door Laura Bemelman (Project Werkgroep Genealogie)

uit het Nieuwsblad van de VOL,  januari 2015

Dit artikel is bewerkt naar het eerder verschenen, gelijknamige artikel in het tijdschrift
voor familiegeschiedenis Gen. Magazine, nummer 4 van december 2014, pagina 36 t/m 39.

Klik op de volgende link  Belgische burgervluchtelingen – Lisse WOI (Laura)

Leidsch Dagblad 1914

Ongeveer vijfhonderd Belgische burgervluchtelingen uit de Eerste Wereldoorlog
werden tussen begin oktober 1914 en half januari 1915 in Lisse
opgevangen. In de aanloop naar de herdenking van het uitbreken van deze
oorlog, honderd jaar geleden, heeft de Werkgroep Genealogie van de Historische
Vereniging Oud Lisse het archiefmateriaal uit het Gemeentearchief
bestudeerd.

Aankomst en opvang

Nadat de Duitse legers België binnenvallen met het plan om Frankrijk aan
te vallen, waarmee de Eerste Wereldoorlog begint, zoeken de Belgische
burgervluchtelingen massaal een veilig heenkomen in zuidelijk Nederland.
Hun aantal bereikt een hoogtepunt na de val van de havenstad Antwerpen,
begin oktober 1914. Voor hun opvang wordt al snel een dringend beroep
gedaan op gemeenten in het noorden van Nederland.
Op zaterdagavond tien oktober 1914 staan bijna vijfhonderd mannen,
vrouwen, opgeschoten jongens, schoolmeisjes en een heleboel kleine
kinderen op het winderige station van Lisse. Een paar honderd
lotgenoten, in paniek vertrokken uit het dierbare maar zwaar getroffen
Antwerpen, vluchtend over de pontonbrug over de Schelde die achter
hen werd opgeblazen om de Duitse soldaten tegen te houden. De Lisser
dagbladcorrespondent Arie Raaphorst beschrijft de betreurenswaardige
aanblik van de stoet Belgische vluchteling die Lisse binnenkomt: ‘want
behalve wat zij aan het lijf hadden, waren ze van alles beroofd.

Alles hadden zij achter moeten laten’. Slechts een paar dieren zijn meegekomen,
zoals een poesje, drie konijntjes in een kistje, een klein smoushondje in de
armen van een van de jongetjes.
Het Steuncomité Lisse draait op dat moment al overuren. Kopstukken zijn
huisarts Dirk Blok (voorzitter), de katholieke hoofdonderwijzer Frederik
Dankelman (secretaris) en notaris Johannes Tuijmelaar (penningmeester).
Pastor Klekamp heeft bij de oprichting nog voor tumult gezorgd doordat hij
slechts katholieken in het comité wilde – dit omdat de vluchtelingen ook
katholiek zijn – maar het is toch een gemêleerd gezelschap van katholieken
én protestanten geworden.
De eerste noodopvang is vooral in de katholieke jongensschool aan de
Heereweg, maar al binnen enkele dagen worden de meeste vluchtelingen
ondergebracht bij Lissers thuis. Zij die gastvrijheid bieden, krijgen hiervoor
een vergoeding toegezegd. Dokter Blok en onderwijzer Dankelman van
het Steuncomité sturen elkaar doorlopend korte berichtjes om de opvang
goed op de rails te krijgen. De bewaard gebleven documenten geven een
behoorlijk beeld van wat hen in die dagen bezig hield.
Veel van de correspondentie heeft te maken met fi nanciën, zoals de
aanschaf van kleding en schoenen, de cokes voor de verwarming van het
gebouw van de Volksbond of de kosten van het eten. De Christelijke school
staat voor onverwacht hoge kosten voor het ook op zondag en ’s nachts
verwarmen van het beschikbaar gestelde lokaal. Voor de opvang in het
Witte Huis – dat helaas niet kon worden geïdentifi ceerd – is met regelmaat
‘versch stroo voor die menschen’ nodig.
Zo schrijft Piet Warmerdam, dat hij nog niets heeft vernomen van de
uitbetaling van de vergoeding. Hij heeft niet alleen vluchtelingen gehuisvest
en gevoed, maar zelfs schoenen voor hen betaald. De vergoeding komt

