De afdeling Lisse van de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur 150 jaar.

De afdeling Lisse van de Algemene Vereniging Bloembollencultuur werd in 1879 opgericht. De Lissese afdeling organiseerde onder andere tentoonstellingen. De tentoonstellingen werden gehouden in de Witte Zwaan. Deze afdeling bestaat nu 150 jaar. De wetenswaardigheden van de afgelopen 150 jaar worden besproken. In museum de Zwarte Tulp is een tentoonstelling hierover met de titel ‘Van windhandel tot wereldhandel’.

door Arie in ‘t Veld

NIEUWSBLAD Jaargang 9 nummer 1, januari 2010

In 2010 viert de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur het 150-jarige bestaan. Een belangrijke vereniging voor de kwekers van bloembollen en knollen en dus ook van belang voor de Lissese kwekers. In de geschiedenis van Lisse neemt de bollencultuur namelijk een belangrijke plaats in. Met name de laatste tweehonderd jaar. Veel ondernemers handelden voor de voet op, frank en vrij en naar eigen inzicht, maar op een gegeven moment ontstond de behoefte om zich te bundelen. Een vereniging op te richten. Dat werd dus de toen nog niet Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur en de Lissese afdeling daarvan zag op 13 maart 1879 het licht.

Afdelingen.

De oprichting vond plaats in een tijd waarin de zaken er een beetje anders aan toegingen dan vandaag de dag. We laten maar in het midden of dat inderdaad de goede oude tijd was, maar bedenkingen zijn er wat dat betreft hier en daar wel. Dat neemt niet weg, dat initiatieven ooit eens moeten worden genomen en dat gebeurde in 1860 onder meer voor de toekomst van het bloembollenvak. In dat jaar werd de Algemene Vereniging van Bloembollencultuur opgericht. Een vereniging die tot doel had het bollenvak meer naar buiten te laten komen en uiteraard allerhande zaken te regelen binnen het vak. Het verging de organisatoren echter niet zoals ze hadden verwacht. De belangstelling voor de vereniging bleef vrij lauw en het ledenbestand was niet bepaald om over naar huis te schrijven. In een ledenvergadering in het jaar 1878 werd besloten, de verenigingen op te splitsen in afdelingen en zie…..; met de komst van de afdelingen groeide het totale ledenbestand van de vereniging zienderogen en dat zette zich gedurende vele jaren voort.

Lisse

Op 13 maart 1879 werd dus de afdeling Lisse bij de vereniging ingeschreven. Een afdeling die in latere jaren zeer geducht in de weer zou zijn en tot vele zaken het initiatief zou nemen. Een afdeling ook, die meteen zeer duidelijk bijdroeg in de groei van het totale ledenaantal van de vereniging, want van de 24 eerste leden van de afdeling waren tot dat moment slechts twee mensen al lid van de moedervereniging. Een hele aanwinst dus. Onder leiding van voorzitter C. Blokhuis werden de eerste stappen op het verenigingspad gezet. Een naam waarmee men overigens nog vele jaren werd geconfronteerd, want toen de driejarige voorzittersperiode eenmaal voorbij was nam de heer G. Blokhuis de hamer over. Dit hamertje wisselen duurde tot 1896. In dat jaar verkoos de vergadering de heer A. Guldemond als voorzitter en deze bleef het voorzitterschap tot 1912 bekleden. Overigens is de naam Blokhuis daarmee niet opzij gezet, want nog heden ten dage is deze naam in Lisse zeer bekend. Denk maar aan het winkelcentrum met dezelfde naam.

