Huisartsen in bezet Lisse
Er waren heel wat Duitse soldaten ingekwartierd in Lisse tijdens de bezetting. Als huisarts kwam je er niet onderuit om af en toe ook één van die ongenode gasten te helpen. Hun paarden hadden ook zorg nodig van dierenarts Jan Kraak.
door Paul Stelder
Nieuwsblad 23 nummer 1 2024
Na de beurscrash op Wallstreet in New York in 1929, gaat het in de gehele wereld en dus ook in Nederland, economisch bergafwaarts. In Duitsland is sinds 1933 een dictatuur waarbij de nazipartij van Adolf Hitler aan de macht is en aan het eind van 1938 wordt in de Kristallnacht een begin gemaakt met de massale Jodenvervolging.
De oorlogsjaren
Op 1 september 1939 valt Duitsland Polen aan en dat wordt gezien als het begin van de Tweede Wereldoorlog. Nederland wordt op 10 mei 1940 door Duitsland aangevallen en na het bombardement op Rotterdam capituleert Nederland op 15 mei van datzelfde jaar. Een aantal inwoners van Lisse komt in de eerste fase van de oorlog als militair of als toevallig slachtoffer om het leven door kogels of bombardementen. Verschillende uit Lisse afkomstige militairen verliezen het leven bij het verdedigen van vliegveld Valkenburg. In de loop van de oorlog worden steeds meer jonge mannen opgeroepen om in Duitsland te gaan werken, voor de zogenaamde Arbeitseinsatz. Soms gaan zij vrijwillig, maar veel vaker worden zij na een razzia van straat geplukt en zo gedwongen om naar Duitsland te vertrekken. Veel jonge en oudere mannen duiken daarom onder of verstoppen zich tijdens een razzia. Verschillende inwoners van Lisse komen na hun tewerkstelling in Duitsland niet meerv terug. Ook de huisartsen in Lisse ontsnappen niet aan het oorlogsgeweld, enkelen van hen worden zwaar op de proef gesteld, maar uiteindelijk overleven ze alle vijf de oorlog.
De huisartsen Haase
De jonge dokter Haase is in 1939 op 24-jarige leeftijd afgestudeerd als arts en hij kan nog net enkele maanden zijn vader, die op dat moment al 65 jaar oud is, in de huisartsenpraktijk helpen. Maar eind 1939 wordt hij opgeroepen voor de militaire dienstplicht. Hij wordt ingedeeld bij het Tweede Regiment Huzaren Motorrijders. Hij weet dan nog niet dat hij na korte tijd mee moet strijden in een oorlog. Als arts hoeft hij niet aan het front te vechten en na de capitulatie in 1940 wordt hij naar huis gestuurd en mag hij het werk in de praktijk van zijn vader weer
oppakken. In mei 1943 trouwt hij met M.C. (Marijke) Nieuwland (geboren 23 november 1919 te Heemstede – overleden 29 november 2014 te Lisse). Zij gaan wonen in het huis op de hoek van de Vuursteeglaan en de Achterweg. Hij heeft zijn huisartsenpraktijk in het huis van zijn vader aan de Heereweg 317, die daar ook nog zijn praktijk heeft. Ook worden er spreekuren gehouden in Huize Pius, het centrum voor rooms-katholieke ouderenzorg. In het praktijkhuis van Haase sr. worden enkele malen onderduikers opgevangen, die gelukkig nooit verraden of ontdekt zijn. Zij verblijven op een raamloze zolder die bereikbaar is via een ruimte boven een groot glas-in-loodraam.b De Lisser huisartsen moeten gedurende de oorlog regelmatigvvoor elkaar waarnemen. De samenwerking wordt daardoor steeds sterker en er ontstaan twee hechte teams: van Haase en Duymaer van Twist, die vlak bij elkaar aan de Heereweg wonen, en van Van Dijk en Holl. De zwaarste periode voor de jonge dokter Haase komt echter pas na de Tweede Wereldoorlog. In 1946 wordt hij opnieuw onder de wapenen geroepen om voor Nederland in Indonesië te gaan strijden bij de zogenaamde politionele acties. Hij vertrekt op het moment dat zijn vrouw in verwachting is van hun vierde kind en zal pas drie jaar later in 1949 terugkeren! Hij heeft zijn jongste zoon dan nog nooit gezien. Voor zijn vrouw is dit een heel moeilijke periode. Niet alleen moet zij haar man missen, maar omdat de praktijk van haar man in het huis van haar schoonvader wordt voortgezet, krijgt zij gedurende die drie jaar enkele voor haar onbekende waarnemers als kostgangers in huis en dat zijn in haar ogen niet altijd prettige lieden. Met vier kleine kinderen om zich heen moet zij als jonge vrouw de praktijk van haar afwezige man, plus het gezin in goede banen leiden. Daarbij heeft ze ook nog een andere kostganger in huis die met het gezin mee-eet en regelmatig in hetzelfde huis slaapt. Haase senior is al die jaren nog steeds actief als huisarts en heeft er ook de zorg voor de apotheek bij, want die wil hij voorlopig niet kwijt. Pas in 1953 zal hij na 50 jaar huisarts te zijn geweest, zijn praktijkgedeelte aan de Heereweg neerleggen en gaat zijn apotheek uiteindelijk over in de handen van mw. Sophie van Overbeek. Zijn zoon, de jonge dokter Haase, blijft tot 1953 praktijk houden in het huis van zijn ouders. In dat jaar verhuist hij naar de Heereweg 337 en zal de praktijk daar worden voortgezet.
