een parochiekerk verhoogd, die aan St. Agatha was gewijd.
Overigens moet dit alles los worden gezien van de huidige Agathakerk, want die is weliswaar monumentaal, maar dateert toch altijd nog van de vorige eeuw. Na de hervorming was de rk-gemeente verenigd met die van Warmond, Voorhout en Sassenheim. In de laatste plaats hield de pastoor verblijf. In 1667 “verlangde” Lisse echter een eigen pastoor en kwam de eerste in de persoon van Johan van de Werve. Op 1 juli 1697 overleed deze, en werd opgevolgd door Lambert Schaap. Op 10 April 1709 verwisselde ook deze het tijdelijke met het eeuwige en toen kwam hier als pastoor Arnoud de Leeuw.

Veranderingen
Dat er in de loop der jaren aan de Ned. Herv. kerk het een en ander veranderd is blijkt uit de beschrijving, die in het laatst der achttiende eeuw uit een ganzenveer vloeide: “Van binnen is dezelve in alle opzichten zeer wel ingericht en van een goede preekstoel, doophek, de benodigden gestoeltens en verdere zitplaatsen vrijwel voorzien. Sieraden vindt men echter niet anders dan tegen de binnenzijde der toren. Daar is een oud bord geplaatst waarop de Wet des Heeren en het volmaaktst gebed met een goede letter staat geschreven. In het koor, hetwelk van een latere bouwing als de kerk is, vindt men een aanzienlijke begraafplaats van de familie van de heer Van der Stel, voorheen Gouverneur zijnde geweest van de Kaap de Goede Hoop. De toren is zwaar vierkant en trots gebouwd, met een lage kap gedekt op welke men een windwijzer vindt; van binnen in dezelve een uurwerk en klok en van buiten met de nodige uurwijzers voorzien. Het kerkhof is rondom met een muur omvangen en aan de ene zijde met bomen beplant”. Tot zover een deel van het geschrift van de 18e-eeuwse geschiedschrijver.
En dan de toren in. Een stenen trapje van enkele treden brengt de klauteraar naar een smal en laag poortje. En als men zich daar doorheen wurmt blijkt dat de muur ruim negentig centimeter dik is! De zolders kraken griezelig als er overheen wordt gelopen. Het nog aanwezige, maarniet meer gebruikte oorspronkelijke uurwerk is destijds gemaakt bij A.H. van Bergen in Heiligerlee. Op de volgende etage bevindt zich de luidklok. De antieke klok is in 1943 door de Duitsers weggehaald en vermoedelijk tot een of ander oorlogstuig omgesmolten. In ieder geval is de klok, die nu in de stoel hangt nog niet zo oud.
Het volgende gedicht staat er op te lezen: “De oude klok, in ‘d oorlog meegenomen vervulde eeuwenlang haar grootste taak. De nieuwe, voor haar in de plaats gekomen. Roept nu weer luid: gij die nog slaapt: ontwaakt!” 1949. Hier vindt men ook de grote ijzeren hamer, die door het uurwerk van de klok in actie wordt gebracht, wanneer de klok moet slaan. Tegen het Westelijk gedeelte der toren zit nog een zonnewijzer, die het uiteraard nog “doet”. Vermoed wordt, dat deze er in 1600 of

Copyright © 2008 Vereniging Oud Lisse

Liefdevolle verzorging ouderen in ‘Piusgesticht’

door Arie in ’t Veld

Uit De Lisser van 20 augustus 2008

Toen en nu: het bejaardenhuis van Lisse

LISSE – Alhoewel in het begin van de vorige eeuw het begrip bejaardencentrum of woonzorgcentrum nauwelijks bestond, had Lisse naast de Agathakerk toch echt een centrum waar de ouden van dagen, zoals die indertijd genoemd werden, hun laatste dagen konden slijten en voor toentertijdse begrippen goed werden verzorgd. Arie Raaphorst, rond 1900 plaatselijk perscorrespondent, heeft veel over met name het centrum van Lisse in schriftjes vastgelegd en beschreef ook het ‘Piusgesticht’. De volgende tekst is in de tegenwoordige tijd gesteld, omdat daarmee de letterlijke tekst van Raaphorst wordt gevolgd.