Activiteiten

Graven in de geschiedenis van de afdeling, is graven in een eeuw waarin zich op alle mogelijke terreinen heel wat heeft afgespeeld en waarvan het weergeven ettelijke pagina’s zou vergen. Veel geschiedenis werd ook in Lisse geschreven, omdat vele activiteiten in het hart van de bollenstreek werden geboren en verder ontwikkeld. Naast de steun die men die moederorganisatie verleende bij haar activiteiten, zoals het Scheidsgerecht, de bloemenkeuringen en opnaamstellingen, de proeftuin en de diverse tentoonstellingen, wist men in Lisse ook van wanten en zo organiseerde men ook zelf tentoonstellingen. De tentoonstelling die in 1929 in de (houten) HBG hallen werd gehouden vanwege het 50-jarig bestaan van de afdeling, spande wel de kroon. Niet alleen omdat men een enorme berg werk verzette om alles zo mooi en groots mogelijk te doen zijn, maar ook voor wat betreft de enorme tegenslagen die men kreeg te incasseren. Het vroor in die bewuste februarimaand namelijk dat het kraakte (het gemeentehuis in Leiden brandde af en veranderde door het bevroren bluswater in een schitterend ijspaleis). De pakweg 20 graden vorst konden niet worden verwerkt door de nog experimentele oliestook c.v. en de tentoonstelling ging door de kou ten onder. Zelfs de voor 4000 gulden gehuurde palmbomen gingen eraan. Dat het publiek het liet afweten was iets dat zich duidelijk laat raden als we thans zien dat vele evenementen niet door kunnen gaan omdat men (zelfs met de huidige moderne middelen) er niet door kan. Een jubileum dus om maar gauw te vergeten. Voor u lichten we nog het volgende uit de annalen van de afdeling; “Meermalen hield deze afdeling welgeslaagde tentoonstellingen, die getuigenis afl egden van de volmaaktheid, welke het vervroegen, vooral der Hyachinthen, te Lisse had bereikt. De eersten dezer tentoonstellingen werden gehouden in 1881 en 1882, de volgende in 1886 en de derde in 1892.” Omtrent deze laatste tentoonstelling lezen wij in het Weekblad voor Bloembollencultuur: “Het feest is schitterend geweest; nooit werden hier schoonere bloemen gezien. Nooit ook mocht een tentoonstelling te Lisse zich in zulk een succes verheugen. Het lokaal van “De Witte Zwaan” was in een waar lustoord veranderd en reeds bij het binnentreden was de aanblik grootsch. Ofschoon tulpen schaarsch waren en Narcissen en Crocussen geheel ontbraken, werd men voor dit gemis schadeloos gesteld door de grote massa Hyachinthen welke in onberispelijke exemplaren voorhanden waren. De voorzitter der afdeeling, de heer P. Joh. Weijenbergh, hield bij de opening der tentoonstelling eene rede, waarin hij de geschiedenis van Lisse, voor zoover de bloementeelt betreft, verhaalde. De spreker herinnerde eraan, dat reeds in het begin der 19e eeuw vanuit Lisse handel werd gedreven met het buitenland. Reeds in 1813 waren, tijdens den slag bij Leipzig, twee bloemisten namelijk de heren Affourtit van Lisse en Kruijff van Sassenheim in die stad ingesloten geworden, waardoor zij in hunnen handel zeer waren bemoeilijkt…” In 1840 onderging de teelt eenige uitbreiding. Zij werd toen door een achttiental personen beoefend die tezamen evenwel niet meer teelden dan ongeveer anderhalf bunder (hectare) Hyacinthen en wat Tulpen en Crocussen naar verhouding. In 1841 werd voor het eerst een stuk weiland van 1000 roeden voor de cultuur ingestoken en ofschoon zulks later ook nog af en toe geschiedde, bleef het een zeldzaamheid tot aan het jaar 1865. Toen begon men de bloembollenteelt niet meer als een bijzaakje te beschouwen, maar zochten sommigen daarin het hoofdbestaan. Eerst in 1880 evenwel ging de teelt met reuzenschreden vooruit. Ettelijke bunders weiland werden jaar op jaar voor de cultuur geschikt gemaakt, zoodat in het jaar 1892, volgens de meededeling van den heer Weijenbergh, niet minder dan 40 bunders weiland voor de teelt werden gereed gemaakt. En wat een cijfers die Weijenbergh meegaf: “Er waren in dat jaar ongeveer 250 bunders land voor de Hyacinthenteelt in gebruik en er werd jaarlijks ruim f. 120.000 aan arbeidsloon uitgegeven. Het is welbekend, dat de ontwikkeling van Lisse sedert niet heeft stilgestaan, en de geschiedenis  der afdeling is van die geregelde ontwikkeling een afspiegeling. In 1898 nam zij het initiatief tot de oprichting van een ziekenfonds voor werklieden. In 1901 werkte zij krachtig mede tot de totstandkoming der districtstelefoon, waarvan Lisse het middelpunt werd. In 1903 droeg zij het hare bij tot bespoediging van den bouw van het nieuwe station en gebruikte zij haren invloed, om dit aan de belangen van het bloembollenvak te doen beantwoorden. In 1907 richtte zij een tuinbouw wintercursus op en krachtige pogingen werden door de afdeeling in het werk gesteld om de vestiging eener voor de bloembollenstreek op te richten tuinbouw winterschool voor de gemeente Lisse te verzekeren.”

