Beijsens, bakker en kapper in Lisse
Het Lisser kwartiertje begint bij Antonie Beijsens, geboren in 1825. Hij was onderwijzer. De genealogie en andere wetenswaardigheden worden beschreven.
door Laura Bemelman
Nieuwsblad Jaargang 15 nummer 3, juli 2016
Antonie Beijsens, de schoolonderwijzer
De familie Beijsens maar ook de families Jansen, Louwers en Krijnen, voorouders van Franciscus Johannes Antonius Beijsens, komen vanaf het begin van de 19e eeuw overwegend uit de provincie Noord-Brabant. Antonie Cornelis Beijsens is in 1825 geboren in de voormalige gemeente Bladel en Netersel, als kind van Theodorus Beijsens en Martina Somers. Antonie Beijsens is volgens het Hoofdelijk Invullingsregister van 1849 al schoolonderwijzer in Vessem en woont dan in wijk Wintelre in huis 131. Hij woont in bij een bouwman, diens vrouw en hun jonge dochtertje. Antonie is dan nog niet getrouwd en zijn ouders wonen in Oirschot, zodat hij kennelijk wel in Vessem moet inwonen. Vessem is voor het eerst genoemd in 1292 toen Hertog Jan I van Brabant het dorp gemeenterechten verleende. Doordat in 1815 enkele omliggende plaatsjes worden opgenomen in de gemeente Vessem, neemt deze behoorlijk in belangrijkheid toe. Behalve de burgemeester willen dan bijvoorbeeld ook de notaris en de dokter er komen wonen. In 1854 trouwt Antonie Beijsens in Liempde met de daar geboren Hendrika Vugts, dochter van Cornelus en Woutriena Mensvoort. Het gehuwde paar woont in Vessem dat tegenwoordig sinds bijna twintig jaar Eersel heet. Tussen 1855 en 1872 zijn in Vessem zeven kinderen Beijsens geboren. De oudste is een dochtertje, Clara Woutrina, maar zij wordt slechts elf maanden oud. Zoon Antonie is het tweede kind in oktober 1856. De jongste van het hele stel is dochter Martha Catharina. Zij wordt uiteindelijk maar liefst 89 jaar oud en is overleden op Curaçao. Het gezin Beijsens woont decennia lang in Vessem waar vader Antonie tot 1890 als onderwijzer in het Bevolkingsregister voorkomt, in de periode van 1862 tot 1879 zelfs als hoofdonderwijzer.
Zoon Antonie Beijsens wordt bakker
De oudste zoon van Antonie en Hendrika, hun zoon Antonie Cornelis Beijsens junior, geboren in 1856 in Vessem, trouwt met Maria Catharina Jansen uit Sint-Michielsgestel. Daar is dan ook hun huwelijk in 1880 voltrokken. Antonie wordt bakker. Het gezin vestigt zich in Oirschot waar negen kinderen geboren worden. In 1897 wordt Franciscus Nicolaas Antonius geboren als het bijna laatste kind in het gezin. De hekkensluiters zijn de tweeling Alphonsus en Johannes Beijsens. Het eerste kleine jongetje van deze twee overlijdt helaas al binnen een tiental dagen. Vader Antonie blijft broodbakker en een van zijn zoons wordt dat ook. Een van de andere zoons wordt banketbakker en ook zoon Franciscus gaat in de leer als banketbakker in de omgeving van zijn woonplaats tot hij naar Lisse vertrekt, in 1920. Enkele jaren later overlijdt Maria Jansen, de vrouw van bakker Antonie, in Oirschot.
Ongeveer vijfentwintig kilometer noordelijker, in ‘s Hertogenbosch, zijn ondertussen Franciscus Louwers en Maria Theresia Krijnen getrouwd. Van de zeven kinderen die in elk geval uit dit huwelijk geboren zijn, komt dochter Petronella Louwers in 1886 in Schijndel ter wereld. Ze groeit op en verlooft zich ergens tegen het jaar 1920 met bakkerszoon Franciscus Beijsens. Franciscus komt terug naar Brabant voor het huwelijk met Petronella in Schijndel en daarna vertrekken ze samen naar Lisse.