‘Het Pius gesticht werd gebouwd in het voorjaar van 1909 door en voor rekening van het R.K. parochiaal Armbestuur. Vermeld diendt te worden dat de President der heer Hugo van Graven het leeuwendeel heeft gehad in de oprichting van deze prachtige instelling. In dit gesticht worden liefdevol verpleegd en verzorgd de ouden van dagen zoowel mannen als vrouwen en bovendien is het ingericht voor Pensionaat met eerste, tweede en derde klas bediening en huisvesting. Het is een grootgebouw en heeft langs de Heerenweg eene gevellengte van 39 meter en drie verdiepingen en in de Bondstraat eene lengte van 45 meter en twee verdiepingen.
De Hoofdingang bevind zich aan de Heerenweg op den hoek bij de Bondstraat, terwijl in de Bondstraat de ingang is voor dagelijks verkeer. Het gesticht heeft een eenvoudige maar ruime kapel.’ Raaphorst gaat verder: ‘Zooals de lezer uit het voorgaande reeds heeft kunnen opmaken heeft het gesticht den vorm van een haak. Het wordt bediend door de Eerwaarde Zusters van de orde van de H. Elisabeth. Ontwerper en architect was de heer P.J. Perquin te Leiden en Aannemer de heer A. Beugelsdijk te Lisse. Het gebouw rust, evenals de kerk, op een fundament van gewapend beton. Het gebouw heeft met inbegrip van de voor dit doel dan de wed. J. Vreeburg aangekochte 2 Hct. terrein gekost ruim f 100.000,-. Het achter het gesticht gelegen terrein werd ingericht voor moestuin, boomgaard erbij. Ook werd er gegraven een goudvissschenvijver waarin een meenigte goudvisschen werden losgelaten ten pleziere van de pensionaatsgasten. Een stalling voor koeien en varkens was mede aanwezig. Daarin bevond zich ook een gasmotor voor beweegkracht van de pompen om het water naar de hooger gelegen verdiepingen te voeren en ook eene inrichting voor centrale verwarming. Om de hoek van de gewoone ingang in den Bondstraat bevind zich het Wijkgebouw van de in het jaar 1910 opgerichte R.K. Vereeniging voor Wijkverpleging onder alle gezindten. Dit wijkgebouw is telefonisch aangesloten. Het gesticht heeft geen toren doch op de achtergevel van de kapel heeft men eene schouw aangebracht voor een later aan te brengen bel. Op de voorgevel van de kapel aan de Heerenweg prijkt een hardstenen kruis. In het voorjaar van 1911 is in de moestuin gebouwd eene druivenkas van 25 meter lengte en een breedte van 8 meters’, aldus Arie Raaphorst.
In 1972 kocht de gemeente het pand en verhuisden de bewoners naar Berkhout. Eind 1972, begin 1973 werd het pand gesloopt. En dat kostte meer dan de bouwkosten, namelijk 160.000 gulden.

Copyright © 2008 Vereniging Oud Lisse

De school van meester Strik: de Josephschool

door Arie in ’t Veld

Uit De Lisser van 13 augustus 2008

Toen en nu: St. Josephschool aan de Heereweg

LISSE – Woensdag 22 november 1978 zijn door de bij veel oudere Lissers vast nog bekende ‘Meester Strik’ de officiële handelingen gepleegd, waarmee de opening van de nieuwe St. Josefschool aan de Achterweg een feit was. De heer Strik was hoofd van deze school in de periode 1922 tot 1961 en derhalve zullen nog zeer vele Lissers hem persoonlijk kennen. Zij gingen naar school bij een hoofdonderwijzer, die tot op heden de langste periode als zodanig bij de St. Josefschool op zijn naam heeft staan. Maar dan hebben we het over de Josephschool, die sinds een aantal jaren van de aardbodem is verdwenen en ooit stond naast het Agathaklooster, op de plek waar nu de Kloosterhof staat. Bij de opening van de nieuwe school onthulde meester Strik het Josefbeeld. Hetzelfde beeld, dat vele jaren de gevel aan de Heerewegzijde van de oude school sierde en dat door vakbekwame handen op de nieuwe plaats werd gedeponeerd. 112 jaren St. Josefschool aan de Heereweg waren ten einde. Een brok geschiedenis, waarvan vele Lissers een groot gedeelte hebben meegemaakt en waar we natuurlijk graag eens op terugzien.

