Door Alfons Hulkenberg
Overgenomen uit “Lisse: De Rommeling” uit 1981. Repro-Holland B.V. Alphen aan de Rijn

De Lissesche bankvreniging
Dat er een nieuw gemeentehuis in Lisse komt weten we nu geleidelijk aan wel. De alom aangeheven kreet: “Hou heel, geen houweel” is niet gehonoreerd. In 1906 was er ook een “Nieuw Raadhuis”, dat echter een veertig jaar geleden een facelift kreeg. A. Raaphorst Hzn., “dagbladcorrespondent te Lisse” schrijft uitvoerig over dat “Nieuwe Raadhuis” en ook over zijn voorganger “Het Oude Raadhuis”, tevens het oudste raadhuis dat Lisse heeft gekend. Ter verduidelijking nog het volgende. De “Lissesche Bankvereeniging” stond aan het Vierkant op de plaats van de huidige Algemene Bank Nederland, het linkse deel. Let op de kleine achteruitbouw. De “vleeschhouwerij van H. Zijp” was eveneens aan het Vierkant. Het is de huidige Slagerij Van der Voorn. Burgemeester H.C. Schuijt van Castricum bestuurde Lisse van 1870 tot 1888. Hem volgde P.A.F.J. von Bönninghausen tot Herinckhave. Hij bouwde de woning, die late “Pand Eenhuis” bekend stond. In 1919 is burgemeester G.J.M. Eenhuis hem opgevolgd.
Dat is de burgemeester die eigenaars van Keukenhof verweet, da hun gronden niet wilden laten ontginnen voor de bloembollencultuur en aldus de vooruitgang in de weg zouden staan. Zelfs een burgemeester kan het wel eens mis hebben. Maar nu zullen we “Ome Arie” zelf aan het woord laten.
“Het tegenwoordige gebouw van de Lissesche Bankvereeniging is tot het jaar 1906 als Raadhuis in gebruik geweest. De vergaderingen van de Raad werden echter in vroeger tijden gehouden in de kleine koffiekamer van het Hotel “De Witte Zwaan”, daar het Raadhuis voorheen het Rechthuis was. De secretarie werd vóór Burgemeester von Bönninghausen gehouden ten huize van de toenmalige burgemeesters. Zo was de secretarie bij de komst van Burgemeester von Bönninghausen gevestigd in een schuurtje achter de woning van de vorige burgemeester Schuijt van Castricum, ter plaatse waar thans de vleeschhouwerij van H. Zijp is. Niet lang na de benoeming van burgemeester von Bönninghausen werd het Raadhuis aan de achterzijde belangrijk vergroot en werd het oude gedeelte ingericht voor secretarie en het nieuwe gedeelte voor raadzaal en burgemeesterskamer.

Gemeentehuis met torentje gebouwd in 1906
Het nieuwe Raadhuis, opgetrokken in Oud-Hollandsche stijl, werd gebouwd in het jaar 1906. Het werd aanbesteed in eene raadsvergadering op Vrijdag 17 juni 1906 en het werd op 20 December 1906 met eene buitengewone raadsvergadering in gebruik genomen, nadat het door de Commissaris der Koningin in de Provincie Zuid-Holland, Mr. J.C. Patijn, met het uitspreken van eene redevoering plechtig was geopend.
Het werd gebouwd door de heer J. Witzen-burg te Zoeterwoude en heeft gekost, behalve de eikenhouten betimmering in de Raadzaal en dito parketvloer f 20.855,-. De prachtige eikenhouten betimmering ii de Raadzaal, in oud-hollandsche stijl naar een kamer in het kasteel “Haar-Zuilen”, is uitgevoerd door de heeren Reepke en Van Bakel te Amsterdam en heeft gekost f 2.500,—. Ter rechterzijde van de breede hardsteenen trap bevindt zich de woning van de conciërge. Ter linkerzijde bevindt zich de remise voor de brand bluschmiddelen en aan de achterzijde een drietal arrestantenlokalen. De breede trap opgaande komt men in de zeer ruime hal door de vestibule. Ter rechterzijde van de hal heeft men de burgemeesterskamer en ter linkerzijde de secretarie met brandvrije kluis. Aan de achterzijde bevindt zich de meergenoemde raadzaal en daarnaast bodekamer en W.C.
De raadzaal heeft twee ingangen, namelijk een met dubbele deuren voor de leden en een met een enkele deur voor het publiek. In de raadzaal is ook eene oud-hollandsche schoorsteenschouw, met tegeltableau, voorstellende het wapen van Lisse. Deze zaal ontvangt zijn licht door 4 groote ramen, en wel 2 aan de noordwestzijde en 2 aan de zuidwestzijde. In de hal, ter linkerzijde, bevindt zich eene mooie eikenhouten trap die naar de bovenverdieping leidt, waar eene groote commissiekamer, werkkamer voor de gemeenteopzichter en verschillende andere appartementen gelegen zijn. Te midden van de voorgevel is eene uitgebouwde portiek. Deze portiek heeft eene monumentale bovenbouw, waarin in zandsteen uitgehouwen het wapen van Lisse. Hierboven prijkt een stemmig houten torentje met bel, terwijl het geheel rust op twee granito pilaren met hardsteenen voetstukken. Boven de dubbele deur is eene marmeren gedenksteen aangebracht, met het volgende opschrift……”
Nu, dat opschrift kan men zelf gaan lezen. In “Ansichten deel 1” heeft schrijver ook al het raadhuis gereleveerd. Men vond het prachtig, het nieuwe raadhuis!

Natuurlijk, ook de burgemeester verdient een plaatsje in dit boek. Het is Mr. J.C. van Rosse, van 1844 tot 1866 de hoogste gezagsdrager in de gemeente. Johannes Cornelis van Rosse was op 7 december 1801 te Leiden geboren als zoon van Johannes van Rosse en Adriana van Vrede. Van Rosse was katholiek en ongehuwd. Hij woonde in een groot huis aan de
Grachtweg, waarschijnlijk het huidige panc Tibboel, tesamen met Catharina Overdijl< en met Maria Valk als trouwe dienstbode Op 73-jarige leeftijd is hij gestorven, 2G februari 1875, “des voormiddags om 1 uur”. Zijn vriend en naaste buur, Doktei Van Ewijk, van wie men in “Kent u ze noc de Lissers” een foto vindt, kwam van hel overlijden aangifte doen