100 jaar van der Putten

In 1908 werd stalhouderij P. van der Putten ingeschreven bij de KvK. In 1930 is een contract gemaakt voor het vervoer van  alle lyken per lykkoetst. Alle wetenswaardigheden passeren de revue.

Liesbeth Brouwer

NIEUWSBLAD Jaargang 7 nummer 2, april 2008

Tegenwoordig is Van der Putten een begrip in Lisse. Regelmatig sieren de fraaie Amerikaanse sleeën het dorpsbeeld. Bij feestelijke gebeurtenissen, maar ook onder treurige omstandigheden. Rond 1905 startte stamvader Piet van der Putten op Heereweg nr. 60 met de eerste vervoersdiensten. Hij had een paar muilezels op de kop getikt. Die werden voor de kar gespannen en op woensdagmiddag werd gereden voor de firma Schrama, grossier in kruidenierswaren aan de Kanaalstraat. Daarnaast was er de bodedienst op Haarlem en Leiden. Een klein gedoetje, maar door hard te werken zat er een boterham in. In april 1908 werd Stalhouderij P. van der Putten ingeschreven in het bedrijvenregister en daarmee startte de roerige bedrijfsgeschiedenis van de Van der Puttens.

Klandizie

Er kwamen steeds meer bloemisten (bollenkwekers) als klant. Overigens was er een strenge scheiding der geesten: de protestantse bloemisten lieten hun zaken vervoeren door firma’s als Eigenbrood en Scheepmaker, de katholieken waren klant bij Van der Putten. Dat het, zeker in de crisistijd, niet altijd een vetpot was zal duidelijk zijn. Het bollenwerk gaf seizoendrukte, maar afgerekend werd er alleen in maart en november. En dan nog werd een betaling soms noodgedwongen uitgesteld. Ook de andere klanten waren wel eens te laat met betalen. Dan was de trouwerij bijvoorbeeld prachtig geweest, maar wel duur en er kondigde zich meteen een baby aan. Van der Putten moest maar even wachten op de betaling. Bij Van der Putten moesten ze maar zien of ze het geld op afbetaling konden innen. ‘Briefjes lopen’. En eerst moest het personeel betaald worden. Daarna was er pas huishoudgeld voor mevrouw Van der Putten (of juffrouw zoals vroeger wel gezegd werd.)

Begraven

Vanaf 1930 was er een contract met begrafenisvereniging St. Barbara voor het vervoer van “alle lyken per lykkoets”. Daarbij werden wel strenge afspraken gemaakt. Dus “de koetsier in passend costuum gekleed, en voorzien van steek, zoals het behoort.” Een zwarte jas en een steek was een passende dracht bij een eersteklas begrafenis. De paarden waren afgedekt met zwarte kleden. Dat uiterlijke rouwvertoon paste in het tijdsbeeld. In de hele straat gingen de gordijnen dicht en werden de bloemen voor de ramen weggehaald. En men stond stil bij het voorbijkomen van een rouwstoet. Het uitvaartbedrijf is nog steeds een belangrijke pijler in het bedrijf. In 1975 werd een eigen uitvaartonderneming gestart. De stijl was natuurlijk anders dan in de tijd van de lijkkoetsen, maar de persoonlijke aandacht en zorg staan hoog in het vaandel. Sinds 1998 is er het eigen “Uitvaarthuis”. Dat ze bij Van der Putten trots zijn op dit werk bleek tijdens ‘De mensen van…’, een documentaireserie op televisie. In deze 4-delige serie werd via Van der Putten een beeld gegeven van het reilen en zeilen binnen het uitvaartbedrijf.

De oorlogstijd

3 mei 1944 huwelijk van G.J.Mijnders en B.Mijnders-Visser Men rijdt in de Tulpenstraat met op de achtergrond de Lisbloemstraat

Net als overal was deze periode moeilijk. Weinig werk en dan werd er ook nog van alles door de Duitsers gevorderd zoals auto’s, karren en paarden. Dat laatste kon Maarten sr. niet verkroppen en dus ging hij er ’s nachts op uit om ze terug te pikken uit het weiland bij de HBG. Daar stonden alle in beslag genomen dieren. De paarden werden elders in Lisse veilig ondergebracht. Maar een stalhouderij had in die barre tijd ook zijn voordelen. Er moest in de hongerwinter onder begeleiding van soldaten voedsel gehaald worden uit Leiden. Dit voedsel was. bestemd voor de Duitsers. Natuurlijk was het opletten dat ze het niet zagen, maar onder je jas konden wel enkele worsten verborgen worden. Aan graan was groot gebrek dus reed de lijkwagen naar boeren in de Haarlemmermeer. Op de terugweg zat er graan de lijkkist. Veilig opgeborgen, geen Duitser die zo’n kist durfde te openen. Na de oorlog moest het wagenpark weer aangevuld worden en wist men een paar oude legertrucks te bemachtigen.

