Achterweg-Zuid 35

CORRUPTE RENTMEESTER BOUWDE WASSERGEEST MET GELD VAN RIJNLAND

Het boek “Wassergeest te Lisse” van Rob Pex is uit . Een beschrijving van diverse verhalen uit het boek worden weergeven.

door R. J.Pex

NIEUWSBLAD Jaargang 3 nummer 3, juli 2004

Wie in oude buitenplaatsen geïnteresseerd is moet wel Wassergeest te Lisse aanschaffen. Dit kortgeleden verschenen boek van Nieuwsbladredacteur Rob Pex telt 239 pagina’s en vertelt de geschiedenis van het landgoed, dat zich in zijn bloeiperiode uitstrekte van de Heereweg tot aan de Leidsevaart. Hieronder een van de spannende verhalen.

Zo luidde de eed van de rentmeester van Rijnland, dus ook die van jhr Adriaen van der Laen. Hij hield zich niet aan zijn belofte sonder deselvepenningen tot eenich ander ofte mijn euygen gebruych in eenigerley wijsete employeren. (Bibliotheek Archief Rijnland).

Jhr. Adriaen van der Laen, stichter van de buitenplaats Wassergeest, werd in de jaren 1667/1670 vervolgd vanwege vermeende corrupte praktijken, die hij er in zijn functie van rentmeester van Rijnland op na zou hebben gehouden. De vierschaar van de stad Leiden zag genoeg redenen om tot over te gaan Die vervolging werd in 1668 overgenomen door de Hoge Raad. Hierbij kwamen interessante zaken  aan het licht. Zo bleek Van der Laen enige jaren eerder bouwmaterialen voor eigen  gebruik besteld te hebben bij de heren Pieter en Hendrik van Benthem in Rasselt (Ned.).

De Van Benthems waren leveranciers van bouwmaterialen voor het Hoogheemraadschap Rijnland, die het gebruikten voor de aanleg of het onderhoud van sluizen, dammen, kadewerken, etc binnen hun beheers­gebied. Ook in 1659 bestelde Van der Laen het een en ander aan bouw­materialen. Alleen werden deze nu niet gebruikt voor bovengenoemde doeleinden, maar – zoals achteraf bleek – voor de bouw van het huis Wassergeest in Lisse!

Natuursteen voor binnenmuren

Hij bestelt voor zichzelf grote stukken natuursteen, dakpannen en 30.000 IJsselstenen “om mijne binne muyren affte maecken”, zo schrijft hij op 22 maart. Ook wordt bij deze gelegenheid de naam van de vermoedelijke architect van Wassergeest genoemd. Uiteraard was het zeer onwenselijk als ambtenaren als jhr. Van der Laen, zomaar bouwmaterialen voor eigen gebruik gingen bestellen en die dan ook nog, zoals achteraf zou blijken, op de rekening van het Hoogheemraadschap Rijnland lieten plaatsen. Diegenen die de praktijken van de rentmeester onder de loep namen, zoch­ten duidelijk de publiciteit op, want zowel de vierschaar van Leiden als de Hoge Raad publiceerden de resultaten van hun strafrechterlijk onderzoek in een tweetal boekwerken, getiteld Klaer Bericht en Kort Vertoogh (Leiden 1668). Op de laatste pagina van het Klaer Bericht lezen we dat “den selven Rentemeester (..) eijndelijck door sijn eijge brieven overtuygt sijnde, bekent heeft (de 30.000 IJsselstenen) voor sijn particulier gebruyck tot het formeren vande binnemuyren van Wassergeest ontboden, ontfangen ende op de reeckeninge van ’t Lant van Rjjnlant gestelt te hebben “.

Aan de spijker gehangen

Men zou denken, wanneer men dit alles leest, dat Van der Laen er nu gloeiend bij was. Toch zou een en ander heel anders aflopen. Eind 1670 werd de zaak tegen de jonkheer plotseling beëindigd. Op 29 november van dat jaar werd hij “in ordinair Proces” ontvangen, wat zoveel inhield als dat de zaak aan de spijker was gehangen! Vermoedelijk werd de vervol­ging stopgezet, omdat men het merendeel van zijn vermeende corrupte praktijken niet daadwerkelijk ken bewijzen. Zo was het weliswaar duide­lijk dat de rentmeester verscheidene rekeningen had vervalst, maar niet duidelijk was welke rekeningen de vervalsingen betroffen en welke de originelen. Daarnaast waren vele misbruiken reeds algemeen geaccepteerd en bestond er weinig controle op het doen en laten van de rentmeester. Hij kon op deze wijze de complete administratie mee naar zijn woonplaats Haarlem nemen, waar niemand hem op de vingers kon tikken… Dat vroeg natuurlijk om problemen. Het bovengenoemde voorval met de bouwmate­rialen van Wassergeest behoort dan ook tot de weinige zaken die men wél bad kunnen bewijzen.

Recht en onrecht

Van der Laen werd niet veroordeeld, maar mocht zijn functie als rentmees­ter niet meer bekleden. Vier jaar later kon hij zijn oude bezigheden echter toch weer oppakken. Het is het aloude spreekwoord dat hierop van toe­passing is: “Summum jus, summa injuria”, “het hoogste recht, het hoogste onrecht”. Het betekende evenwel niet dat jhr. Adriaen zijn corrupte prak­tijken ook voort kon zetten. Het hele voorval leidde tot een hervorming van de administratieve dienst, die onder een scherper toezicht werd gesteld en werd overgebracht naar het gemeenlandshuis van Rijnland in Leiden. Jhr. Adriaen van der Laen nog zo’n zes jaar aangebleven als rentmeester. In 1680 is hij overleden.

Wassergeest te Lisse is verkrijgbaar bij Boekhandel Grimbergen