De Kapelstraat, vroeger Kapelsteeg of het Slop, was voorheen een smalle steeg. Zijn naam ontleent hij aan de Kapelleweijde waarover of waarlangs deze steeg indertijd is aangelegd als een voetpad van de Gracht naar de Kanaalstraat. De straat wordt voor het eerst genoemd in 1845.
Arie Raaphorst bewerkt Arie de Koning
Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022
De Kapelstraat, vroeger beter bekend als het Slop, was voorheen een smalle steeg van circa 2½ meter breedte. Zijn naam ontleent hij zeer zeker aan de Kapelleweijde waarover of waarlangs deze steeg indertijd is aangelegd als een voetpad van de Gracht naar de Broekweg, de huidige Kanaalstraat. De Kapelsteeg werd in of omstreeks het jaar 1864 bestraat. In vroeger jaren schijnt men deze smalle gang ook al gebruikt te hebben voor rij- en voertuigen want in het jaar 1845 werd het rijden met paard en wagen, op verzoek van de aangelande eigenaren door Burgemeester en Assessoren van Lisse verboden. In het jaar 1910 is de Kapelsteeg zodanig verbreed dat het een straat werd van zeven meter breedte. Deze verbreding vond zijn oorzaak in het feit dat de heer Martinus Johan Guldemond eigenaar was geworden van villa en de bloembollenschuur van de geliquideerde firma Maathuis en Van Alphen, op de hoek van de Heereweg en Eerste Poellaan. Naar aanleiding daarvan wilde hij zijn bezittingen aan de noordwestzijde van de Kapelsteeg en langs de Grachtweg verkopen. Dientengevolge bood hij de gemeente Lisse te koop aan: een strook grond ter breedte van 4½ meter gerekend uit het hart van de Kapelsteeg voor een eventuele verbreding van deze steeg. In verband met het steeds drukker wordende verkeer naar de Haven, die slechts langs één straat, namelijk de Grachtweg te bereiken was voor rij- en voertuigen, besloot de Raad om met de heer Guldemond te onderhandelen en te trachten een strook grond aan te kopen van voldoende breedte om een verkeersweg te verkrijgen, die in een lang bestaande behoefte zou voorzien. Na verschillende onderhandelingen besloot de Raad in zijn vergadering van 28 mei 1910 om van de heer Guldemond aan te kopen een strook grond ter breedte van 5½ meter gerekend uit het hart van de Kapelsteeg voor de somma van fl. 4790,- Met deze gelegenheid heeft men ook getracht de Kapelsteeg aan de zuidoostzijde te verbreden, maar de eisen van de aan die zijde gelegen eigenaren, namelijk de heren gebr. Maltha en Cornelis van Parijs waren zo hoog dat daar ter plaatse een verbreding in afzienbare tijd niet mogelijk zou zijn. Men heeft toen aan de zuidoostzijde van de Kapelsteeg een bouwverbod ingesteld waardoor bij eventuele verbouwing de rooilijn zodanig moet worden terug gebracht dat deze komt op 4½ meter uit het hart van de oorspronkelijke Kapelsteeg. Voor de verbreding van de Kapelsteeg moest het woonhuis van de heer Guldemond worden gesloopt, alsmede een stenen bloembollenschuur en de stenen muur die het erf van de heer Guldemond langs de oorspronkelijke steeg afsloot. Het nog overige terrein werd verkocht voor bouwterrein, hetgeen binnen zeer korte tijd was bebouwd. Met de verbreding van de Kapelsteeg is een verbetering aangebracht die tot in lengte van dagen zal worden toegejuicht. Van een slop en een steeg werd het een keurige straat.