Paarden

Werken met paarden is een apart vak. En rijden met een koets of brik (platte kar) voor het bollenvervoer helemaal. Tegenwoordig heeft iedere koets een rempedaal, maar vroeger zette de koetsier zich met de voet tegen de kont van het paard af. Achter het bedrijf aan de Heereweg was bollenland, dus daar konden de paarden niet in de wei. In Bennebroek had men weiland en daar werden paarden die niet direct nodig waren ’s avonds heengebracht, rijdend met twee of drie andere paarden aan de hand. De stalhouderij bracht altijd veel werk met zich mee. Voeren en verzorgen. Uitmesten. Stallen en erf schoonmaken. Ook de paarden moesten er pico bello uitzien wanneer ze voor een plechtigheid weg moesten. Tot aan de hoeven werden ze opgepoetst. Al die paarden hadden hun eigen karakter wat het werken met de Jans, de Annie, de Churchill, de Zalm of hoe ze allemaal ook heetten alleen maar mooier maakte.

Buitengewone verkoping

In de vijftiger jaren nam de vraag naar paarden met koetsen af. Voor rouw­en trouwvervoer werd steeds vaker de voorkeur gegeven aan auto’s. De brik met het paard was bij het bollentransport al eerder ingeruild voor de vrachtwagen. Waren er in de toptijd 24 paarden, nu werd het tijd de stalhouderij te beëindigen. Notaris Pinxter zag er 2 mei 1956 op toe dat de verkoop van o.a. 10 paarden, 3 trouwcoupés, 6 landauers, een le klas lijkkoets en 4 zwarte staatsiekoetsen, 2 platte wagens en de nodige tuigen, jassen en kleden correct verliep. Helaas was men niet de enige stalhouderij die de pijp aan Maarten gaf en was de opbrengst van deze bijzondere verkoping nogal mager. Bijna genoeg voor één nieuwe vrachtwagen of bijna voor twee nieuwe taxi’s!

Wagenpark

Het vervoer groeide gestaag en zo breidde het wagenpark zich ook uit. In 1957 werd de eerste Amerikaanse Cadillac gekocht. Tweedehands, maar wel een koninklijk tweedehandsje! In 1965 bestond het wagenpark uit 20 luxe auto’s, 2 lijkwagens en 10 vrachtwagens. Cadillacs spelen in het bedrijf een heel speciale rol. De import van deze auto’s werd een bedrijfsactiviteit en men levert ook nu nog Cadillacs, al dan niet omgebouwd tot rouwauto, aan collega-bedrijven. Bij de koninklijke begrafenissen uit de laatste jaren waren rouwauto’s in gebruik die oorspronkelijk via Van der Putten werden geïmporteerd. Vrachtwagens speelden nog lang een belangrijke rol in het bedrijf. Drijvende kracht daarachter was Tinus van der Putten. Toen hij in 1980 plotseling overleed werd besloten zich alleen nog op personenvervoer toe te leggen. Geen openbare verkoping dit keer. Klanten en vrachtwagens werden overgenomen door Van der Kwaak in Hillegom.

Terug naar de oorsprong

Het wegvallen van het vrachtvervoer werd ruimschoots gecompenseerd door de groei in de andere sectoren. In 1998 waren er zelfs 20 busjes voor het groepsvervoer. Met daarbij de 30 taxi’s en de sleeën voor het rouw- en trouwvervoer een gigantisch wagenpark. Helaas kwamen er moeilijke tijden aan. Het leerlingenvervoer viel weg terwijl gelijktijdig ook andere opdrachtengevers moesten bezuinigen of wegvielen. Zwaar weer voor de firma. Maar eigenlijk is het kringetje hiermee ook weer rond. Met hard werken hadden de voorvaderen altijd een goede boterham verdiend. Daarbij werd van alles aangepakt. Bijvoorbeeld verhuizen, zand en pekel strooien voor Rijkswaterstaat en wat te denken van de handel in hyacintennagels. Tegenwoordig worden hyacinten bespoten waarbij de bloemen verdrogen en er geen rot optreedt. Het is nu al moeilijk genoeg om voor het corso voldoende hyacintennagels te krijgen. Heel vroeger werden de hyacintennagels van de bloemtrossen geritst en bleef de steel staan. Eind vijftiger jaren werd nog veel geritst. En laat er nu een parfumfabriekje zijn in Amersfoort dat een kwartje per kilo voor de nagels wilde betalen. Een nieuwe activiteit voor Van der Putten was geboren. Erg lang zal deze activiteit niet geduurd hebben. Maar het laat wel de instelling zien. Op tijd ergens inspringen maar ook harde maatregelen durven nemen wanneer de tijd er om vraagt. Een paar jaar geleden is het bedrijf noodzakelijkerwijs aanzienlijk afgeslankt. Nu ligt de basis weer bij personenvervoer. Dienstbaarheid in het rouw-, trouw- en taxivervoer. Daarmee is de eerbiedwaardige 100-jarige vitaal genoeg om een volgend decennium in te gaan. Namens de Vereniging Oud Lisse wensen wij de mensen van Van der Putten daarbij een goede tijd toe.