Onderwijs

De afdeling bewoog zich ook op het gebied van het onderwijs en wel door middel van het organiseren van cursussen in de bloembollenteelt. Een belangrijke steun werd ook verleend aan het onderzoek dat de toenmalige Dr. van Slogteren verrichtte. Onderzoek dat zich steeds verder uitstrekte en uiteindelijk leidde tot de stichting van het Laboratorium voor Bloembollen Onderzoek, dat een wereldwijde naam heeft opgebouwd als onderzoekinstituut. De afdeling manifesteerde zich ook fl ink op het gebied van tentoonstellingen en veroverde vele prijzen. Vooral de tentoonstellingen met de vervroegde hyacinten waren befaamd en vele bezoekers keken in De Witte Zwaan de ogen uit het hoofd. Men zond ook in naar de Floriade van 1972 en behaalde een ereprijs met lof van de jury en een drietal eerste prijzen en ook in Keulen timmerde de afdeling geducht aan de weg. Als laatste voorbeeld noemen we het mede dankzij de bemoeienissen van de afdeling ontstaan van de Nationale Bloembollenmarkt in Lisse, die elke 3e zaterdag van de maand oktober wordt gehouden en waarvoor een groeiende belangstelling bestaat. Ook sociale problemen werden in de afdeling aangesneden, doch konden niet altijd succesvol worden afgewerkt.

Door onderwijs probeerde men de werkomstandigheden te verbeteren.

Reeds in 1892 stelde de 29-jarige J. Pynacker voor een pensioenfonds in het leven te roepen voor de werklieden. Na veel voorbereidend werk bleek dit echter geen haalbare kaart. Omstreeks die tijd had men in Lisse ook nog de handen vol aan een andere zaak, namelijk het streven in Amerika om de 30 procent invoerrechten op bloembollen in dat land weg te nemen. Er werd door de afdeling een advocaat in de arm genomen op een basis van zo ongeveer no cure – no pay. Het heeft een hele poos geduurd voordat die man centen zag.

Namen

Vele namen worden in de wereld van de Lissese bloembollencultuur vermeld en zeer velen hebben zich op onschatbare wijze verdienstelijk gemaakt voor dit vak. Een naam om nooit meer te vergeten is die van Nicolaas Dames. (zie onze vorige artikelen). De man die nooit luisterde naar wat anderen aan meningen trachten op te werpen, doch zijn eigen proefondervindelijke gang ging en vriend en vijand versteld deed zijn met zijn resultaten van de vroege en late hyacintenbroei. Aan het front van het huidige laboratorium dat nu PPO Bloembollen en bomen heet, staat nog immer een borstbeeld ter nagedachtenis aan deze vakman, met als onderschrift “Voor kunde en Gemeenschapszin”. Een spreuk waaronder eveneens de (schaarse) medailles namens Nicolaas Dames Fonds worden uitgereikt, aan lieden die zich op de een of andere wijze bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor het bloembollenvak. Een andere naam die niet ongenoemd mag blijven is die van D.W. Lefeber. De “winner” zoals dat heet, van de darwin hybride Apeldoorn. Een rode tulpensoort. Zijn broer kon er trouwens ook wat van, want nog heden ten dage is de hyacint Pink Pearl zeer bekend. Een soort die maar liefst zo’n dikke tachtig jaar geleden al in de Beurszaal te Haarlem werd genoteerd. Lisse was en is het hart van bollenland en vele activiteiten werden en worden hier ontwikkeld. Activiteiten die in de gehele wereld eer en roem oogsten. En laat dat vooral zo blijven.