De boeiende geschiedenis van Nicolaas Dames deel 6 (slot)

In 1917 nam Nicolaas Dames de heer Werkhoven als vennoot in de zaak. Dat verbaasde veel kennissen. Maar het pakt goed uit. Op 2 januari 1920 overleed Nicolaas Dames op 57-jarige leeftijd.

Door Arie in ’t Veld

Nieuwsblad Jaargang 5 nummer 1, januari 2006

‘IK BEN VOLDOENDE BELOOND MET DE ACHTING, DIE IK BIJ LEVEN GENOOT’

Nicolaas Dames was een bloembollenvakman in hart en nieren. Hij spande zich in ‘voor kunde en gemeenschapszin’ en die leuze staat op de buste die voor nieuwe PPO-gebouw aan de Heereweg is geplaatst. Deze tekst staat overigens ook op de zogenoemde Nicolaas Dames medaille. Een erepenning die wordt gegeven aan mensen die op de een of andere manier van bijzondere betekenis voor het bloembollenvak zijn geweest.

In 1917 nam Nicolaas Dames de heer Van Werkhoven als vennoot in de zaak. Deze daad heeft menigeen, ook onder zijn meest vertrouwde kennissen, verbaasd. Hij zei dat hij dit had gedaan omdat hij een sterk bedrijf wilde. Hij had dus iemand nodig die hem een gedeelte van die zware taak van de schouders kon nemen. Dames dacht de juiste man gevonden te hebben in de persoon van de heer Van Werkhoven en hier bleek het opnieuw dat hij een scherpe kijk op mensen had. Reeds in 1918 trok Van Werkhoven naar Scandinavië, om het afzetgebied van het bedrijf te vergroten. Omdat hij nu een jonge vennoot had, die toegerust was met werkkracht en werklust, kon Dames zich meer wijden aan hetgeen hij noemde zijn liefhebberij. De studie der bolgewassen dus en het winnen van nieuwe variëteiten. Hij strekte deze liefhebberij zelfs uit tot de gladiolen, een cultuur die eigenlijk nooit door hem beoefend was. Ook op dat terrein heeft Dames het vrij ver gebracht en zeer vele nieuwe variëteiten werden door hem ,gewonnen’, zoals dat in vakjargon heet, doch de meeste daarvan verkocht hij reeds voor hij er partijen van enige betekenis van had. Meermalen raadde bevriende vakgenoten hem aan om eerst eens een partijtje te kweken voordat de nieuwe cultivar in de handel werd gebracht. Daarvoor was Dames echter nooit te vinden. “Gladiolen kweeken mij veel te snel en het gaat te gemakkelijk om nieuwe verscheidenheden te winnen, dus voor ik partijtjes heb van eenige beteekenis, heeft deze of gene vakgenoot er weder anderen gewonnen, welke de door mij gewonnen soorten overtreffen.”

Eer
Zoals gewoonlijk liet Dames ook telkens blijken het totaal niet op prijs te stellen dat hij op enigerlei wijze op de voorgrond zou treden. Een vriend van hem zei later: “Wanneer Dames het geweten had, dat men ter ere van zijn nagedachtenis, na zijn heengaan een monument zou oprichten, hij gezegd zou hebben: “Laat nu toch die verheerlijking uit je hoofd, ik ben voldoende beloond voor hetgeen ik in het belang van ons vak deed, met de achting, welke ik bij mijn leven genoot en met de financiële voordelen, welke die mij hebben opgeleverd. Wanneer ge nu toch wat doen wilt, geef dan dat geld maar aan de armen of aan degenen, die daar behoefte aan hebben”.

Rerum novarum
Dames was een persoon met een warm voelend hart voor elk die behoefte had en hij trachtte dat op verschillende wijzen in de praktijk te brengen. Daarvan is nog een mooi voorbeeld bekend, dat we gaarne aan de vergetelheid ontrukken en dat tot lering zou kunnen strekken voor velen onder ons. Lange jaren beschouwde Dames zijn arbeiders eenvoudig door de bril zoals vrij algemeen elk patroon in die dat tijd deed. Wanneer hij ze zaterdagsavonds betaalde, dan was hij van hen af. Klaar. Op een gegeven moment kreeg hij bezoek van een der geestelijken der parochie. Al spoedig kwam het gesprek op de maatschappelijke toestanden der arbeiders. Dames verschilde met de geestelijke van mening en deze raadde hem aan om de Encycliek Rerum Novarum eens te bestuderen en de daarin neergelegde lessen ter harte te nemen. “U zijt mijn geestelijke raadsman en daarom zal ik in uw raad volgen”, zei Dames en hij voldeed eraan. Het lezen bracht hem ertoe om anders te gaan denken over zijn arbeiders en ze te beschouwen als degenen, die hem terzijde stonden bij het vooruitgaan op de maatschappelijke ladder. Dames waardeerde dit niet alleen, maar hij liet hen in het vervolg ook delen in de resultaten van hun werk. Het karakter van Dames is daarmee onderstreept. Op 2 januari 1920 overleed Nicolaas Dames op 57-jarige leeftijd. Zijn talrijke kinderen liet hij gelukkig niet onverzorgd achter.

 

Het in bloei trekken van hyacinten nam kort na uitvinding een grote vlucht. Ook de particulier ontdekte mogelijkheden. Bijvoorbeeld door een hyacint in bloei te trekken door de bol op een glas water te zetten. De glasindustrie haakte daar perfect op in en produceerde speciale hyacintenglazen in alle mogelijke vormen, maten en uitstraling. De sortering was enorm en daarvan is het nodige te zien in het Museum De Zwarte Tulp, waar ongeveer vierhonderd verschillende hyacintenglazen worden tentoongesteld.

Copyright © 2006 Vereniging Oud Lisse