hem toe, laat hij aan het steuncomité weten, hij lijdt geldgebrek en kan niet
begrijpen waarom betaling uitblijft.
Door de oorlog is het leven ook in Lisse duurder geworden. Daarnaast
is er veel werkloosheid. Het weinige dat er wél is, moet ineens met veel
buitenstaanders worden gedeeld. Door de geldkraan voor opvang bij
particulieren uiteindelijk dicht te draaien, stimuleerde de Nederlandse
overheid de opvang van vluchtelingen in goedkopere, speciale
vluchtoorden.

Verblijf en al dan niet vrijwillig vertrek

Enkele Belgische vluchtelingen maken al kort na aankomst in Lisse een
hoop kabaal in een van de cafeetjes in het dorp. De burgemeester besluit
daarop de cafés vanaf negen uur ’s avonds te sluiten. En al de volgende dag
worden ruim veertig vluchtelingen, onder wie de grootste herrieschoppers,
op de trein naar Hillegom gezet. Later mogen de cafés weer open, maar
het blijft verboden de vluchtelingen sterke drank te verstrekken.
Er moet worden voorkomen dat zij ‘hun kostelijke centen gaan
omzetten in alcoholica’.
In de vaak chaotische vlucht zijn veel vluchtelingen elkaar kwijtgeraakt.
In dagbladen verschijnen oproepen, in treinstations worden briefjes
opgehangen en op muren en schuttingen schrijven duizenden Belgen hun
naam en tijdelijk woonadres in Nederland. Vanuit Den Haag doet een
Centrale Commissie haar best om via de Steuncomité’s in de zoektocht
te helpen. In de Lisser archiefstukken zijn hiervan voorbeelden te vinden,
zoals de jonge schoenmaker die in Lisse gevonden wordt, samen met zijn
vader en broer; of de moeder van een jonge knul die in zijn eentje in Lisse
terechtkomt en door het comité in Haarlem gevonden wordt. Maar de
vrouw van een andere vluchteling die één dag eerder vluchtte, blijft nog
vermist; enkele kinderen van een ander gezin blijven nog zoek; van een
zoon in het Belgisch leger is geen bericht meer ontvangen …
Kort na de val van Antwerpen worden de burgervluchtelingen door hun
stadsbestuur opgeroepen weer terug te keren. Daar zou het inmiddels
veilig genoeg zijn. De oproep roept bij veel vluchtelingen vragen op: is
hun huis er nog, worden ze niet als dwangarbeiders ingezet? Ze willen
graag naar huis, maar durven eigenlijk niet. Toch keren eind oktober 1914

al achtentwintig vluchtelingen vanuit Lisse naar Antwerpen terug.
Belgische mannen die kunnen en willen werken, mogen zonder
werkvergunning in Engeland aan de slag. Veel mannen zijn het
nietsdoen en afwachten beu en willen graag vertrekken. Maar als dokter
Blok een lijst met werkwillenden stuurt aan de transportcommissie in
Rotterdam, krijgt hij een teleurstellend bericht terug, omdat ‘ze mijn
Hollandsch epistel niet gesnapt schijnen te hebben’. Pas in januari 1915
mogen vijftien Belgen uit Lisse vertrekken om via Hoek van Holland de
oversteek te maken naar Engeland.
De familie Helsen geeft in Lisse zoveel last dat dokter Blok probeert
hen naar het regeringskamp Veenhuizen te laten overplaatsen. Eerst
komt daarvoor per telegram toestemming: de mensen kunnen worden
‘opgezonden’. Dan gaat dat toch niet door en wordt aanvullende motivering
verlangd. Onderwijzer Dankelman stuurt een notitie naar dokter Blok: ‘Ik
weet er nu geen eind meer aan, ik word er wanhopig van.’ Hij geeft aan
hierover al enkele malen gecorrespondeerd te hebben. Begin januari 1915
lijkt de familie Helsen dan toch naar Veenhuizen te zijn vertrokken.
De laatste in Lisse verblijvende vluchtelingen komen in vluchtoord Gouda
terecht. Zij vertrekken op zaterdagmiddag 9 januari 1915 per trein vanaf het
station van Lisse. Voor ‘vrijen overtocht’ en ‘overbrenging hunner goederen
naar het station’ wordt gezorgd. Daarmee komt er een eind aan een korte
maar turbulente periode.