Franciscus Beijsens wordt ook bakker
Franciscus Beijsens wordt aanvankelijk banketbakker. Hij komt in 1920 vanuit Oirschot naar Lisse en wordt hier ingeschreven op 4 februari op het adres van banketbakker Weber op de Heereweg, tegenover de Hervormde Kerk. Er was echter geen bijzondere reden voor Franciscus om juist bij zijn beroepsgenoot in te trekken. Het bestuur van de R.K. Coöperatie waar hij in dienst zou komen, heeft eenvoudigweg geïnformeerd of hun werknemer daar voor korte tijd kon inwonen. Niet lang daarna heeft Franciscus nog kort op de Stationsweg ingewoond tot hij trouwt en zijn vrouw ook naar Lisse komt. Want in oktober 1920 trouwt Franciscus op 23-jarige leeftijd in Schijndel met de daar geboren Petronella Louwers. Na het huwelijk wordt Petronella eveneens als inwoner van Lisse ingeschreven, op 27 oktober 1920. Zij is de 296e die in dat kalenderjaar als nieuwkomer in Lisse wordt ingeschreven. Het jonge gezin gaat op de Kapelstraat wonen, in een woning boven de latere Boekhandel De Haas. Daar wordt ook hun oudste dochter geboren.
De bakkerij van de R.K. Coöperatie ligt aan de Kapelstraat. Eerder heeft op dat adres een slagerij gezeten. Franciscus heeft de inventaris voor de bakkerij zelf aangeschaft, uit een failliete bakkerij uit Amsterdam. Omdat er meer inventaris bleek te zijn gekocht dan nodig voor de bakkerij, heeft Franciscus de rest weer verkocht. Met de opbrengst daarvan kan hij zijn eigen huis inrichten. Dit krijgt hij van de Coöperatie in gebruik, het staat vlak naast de bakkerij.
Bijna twee jaar na het overlijden van de moeder van Franciscus is ook zijn vader overleden. Franciscus is negentwintig jaar oud als hij in juni 1926 samen met de veldwachter Seegbertus Vermolen het overlijden van zijn vader gaat aangeven. Deze is die ochtend overleden in het huis van zijn zoon op de Kapelstraat nummer zes in Lisse. De negenenzestig jarige bakker was slechts tijdelijk in Lisse, hij is op familiebezoek als hij ongelukkigerwijze overlijdt aan een hartaanval. De overlijdensakte vermeldt dan ook Oirschot als zijn woonplaats en niet Lisse. Er is ook een extract van dit overlijden door de gemeente Lisse naar het gemeentehuis in zijn woonplaats gestuurd. Franciscus Beijsens herdenkt in juli 1932 dat hij al 12½ jaar chef is van de bakkerij van de katholieke Coöperatie op de Kapelstraat. Teruggerekend naar de datum van zijn inschrijving in Lisse, moet hij daar al vrijwel na zijn aankomst in Lisse als chef begonnen zijn. Indertijd was er in Lisse overigens voor brood niet alleen een katholieke Coöperatie, die op de Kapelstraat, maar er was ook nog die van de protestanten op de Grachtweg.
Nieuwe Leidsche Courant 16-07-1932 – Coll. Erfgoed Leiden e.o. Historische Kranten
Bakker Franciscus Beijsens is naast zijn werk ook vele jaren betrokken bij de zangvereniging St. Gregorius, als lid maar ook als voorzitter. Daarnaast is hij actief in de plaatselijke politiek. Enkele malen staat hij op de kieslijst van de RK Staatspartij, als ondersteuner. Hij vergaart bij die kandidaatstellingen voor verschillende gemeenteraadsverkiezingen dan ook de nodige stemmen. Op een echt verkiesbare plaats op de lijst heeft hij niet gestaan, hij heeft vast geen tijd gehad om dat er ook nog bij te doen.
Zijn vrouw Petronella overlijdt in 1961 in Lisse. Franciscus is na het overlijden van zijn vrouw naar Breda gegaan en heeft daar bij zijn dochter ingewoond. In 1963 is hij daar als gevolg van een hartaanval overleden.
Franciscus Johannes Antonius Beijsens de herenkapper
In 1922 is zoon Franciscus geboren uit het huwelijk van broodbakker Franciscus Beijsens en zijn vrouw Petronella Louwers.
De rest van het verhaal kunt u lezen in het Nieuwsblad van juli 2016.