Huisarts Duymaer van Twist

Heereweg 293, woonhuis en praktijk Duymaer van Twist
Lex Duymaer van Twist is bij het uitbreken van de oorlog 36 jaar oud. Zijn eerste huwelijk is moeizaam ten einde gekomen en hij is op 28 september 1938 hertrouwd. Zijn dochter uit het eerste huwelijk groeit op in zijn nieuwe gezin en er komen nog vier kinderen bij. Hij heeft het financieel niet gemakkelijk omdat hij zijn huisartsenpraktijk is gestart met slechts weinig patiënten en ook omdat hij nog studieschulden heeft. Hij is als huisarts heel zorgvuldig en geduldig en geeft zijn patiënten veel tijd. Zijn vrouw, Wilhelmina (Mien) Weggemans (geboren 25 augustus 1912 te Amsterdam – overleden 9 oktober 2001 te Leiden), is tot haar huwelijk in 1938 als onderwijzeres werkzaam geweest. Na haar huwelijk is zij behalve actief in het gezin, ook actief in de praktijk en in de apotheek.
De winter van 1944 -1945 is bitter koud. Brandstof om het huis te verwarmen, is schaars. Met name het Reigersbos, maar ook het Keukenhofbos, waar in 1944 V1 toestellen worden opgesteld, is in die winter doorveel Lissers gebruikt om hout te kappen en te sprokkelen, om te kunnen gebruiken voor de eigen kachel. Ook in huize Duymaer van Twist is het moeilijk om alle ruimtes warm te krijgen. Uiteindelijk wordt alleen de kachel in de spreekkamer aangemaakt. De kinderen, die nog erg klein zijn, mogen achter een kamerscherm bij de kachel zitten, maar mogen niet laten merken dat zij in de spreekkamer aanwezig zijn.
Dit blijkt teveel gevraagd: ze kunnen zich niet lang stil houden. De enige oplossing is dan om ze in bed te stoppen: in bed wordt het tenslotte langzaam aangenaam warm; alle kinderen slapen op zolder. De spreekkamer ligt op de eerste verdieping, een tweede slaapkamer doet dienst als wachtkamer en in de derde slaapkamer slaapt het echtpaar. Als de 6 zitplaatsen in de wachtkamer bezet zijn, zit men op de trap! Op de avond van 24 december 1944 vindt in Lisserbroek juist over de brug bij de Kanaalstraat een schietincident plaats. Lex Duymaer van Twist is in die nacht naar een patiënt in de Haarlemmermeer geroepen en hij ziet bij zijn terugkeer naar Lisse dat bij de Lisserbrug opvallend veel Duitse militairen staan. Hij besluit daarom via de Buitenkaag en de 3de Poellaan terug naar Lisse te reizen. De Duitse militairen zien hem omrijden en willen hem daarom de volgende dag aanhouden voor verhoor. Hij heeft zich echter in het huis verstopt. Daarop besluiten de Duitse militairen om zijn vrouw en kinderen mee te nemen naar het politiebureau. Moeder Mien ziet de angst in de ogen van de kinderen en besluit te vertellen waar haar man in huis verstopt zit. Nadat hij daar gevonden is, mag zij met de kinderen naar huis. Duymaer van Twist wordt drie dagen vastgehouden en daarna vrijgelaten. Een gedeserteerde Duitse soldaat bleek bij het incident betrokken te zijn. Deze soldaat had in verband met een schotwond, medische hulp gehad van dokter Marius van Dijk. Van Dijk wist dat zijn collega Duymaer van Twist in grote problemen zat, omdat ook hij van betrokkenheid verdacht werd. Toch mocht hij zijn medisch beroepsgeheim (‘geef nooit door aan derden wat in de spreekkamer besproken is’) niet doorbreken.
