Burgemeester aangerand op de publieke weg
Uit de politierapporten van 1833 tot 1879 wordt in dit eerste deel verslag gedaan over een aanranding van burgemeester J.C van Rosse door een zekere van Doorn. Deze laatste werd kwaad toen de burgemeester geen secretariezaken op straat met hem wilde bespreken.
door Rob Pex
Nieuwsblad Jaargang 4 nummer 4, oktober 2005
Uit de politierapporten van Lisse 1833-1879 deel 1.
In het gemeentearchief van Lisse bevindt zich een pak met politierapporten uit de jaren 1833/1897(zij het met enige hiaten). Ze bevatten velerlei onderwerpen, zoals geweldpleging, diefstal en soms trof de nietsvermoedende boer of boerin ook weleens een dode zwerver in de hooiberg aan. Allemaal zaken die men in de archieven slechts mondjesmaat aantreft. Vandaar dat we in de komende nummers van dit nieuwsblad ons licht hierop willen laten schijnen. In dit eerste deel ontmoet de burgemeester van Lisse een uitermate lastig persoon op de Delfweg (huidige Stationsweg).
Een en ander speelde zich af in 1846.
Op 18 februari van dat jaar was burgemeester J.C. van Rosse op de Stationsweg wat aan het wandelen. Het was half vijf in de middag toen hij aangeschoten werd door een zekere Van Doorn met de vraag of hij hem even kon spreken. De burgemeester had weinig zin om secretariezaken op straat af te handelen en verzocht hem dus de volgende morgen op zijn kantoor te komen. Toen de burgemeester echter even verderop met de heer Wolff * wat aan het keuvelen ging, kwam opnieuw Van Doorn naar hem toe met dezelfde vraag. En opnieuw kreeg hij als antwoord dat hij weigerde op de weg secretariezaken af te handelen. De burgemeester liet hem dus staan, liep door en sloeg even verderop de Loosterweg in. Van Doorn pikte het echter niet en schreeuwde hem na dat hij de burgemeester vervolgen (!) zou, tot alles in staat was en dat Van Rosse hem niet ontlopen kon.
Verder dat “hij hem aanvallen zou en zulks onder het herhaalde uiten van G.. verdomme “.
“Ik ben tot alles in staat!”
Van Doorn werd steeds nijdiger en rende tenslotte op hem af. De burgemeester zal zich onder dit alles wel heel ongemakkelijk hebben gevoeld, des te meer daar de latere Stationsweg en vooral de Loosterweg in 1846 nog vrij eenzame landwegen waren. Van Doorn snelde steeds dichterbij en uiteindelijk draaide de in het nauw gedreven burgemeester zich om met de woorden dat hij zich schuldig maakte aan aanranding op de publieke weg. Maar zijn belager was zo over zijn toeren dat hij zich van die waarschuwing niets aantrok en hem onder een hele hoop gevloek en geschreeuw met beide handen bij de kraag vatte. En dat bij een burgemeester in die tijd!
Dergelijke gezagsdragers genoten toch, vooral op het platteland, heel wat aanzien. Op zijn eis hem los te laten viel Van Doorn echter in herhaling: “Ik ben tot alles in staat!” De burgemeester trachtte zich van hem los te maken door met zijn stok om hem heen te slaan. Daarbij raakte Van Doorn gewond. Op zijn geschreeuw waren inmiddels een aantal mensen afgekomen. Van Rosse schrijft: “Ik heb nog een oogenblik met die menschen gesproken, maar gevoelende dat ik niet wel werd, heb ik mij verwijderd”.
Afloop
Thuisgekomen liet de burgemeester Van Doorn door de veldwachter opbrengen. Hij was echter bedlegerig (vanwege die stokslagen?) en verzocht aan de veldwachter zijn verontschuldigingen over te brengen aan de burgemeester. Het proces-verbaal eindigt met de woorden: ‘Met de wonden hem reeds overkomen en vertrouwend dat den afloop hem voor het vervolg wel zou afgeschrikt hebben en niet aanmoedigend voor navolgers was, heb ik de zaak bij provisie geschorst”.
J.C. van Rosse (1801-1875) en Anthonie van Doorn (ca. 1795-?)
Johannes Cornelis van Rosse was in 1801 in Leiden geboren. Toen hij in 1844 burgemeester van Lisse werd, kwam hij met zijn dienstmaagd (Maria Valk) van Leiden over naar Lisse, naar de Grachtweg. Getrouwd was hij niet. Wel “woonde” hij “samen” met de in 1810 eveneens te Leiden geboren Catharina J. Overdijk. Toen Van Rosse in 1875 overleed, zijn mevrouw Overdijk en zijn dienstmaagd verhuisd naar een ander adres in Lisse. Inmiddels was hij reeds in 1866 in zijn burgemeestersfunctie opgevolgd door D.C. Vreede. Catharina Overdijk is pas op de hoge leeftijd van 81 jaar in 1891 overleden.
Van Van Doorn weten we niet zo heel veel, zoals meestal het geval is bij de wat armere mensen. Zijn voornaam luidde Anthonie. Hij was omstreeks 1795 te Haarlem geboren. Op 28 mei 1826 huwde hij te Lisse met Agatha van der Zwel. Zij was vier jaar ouder dan haar man en werkster van beroep. Als beroep van haar man wordt dat van kleermaker opgegeven. Als in februari 1829 een kind wordt geboren, blijken ze op Heereweg nummer 75 te wonen, waarschijnlijk in het dorp.
Conclusie
Helaas is onbekend waarom Anthonie de burgemeester zo graag wou spreken. Iets wat vaker gebeurt met processen-verbaal van getuigenverklaringen en dergelijke: een deel van het verhaal is altijd in nevelen gehuld. Gelukkig weten we hier wel de afloop van het gebeurde: Van Doorn bood zijn verontschuldigingen aan en daar het pak slaag dat hij had opgelopen andere lieden die in de voetsporen van Van Doorn wilden treden voldoende zou afschrikken besloot burgemeester Van Rosse zijn belager niet verder te vervolgen. Een opvallend besluit overigens, daar vele van zijn tijdgenoten dat in zijn plaats waarschijnlijk wél zouden hebben gedaan! Je kon immers de burgervader niet zomaar bij de kraag vatten! Dat is tegenwoordig al een probleem, maar anno 1846 zeker.
* Waarschijnlijk Caspar Heinrich Wolff, eigenaar van boerderij De Wolff aan de Stationsweg.
Bronnen
Gemeentearchief Lisse, inv.nr. 1115.
Idem, doop-, trouw- en begrafenisregisters.
A.M. Hulkenberg, Lisse rommeling (tweede druk, Lisse/Alphen aan den Rijn 1989), p. 13/14.
Copyright © 2005 Vereniging Oud Lisse