Indertijd was onze gids door de geschiedenis van de school de heer G. Lefeber, die zeer nauw bij de rooms-katholieke scholenbouw in Lisse betrokken was, als lid van het bestuur van de Katholieke Onderwijs Stichting. Die haalde uit de geschriften boven water, dat op 8 september 1866 pastoor Arnoldus Heuvels toestemming krijgt tot het bouwen van een eigen Katholieke School. De aanbesteding vindt plaats op 9 oktober en voor het bedrag van f. 9.545, zal in Lisse een nieuwe school verrijzen. In 1867 werd de school in gebruik genomen en voor een wedde van f. 600, ’s jaars werd de heer A.J. Blankers aangetrokken als hoofd der school, met daarbij vrij wonen. Meester Blankers had het maar wat druk met al die leerlingen en al spoedig moest een hulpkracht worden aangetrokken, die voor 375 gulden per jaar zijn opvoedende werk deed. Meester Blankers heeft niet lang de jongsten van het dorp mogen opleiden; na twee jaar hoofd der school geweest te zijn, stierf hij na een slopende ziekte in 1870, op 29-jarige leeftijd.

De Meulder
Als opvolger van de heer Blankers werd C.H. de Meulder aangetrokken. Op zijn 27ste verjaardag ontving hij het bericht van de aanstelling. De naam De Meulder is zeer bekend geworden in Lisse en de streek, ook al doordat de zoon van de hoofdonderwijzer, Fred, een bollenbedrijf stichtte, dat een wereldwijde faam verwierf. De Meulder blijft hoofd van de school tot 15 mei 1899, na in 1887 ook nog een uitbreiding van de school beleefd te hebben. Naar school gaan, was in die jaren al geen eenvoudige zaak, het geven van het onderwijs was dat evenmin. Men werkte volgens de regels, die gesteld waren in het Reglement der School voor Burgerkinderen van de Vincentiusvereniging: “Er zal bijzonder toezigt worden gehouden, dat de kinderen zedig, liefdelijk en zachtzinnig met elkaar omgaan.” “Kweekelingen die aangenomen wensten te worden dienden geen in het oog lopende ‘lichaamsgebreken’ te hebben en de kinderen der onvermogenden gaan om Godswil School.” Voor hen werd een bijdrage in de kerk bijeen gezameld.

ULO
Opvolger van de heer De Meulder was de heer F.K. Dankelman, die hele veranderingen tot stand bracht in de periode dat hij de scepter zwaaide. In die tijd werd namelijk een nieuwe Josefschool gebouwd. De leerlingen vonden zolang onderdak in leegstaande lokalen van andere scholen. In 1920 werd dit nieuwe schoolgebouw alweer uitgebreid met vier lokalen. Inmiddels wierpen nieuwe veranderingen hun schaduw alweer vooruit. Het Uitgebreid Lager Onderwijs (ULO) deed haar intrede op de Josefschool en het onderwijs daarvoor kwam voor rekening van de heer Dankelman.

Strik
Een nieuw schoolhoofd moest worden benoemd en dat werd gevonden in de persoon van meester Strik, die vanaf 1917 onderwijzer in Lisse was. Per 15 december 1922 was meester Strik als hoofd zodanig, werkzaam en dit duurde tot de dag van zijn pensionering op 13 januari 1961. Een zeer lange periode dus en de meester drukte zeer duidelijk zijn stempel op die tijd, die nog zeer veel Lissers zich zullen herinneren. Er werd in en rond de Josefschool in de loop der jaren heel wat afgebouwd en verhuisd. Zo werden in 1893 de plannen goedgekeurd voor de bouw van een meisjesschool en een klooster. De bouw van het klooster volgde in de beginjaren van de 20ste eeuw en beide (school en klooster) werden gebouwd voor het totale bedrag van f. 52.905,-. De beide scholen vloeiden op den duur weer geleidelijk in elkaar en in de zestiger jaren was de Josefschool een geheel geworden met de meisjesschool. Had de Josefschool de ULO onder de pannen, de meisjesschool bood plaats aan de kleuterschool. Deze leerplaats voor de allerkleinsten, de Luciaschool, betrok later een eigen pand en bij de opening van de nieuwe school in 1978 zijn alle onderdelen opnieuw bij elkaar gebracht in de vorm van een zogenaamde integratieschool.

Duit in het zakje
De Josefschool is een school, waarvan de basis meer dan 100 jaar geleden werd gelegd in een tijd, dat eigenlijk niemand geld had om dat onderwijs te betalen en de brave kerkgangers een duit in het zakje deden om vooral de meest behoevenden van dit onderwijs te kunnen laten genieten. Een tijd waarin de zonder wedde werkende Fransiscaner zusters de vakantieperiode hard nodig hadden om geld en goederen bij elkaar te verzamelen en daarvoor letterlijk de boer op gingen. Hoe anders is dat allemaal vandaag de dag.

Meester W. Winkelmolen plaats de vlag na de verhuizing van het beeld in 1984 (en niet meester Strik, die al in 1981 was overleden).