Huisarts Holl
Huisarts Henk Holl heeft ook veel meegemaakt in de oorlog. Hij is 34 jaar oud als de oorlog uitbreekt en sinds november 1937 huisarts in Lisse. Met financiële hulp van zijn schoonvader wordt er voor hem een huis gebouwd aan het einde van de Veldhorststraat, huisnummer 50. Het huis wordt in zes maanden tijd gebouwd en in januari 1940 is het klaar. Het gezin en de praktijk verhuizen van het oude en klassieke huize Rosendaal naar dit nieuwe en moderne huis. Op 13 augustus 1941 moeten alle mannen wonend in de Veldhorststraat en in de Von Bönninghausenlaan, inclusief huisarts Henk Holl en burgemeester Frans van Rijckevorsel, als straf twee uur stilstaan bij de Prins Bernhardboom, aan het begin van deze straten. Wat was er gebeurd? Iemand had in deze buurt een bord geplaatst met een V-teken. Dat V- teken was in de ogen van de Duitse bezetter een duidelijke provocatie. Churchill had de gespreide wijs- en middelvinger overgenomen
als teken van Victorie en de vrijheidszender van de BBC opende zijn uitzendingen met de tonen van de Vijfde symfonie van Beethoven. Deze nog steeds welbekende tonen: kort-kort-kortlang, staan in de Morsetaal voor de letter V. De plaatselijke Duitse bezetters waren zeer ontstemd over het plaatsen van het V-bord en namen een represaillemaatregel. Gelukkig bleef het voor de betrokkenen hierbij. Of de dader ooit gepakt is, is niet bekend…
Eind 1944 vorderen de Duitsers het huis van dokter Holl en moeten mevrouw Holl-Antonides en haar zoon Sake verhuizen. Haar man was in augustus van dat jaar opgepakt en verblijft op dat moment in Kamp Amersfoort. Moeder en zoon kunnen inwonen in het huis van burgemeester Van Rijckevorsel aan het begin van de Veldhorststraat (Huize ‘In de bocht’). De spreekuren van de praktijk worden in dit burgemeestershuis voortgezet, met als waarnemer dokter K.A. van Praag, die na de oorlog een huisartsenpraktijk in Noordwijkerhout start Op 22 augustus 1944 wordt huisarts Henk Holl samen met twee andere Lissers, Henk Wesselo (47 jaar) en Jan de Graaf (38 jaar), zoon van zijn voorganger dokter Martinus de Graaf, door de Duitsers in de bollenschuur van Wesselo gearresteerd, omdat zij illegaal naar Radio Oranje luisteren. De bollenschuur van Wesselo ligt tussen de Veldhorststraat en de toenmalige Stationsweg in en dus direct achter de tuin van Holl. Zij worden alle drie geboeid en met de Blauwe Tram afgevoerd naar Rotterdam. Via Utrecht belanden zij in Kamp Amersfoort. De Graaf en Wesselo zullen van daaruit worden vervoerd naar het concentratiekamp Neuengamme, waar zij enkele maanden na aankomst beiden om het leven komen. Holl blijft in kamp Amersfoort. In dat kamp blijken veel meer artsen te worden vastgehouden. Holl wordt ingedeeld bij de ziekenbarak, waar hij onder de leiding van NSB’er en kamparts J. Klomp moet functioneren. In die positie zijn de omstandigheden voor hem net iets minder slecht dan voor de andere gevangenen, maar hij ziet veel leed en mishandeling. In de ziekenbarak verblijven mensen met besmettelijke ziekten of andere infecties. Zij krijgen daar iets meer te eten en hij kan hen langer rust bieden door ze nog niet genezen te verklaren. Op 15 april 1945 wordt het kamp ontmanteld en wordt hij vrijgelaten. In drie dagen loopt hij vanuit Amersfoort naar Overveen, waar op dat moment zijn moeder woont. Zijn jongste, nog thuiswonende zus fietst daarop naar Lisse en vraagt goede vriend Maarten van der Putten om hem de volgende dag op