D.W. LEFEBER EEN LEGENDE IN HET BLOEMBOLLENVAK. DEEL 1
De geschiedenis van veredelaar Lefeber tot 1917 wordt besproken. Hij is in 1894 geboren.
Door Arie in ’t Veld
Nieuwsblad 7 nummer 1, januari 2008
Alhoewel we ons in Lisse niet zo erg druk maken als het erom gaat om bepaalde personen in de vorm van een beeld te eren als dank en herinnering aan hun bewezen diensten, zijn er natuurlijk wel namen te noemen van personen die daarvoor in aanmerking zouden komen. Nicolaas Dames bijvoorbeeld, waarover we het in het blad van de VOL al uitgebreid hebben gehad en waarvan dan een buste staat aan de voorzijde van het PPO gebouw aan de Heereweg. En, sprekend over het bollenvak, zijn de verdiensten van Dirk W. Lefeber ook bepaald niet onbelangrijk. Enige jaren geleden werd op bescheiden wijze aan hem herinnerd toen Jan Willem Plug namens de Stichting D.W. Lefeber’s Memory een prachtige aquarel van een zwarte tulp aan het Museum de Zwarte Tulp schonk. Wie was die Dirk Lefeber en wat betekende hij voor het bollenvak? In enkele afleveringen gaan we daar op in.
D.W. Lefeber werd op 25 augustus 1894 in Lisse geboren. Over zijn jongensjaren is niet veel in de openbaarheid gebracht, maar bekend is wel dat hij al in een vroeg stadium door Europa reisde om bloembollen te verkopen. In 1910 was dat het geval in Engeland, in 1911 in Duitsland en in 1913 trok Lefeber naar Rusland. Dat klinkt tegenwoordig redelijk simpel, maar bedacht moet wel worden dat de bollenreizigers in die tijd ware avonturiers waren die op alle mogelijke manieren trachtten hun bestemmingen te bereiken. Een vreemde taal werd nauwelijks beheerst en de manieren van vervoer waren bepaald niet om over naar huis te schrijven. Althans niet als je dat met de huidige tijd vergelijkt. Maar ze gingen. Naar alle windsteken om te proberen de bloembollen aan de man/vrouw te brengen. In 1914 werd door Lefeber de wapenrok aangetrokken en na die ervaring vertrok hij in 1915 naar de Verenigde Staten waar hij vertegenwoordiger werd van ,The America Farm Company’ in Tucson Arizona en speciaal was belast met irrigatie-projecten. Op zichzelf heeft dat niet zo veel uit te staan met bloembollen, maar wel met het tegenwoordig zo geliefde “netwerken”. De jeugdige Lefeber had dus al spoedig voet aan de grond in de USA en werkte ook nog bij het grote zaadhuis W.W. Johnson & Son in Boston. De bollenman heeft op jeugdige leeftijd dus al het nodige van de wereld gezien.
In de herfst van 1917 vertrok Dirk naar Rusland en belandde daar in een uiterst moeilijke periode. De revolutie sluimerde en barstte uiteindelijk los met tot gevolg dat Lefeber middenin het strijdgewoel belandde en pas na zeven maanden kans zag Rusland te verlaten zonder een bol verkocht te hebben. Lefeber reisde daarna diverse keren als diplomatiek koerier van Petrograd (Leningrad) naar Moskou en tijdens een van die gelegenheden ontmoette hij de Sovjet minister van buitenlandse zaken Tschitserin. Toen hij zijn kans schoon zag vertrok hij met de eerste militaire gelegenheid dwars door het front als diplomatiek koerier van de Nederlandse ambassade naar Duitsland en belandde uiteindelijk weer op vaderlandse bodem waar de dingen van de dag weer werden opgepakt.
Enkele jaren na dit avontuur startte Lefeber met het hybridiseren (winnen van nieuwe soorten) van bloembollen. Gladiolen, narcissen en hyacinten, maar vooral tulpen. In 1932 werd hij benoemd tot lid van de regeringscommissie tot regulering van de productie en export van bloembollen en gedurende een jaar of tien had hij zitting in diverse commissies. De genomen maatregelen maakten het mogelijk dat er een goede basis werd gelegd voor een gezonde bloembollencultuur die ook de crisisjaren overleefde. Na de tweede wereldoorlog vloog Lefeber naar Rusland met in zijn bagage dertigduizend bloembollen die hij namens de Hollandse kwekers aan het Sovjet volk aanbood. De banden werden versterkt en er ontstond een behoorlijke handel op Rusland. Lefeber werd om zijn inzet en kennis van zaken zowel nationaal als internationaal geëerd en ontving vele onderscheidingen, waaronder ,The Lindley Medal’ van de Royal Horticultural Society in Londen voor het vinden van nieuwe tulpenrassen.
Vooral op het gebied van de tulpenkruisingen werd Lefeber vermaard. Omdat vele in cultuur gebrachte tulpen gedegenereerd waren zocht hij zijn heil in originele, wilde Russische tulpen. Na vijftig jaar ervaring en het introduceren van vele nieuwe en spraakmakende soorten zei Lefeber indertijd dat hij daarover wel een boek zou kunnen schrijven onder de titel ,Humor en Drama’.
“Maar vijftig jaar ervaring op dit gebied heeft me één ding duidelijk gemaakt: ik weet zeker dat ik er niets vanaf weet. De vraag die me zo vaak is gesteld of dit werk enig geheim in zich bergt is dan ook snel beantwoord. Zonder enige twijfel zijn er veel geheimen, maar Moeder Natuur houdt ze voor zichzelf. Zij speelt de eerste viool, zodat de resultaten van mijn werk altijd en verrassing waren. Ik weet alleen dat de kans om een werkelijke verbetering te realiseren heel klein is. Daarom denk ik, dat het nodig is veel pogingen te ondernemen.
Dat betekent veel werk en geduld en in het algemeen zou ik willen zeggen:
Na zoveel jaren ervaring heb ik nog steeds de sleutel van het geheim niet gevonden.” aldus Lefeber die stelde dat de verbetering van de handelsvariëteiten uitermate belangrijk was maar dat het kweken van nieuwe bollen al gauw zo’n zes jaar in beslag neemt. “Om duizend bollen te kweken duurt tien jaar en om een miljoen bollen te kweken duurt nog eens tien jaar en dan is het pas een handelsvariëteit,’ aldus Lefeber die daarmee aangaf dat het winnen van nieuwe bloembollen-variëteiten de ene kant van de zaak is, maar dat het een weg van de lange adem is voordat zo’n nieuweling massaal in de markt ‘gezet’ kan worden. Vandaag de dag verloopt dat voor veel bolsoorten iets minder moeizaam door de nieuwe vermeerderingstechnieken zoals de weefselkweek, maar toch duurt het altijd nog een hele tijd voordat een nieuw soort handelsrijp is.