Copyright © 2008 Vereniging Oud Lisse

Geestwater niet van deze tijd

De naam Geestwater zoals die aan een nieuw te ontwikkelen woonwijk in Lisse is gegeven, is niet van deze tijd. En dat dan in de meest letterlijke zin. Een en ander blijkt uit hetgeen Mattheus Brouerius van Nidik, R.G. en Isaac le Long in het “Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche Oudheden” (tweede druk 1792) optekenden.

‘We stonden voor een grote uitdaging bij de restauratie’

DOOR WILMA VAN VELZEN

Deel 10 – Hart voor Histories Station Lisse
Uit het Witte Weekblad van 19 september 2007

Vooroorlogs zicht op Station Lisse. (Foto: archief – Vereniginig Oud Lisse)

LISSE – Station Lisse is ternauwernood aan de sloophamer ontkomen. Dankzij adequaat optreden van de Vereniging Oud Lisse (VOL) staat het historische gebouw anno 2007 nog steeds overeind. Grote inspanningen leidden ertoe dat het in 1995 tot rijksmonument is verheven. In datzelfde jaar werd het inmiddels populaire buffetrestaurant De Verloren Koffer erin gevestigd.
Station Lisse is ternauwernood aan de sloophamer ontkomen. Dankzij adequaat optreden van de Vereniging Oud Lisse (VOL) staat het historische gebouw anno 2007 nog steeds overeind. Grote inspanningen leidden ertoe dat het in 1995 tot rijksmonument is verheven. In datzelfde jaar werd het inmiddels populaire buffetrestaurant De Verloren Koffer erin gevestigd.

Initiatiefnemers
Tot 1957 deed Station Lisse officieel dienst. Daarna stopte er nog af en toe een trein in Keukenhoftijd. Het stationsgebouw raakte in verval. Vanaf 1994 ontfermde de VOL zich erover. Frits Treffers is een van de initiatiefnemers, die op vrijwillige basis veel tijd en energie in dit project staken. Door de bekende architect Aad Paardekoper werd hij hiervoor warm gemaakt. ‘Op verzoek mevrouw Möller, de echtgenote van de laatste stationschef, die in de woning boven het station woonde’, aldus Treffers. ‘Zij vroeg een kijkje te komen nemen, omdat eigenaar de Nederlandse Spoorwegen sloopplannen had. Ik begreep daarna wat Paardekoper bedoelde; dit unieke pand verdiende een reddingsplan.’
Nadat het officieel als rijksmonument te boek was gesteld, kon het voor een langere periode van de NS worden gepacht.
De oprichting van Stichting Oud Lisse moest leiden tot het verkrijgen van voldoende financiele middelen. ‘De NS droeg niet bij in de restauratiekosten. Voor de begeleiding van het proces werd een werkgroep in het leven geroepen, waarvan ikzelf deel uitmaakte. We stonden voor een grote uitdaging. De staat waarin het station verkeerde, was uitermate slecht. Toch zijn we erin geslaagd het met behoud van de karakteristieke kenmerken volledig te restaureren. Zelfs de verzakte uitbouw met de fraaie overkapping kon in haar oude staat worden teruggebracht.’
Besloten werd het gebouw als restaurant te gaan exploiteren. Er waren drie gegadigden, doch alleen John en Margareth Nederstigt wilden gebruikmaken van de bestaande ruimten.

Werkgroep
John Nederstigt: ‘We waren direct verkocht. Zelfs de slechte staat schrok ons niet a£ Ik hoor mijn moeder nog zeggen: “Jongen, waar begin je aan. Je hebt toch al een prima zaak in het dorp?” Natuurlijk moesten grote aanpassingen worden gedaan. Vanaf het begin heb ik daarom deelgenomen in de werkgroep, die elke woensdag bijeenkwam. Het is zelfs zo, dat ik tijdens de renovatieperiode geen dag vrij heb gehad.
Al mijn vrije tijd is hierin gaan zitten. Maar het was bet waard. Daar waar mogelijk is de authenticiteit van het gebouw bewaard gebleven, waaronder de prachtige art deco-stijl. Kenmerkend hiervoor zijn de bogen, de prachtige oude tegels en de bladgoudversieringen in de stationshal. Het mooist vind ik zelf de muurschilderingen met tulpen en narcissen. Deze kregen zelfs nog faam door opnames van de verzetsfilm Het meisje met de blauwe hoed. De sfeer is heel speciaal; tot in alle uithoeken van Nederland is De Verloren Koffer bekend.’

Copyright © 2007 Vereniging Oud Lisse