te komen halen. Van der Putten heeft nog een koets met paarden en zo wordt Henk Holl op 19 april met de koets thuisgebracht om zich eindelijk weer bij zijn vrouw en kinderen te kunnen voegen. Op 23 mei begint hij gewoon weer met zijn spreekuren! Henk Holl gaat na de oorlog voor de Stichting 1940-1945, samen met anderen, inventariseren welke slachtoffers van de bezetter en/of oorlogsweduwen en -wezen in aanmerking komen voor een Buitengewoon Pensioen. Hij helpt de slachtoffers tevens bij het aanvragen van dit pensioen. Politiediensten die onderzoek doen naar overleden gevangenen van Kamp Amersfoort vragen zijn hulp bij het identificeren en het vaststellen van de doodsoorzaak van deze personen. Hoe verwerk je zelf zo’n kampverleden? Er is geen slachtofferhulp en pas in de jaren zeventig richt prof. J. Bastiaans te Oegstgeest het Centrum ‘45 op voor mensen met een kampsyndroom. Henk Holl verwerkt zijn eigen leed in stilte: op zijn vrije zaterdagmiddagen gaat hij uren naar bed of gaat hij snoeken of vissen op de pier van IJmuiden. Dan kan hij er voor zijn gevoel weer een poos tegen…..
Dierenarts Kraak

Burgemeester Van Rijckevorsel en Jan Kraak (Leider Lisses verzet)
net na de bevrijding op het bordes van het gemeentehuis
Jan Kraak (30 januari 1895 te Lemsterland – 1 juli 1973 te Lisse). In dit artikel over de oorlogsjaren mag de dierenarts van Lisse, Jan Kraak, niet ontbreken. Hij is, net als zijn vrouw, uit Friesland afkomstig en neemt op 4 oktober 1921 in Lisse de dierenartspraktijk van dierenarts Muller over. Hij is op dat moment 26 jaar oud. Op 20 september 1922 trouwt hij in Leeuwarden met Gepke van der Krieke (15 september 1896 te Utingeradeel – 21 augustus 1976 te Leiden). Zij krijgen twee zoons, Geert en Adolf-Jan, die na de Tweede Wereldoorlog Jan wordt genoemd. De praktijk wordt aanvankelijk voortgezet op de Heereweg 73, het pand dat hij overnam van Muller. Zijn werk bestaat uit de geneeskundige zorg voor het vee en de kleine huisdieren. Behalve veel bollenboeren kent Lisse in die jaren ook een aantal veeboeren en sommige inwoners van Lisse hebben een varken op het eigen erf. Daarnaast is Kraak directeur van de vleeskeuringsdienst en uit hoofde van die functie beoordeelt hij het slachtvee dat gezond moet zijn vóór het geslacht wordt. In 1937 koopt hij een perceel grond aan de Achterweg 44 en hij laat daar het huis bouwen dat de naam ‘De Hulst’ draagt. In het nieuwe huis zet hij zijn praktijk voort. In de oorlog wordt hij het hoofd van het ondergronds verzet in Lisse en omstreken. Na de bevrijding wordt hij hoofd van de Binnenlandse Strijdkrachten in de regio en speelt hij in samenwerking metn belangrijke rol bij het oppakken en beoordelen van de NSB’ers in het dorp. Deze functie staat uitgebreid beschreven in enkele boeken over deze periode, die na de oorlog zijn uitgegeven (zie bronvermelding). Jan Kraak en zijn echtgenote stonden op zeer goede voet met de huisartsen uit het dorp: de vrouwen kaartten elke twee weken met elkaar en de mannen bezochten na de oorlog wekelijks restaurant ‘de Witte Zwaan’ om zich met enkele andere notabelen gezamenlijk te ontspannen. Ook in de oorlog was er regelmatig onderling contact. Er waren bijzondere vriendschapsbanden met de familie Holl (mevrouw Holl kwam ook uit Friesland!) en de familie Duymaer van Twist, onder andere tennisten zij samen. Op 1 juli 1973 overlijdt Jan Kraak onverwacht in zijn slaap. Het huis ‘De Hulst’ wordt inb1974 verkocht.