Belgische vluchtelingen op de trap van het gemeentehuis

Onderzoek projectgroep Genealogie

De Werkgroep Genealogie van de Historische Vereniging Oud Lisse
heeft het archiefmateriaal uit het Gemeentearchief grondig bestudeerd.
Er zijn namenlijsten, brieven, notities en bijna vijfhonderd kaartjes
van het plaatselijk Steuncomité bewaard gebleven. De registratie van
de vluchtelingen zowel als van de mensen die onderdak gaven, is
summier. Over doorreis en terugkeer zijn nauwelijks gegevens genoteerd.
Krantenberichten geven weliswaar allerlei cijfers, maar de herkomst
daarvan is onduidelijk en ze zijn ook moeilijk controleerbaar.
Kort voor de aankomst van de grote groep vluchtelingen zijn al Antwerpse
familieleden van banketbakker Weber in Lisse aangekomen. Deels worden
zij door de bakker zelf opgevangen, de overigen – het ging om een groot
gezin – krijgen onderdak in een leegstaand huis ernaast. Het betreft vader
en moeder Goossens met zeven jonge kinderen. In het veilige Lisse
wordt op 21 oktober 1914 hun zoon en broertje Theodore geboren en
geregistreerd bij de Burgerlijke Stand. Van alle andere vluchtelingen die op
10 oktober binnenkomen, zijn slechts wat kaartjes en lijsten gemaakt met
enkele gegevens en summiere notities over hun korte verblijf in Lisse.
Er is wel een foto bewaard gebleven. ‘Uitgeweken Belgen te Lisse Oct.
1914’ staat er in witte inkt op geschreven. Op de foto zijn 32 mensen
te zien die poseren op de oude brede trap van het gemeentehuis: enkele
kinderen, parmantig of wat verlegen, twee heel kleine kindjes op de arm,
jongvolwassenen, ouderen, mannen, vrouwen. Het is voor zover bekend de
enig bewaard gebleven beeldherinnering aan de vluchtelingen die tijdelijk
in het dorp hebben gewoond.
Uit het archiefmateriaal blijkt dat ongeveer een derde van de vluchtelingen
bestond uit kinderen jonger dan vijftien jaar. De oudste vluchteling was een
man van 78 jaar, de jongste de in Lisse geboren Theodore Goossens. De
vluchtelingen kwamen hoofdzakelijk uit Antwerpen of directe omgeving en
waren bijna allemaal katholiek. De mannen werkten vooral in de haven en
als zeeman. Daarnaast verdienden ze hun brood als ambachtsman, arbeider
en diamantslijper.
Met veel inspanning zijn ruim honderdtwintig particulieren achterhaald die
onderdak verschaften. Naast enkele notabelen waren dat o.a. de weduwe
van logement De Witte Zwaan, een veehouder, negen landbouwers en maar

liefst veertig veelal nog beginnende bollenkwekers – de echte bloei van de
bloembollensector moest namelijk nog komen. Er zaten veel mensen met
een bescheiden inkomen tussen die graag een steentje bij wilden dragen aan
de opvang van de Belgische vluchtelingen.
De werkgroep Genealogie heeft lijsten en oproepen geplaatst in kranten en
op websites in zowel Nederland als België. Ondanks alle publiciteit en de
medewerking van Familiekunde Vlaanderen (Regio Antwerpen) kwamen
er geen verhalen of foto’s uit België boven water. Misschien is het te lang
geleden, die ‘Grote Oorlog’, of verbleven de vluchtelingen te kort in Lisse
om een blijvende indruk achter te laten. Daarnaast kan het familiegeheugen
zijn ‘overschreven’ door de veel sterker in de herinnering voortlevende
Tweede Wereldoorlog.

Banketbakkerij Weber – met luifel – aan ’t Vierkant