Na de oorlog
Na een korte periode met bevrijdingsfeesten proberen de Nederlanders weer verder te gaan met hun leven. Velen moeten in dat eerste bevrijdingsjaar nog terugkomen uit Duitsland. Door het oorlogsgeweld zijn ook vele Nederlanders omgekomen en hun familieleden wachten tevergeefs op hen. Het verdriet en de vreselijke ervaringen worden veelal weggestopt en niet besproken. Men gunt zich geen tijd om er bij stil te staan, want het land moet verder. In Lisse worden plannen gemaakt om een ziekenhuis op te richten en dat komt er ook, maar het zal niet lang bestaan. Het dorp breidt uit en er dient zich weer een nieuwe dokterspraktijk aan.
Bronnen
Herman van Amsterdam en Peter van der Voort: Een bollendorp bezet. Pag.110-111.
Floris van Dijk en Cees Rodenburg: Het artsenverzet en Kamp Amersfoort.
Nico Groen: Sporen van vroeger. Over dierenarts J. Kraak. Website VOL, 19 mei 2020.
Ed Olivier: Wat toch een tijd, herinneringsboek Lissese oorlogsslachtoffers 1940-1945.
Arie in ’t Veld: Kroniek van Lisse 1940-1949.
50 jaar MC. In: Medisch Contact (1995). p.569.
Herman Hollander: Het Landgoed in de oorlog: Henk de Duitscher, najaar 2014.
Diverse krantenartikelen.
Wikipedia
Informatie en foto’s uit archief van Frans en Marjolein Haase
Informatie en foto’s uit archief van Ajo Duymaer van Twist
Informatie en foto’s uit archief van Sake Holl
M.m.v. Ria Grimbergen
Het artsenverzet
De Duitse bezetter probeerde in de oorlog om de Nederlandse artsen in te zetten voor het kunnen oppakken van onderduikers en Joden. Onderduikers hadden natuurlijk ook af en toe medische hulp nodig en de artsen wisten wie hun eigen patiënten waren en wie niet. Echter: in de spreekkamer was men veilig, want wat daar besproken werd, bleef geheim. Reeds aan het begin van de oorlog was er een grote groep artsen die zich verzette tegen de steeds verder gaande maatregelen van de Duitse bezetter. Zij vormden in het hele land kleinere groepen die door middel van brieven elkaar op de hoogte hielden. De brieven werden in het geheim aan elkaar overgedragen en moesten na lezing worden vernietigd. Door deze communicatie konden zij gezamenlijk een front vormen. Zij noemden zich het Medisch Contact. Door deze
organisatie werden veel acties gecoördineerd en deze konden door de brieven eensgezind worden uitgevoerd. Dit geheime overleg was natuurlijk ten strengste verboden, maar de bezetter heeft nooit grip op de organisatie kunnen krijgen. Aan het begin van de oorlog waren de
artsen vrijwel allemaal lid van de Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst (de NMG). De bezetter gebruikte deze vereniging al snel om de artsen tegen hun zin, allerlei maatregelen op te dringen. De leiding van de NMG werd overgenomen door Nederlandse artsen met NSB-sympathieën en de naam van de vereniging werd veranderd in ‘de Artsenkamer’. Het lidmaatschap werd verplicht gesteld en artsen die weigerden om lid te worden, werd een boete van Fl. 1000,= opgelegd. Als reactie op die verplichting werd het lidmaatschap van die vereniging massaal opgezegd.
Tevens besloten de artsen om op hun naambord dat buiten bij de deur hing, het woord ‘arts’ af te plakken. In sommige gevallen schreven Duitse sympathisanten en NSB’ers dan met verf het woord ‘arts’ op de gevel! (foto) Ook in Lisse plakten de huisartsen hun naambord af. De Duitse bezetter heeft als represaillemaatregel enkele artsen opgepakt, maar, omdat het protest landelijk zo massaal werd, het verplichte lidmaatschap en de boete ingetrokken. Samenscholing was ook voor artsen verboden. Zij werden om deze reden regelmatig opgepakt en meestal vastgezet in Kamp Amersfoort, waar ook Henk Holl aan het eind van de oorlog terechtkwam. Er zaten echter niet alleen artsen in dat kamp. Veel gevangenen werden vanuit Kamp Amersfoort naar Duitsland vervoerd.
Kamp Amersfoort was een gruwelijke plaats om te moeten verblijven. Sinds kort is er aldaar ter nagedachtenis aan de gevangenen een museum (Nationaal monument Kamp Amersfoort) ingericht, dat zeker de moeite waard is om te bezoeken.