De buitenplaats Voorburg
Langs de Leidsevaart richting Hillegom aan de noordwestkant lag buitenplaats Voorburg. Het bestond reeds in 1735. Voor 1789 was het al gesloopt.
Door R. J. Pex
NIEUWSBLAD Jaargang 6 nummer 3, juli 2007
Inleiding.
Dit jaar is het 350 jaar geleden dat de trekvaart tussen Haarlem en Leiden werd aangelegd. Over de geschiedenis ervan kan men uitgebreid lezen in het onlangs verschenen boek “Blauwe ader in de Bollenstreek”. Wij willen hier echter stil staan bij een buiten dat op Lisses grondgebied was gelegen en wel op de noordwesthoek van de Delfweg en de Leidsevaart. De naam van de buitenplaats was Voorburg.
Gunstige ligging
Er bevonden zich meerdere buitens langs de Leidsevaart. In Noordwijkerhout was de buitenplaats Sixenburg gelegen, alsook Duin en Dal. De plek was handig gekozen: over de Leidsevaart konden immers goederen worden vervoerd wanneer men ’s zomers zich vanuit de stad op het platteland vestigde op zijn of haar buiten. Bovendien was Voorburg ook nog eens aan de Delfweg gelegen.
Hendrik de Meyer
Voorburg bestond reeds in 1735. In dat jaar ging de eigenaar ervan, Hendrik de Meyer, tot publieke verkoop over. Het wordt dan omschreven als “de vermaarde hofstede en buitenplaats Voorburg aan de Trekweg bij Half wegen met een aanzienlijk speelhuis en koepel met lood gedekt, een nieuwe paardestal voor zes paarden, een nieuw Hooihuis, achter in den boomgaard een prieel, alsook een vruchtdragende boomgaard ende moestuin, een visvijver, alsmede modieuze behangen kamers, ook een pomp en regenbak, twee stenen pilaren met ijzer hek, alles commode (gemakkelijk in het gebruik) en nieuw “. Nieuwe eigenaar werd de Amsterdamse vrijgezel Nicolaas Witsen (1709-1780).
Lisser Arcadia
Over Voorburg dicht Jan de Graaff in zijn Lisser Arcadia (1771) als volgt:
Ik ga bezien het lieflijk Half wegen, Daar het kanaal bij heen stroomt en gelegen Voor de reizenaar die elders henen wil. Zeer dienstig, wijl ’t vaartuig nooit is stil. Daar de hofstee Voorburg nu is bij gelegen, Daar ’t vruchtrijk hof omsingeld allerwegen, Is vol van vreugd met stroom en bron en plas, Niet misgedeeld, omheind met klavergras. Beminnelijk oord, wiens fraaiheid niet te melden Is….
Uit dat “stroom en bron en plas ” kunnen we afleiden dat er in de tuinen, naast oude kavelsloten, waarschijnlijk ook waterwerken aanwezig waren. Mogelijk één of meerdere fonteinen. Bovendien slaat de vermelding “vruchtrijk hof” op meerdere boomgaarden met vruchtdragende bomen. Verder moet er een enkele moestuin aanwezig zijn geweest, terwijl in één van de boomgaarden zich een prieel bevond, volgens de beschrijving van de buitenplaats uit 1735. Inn deze periode (1771) begonnen echter langzaam maar zeker de zogenaamde Engelse Tuinen in de mode te komen, die een meer parkachtige landschapsstijl voor ogen stonden. Voor vele buitenplaatseigenaren ging dit laatste wat al te ver en dus komen we rond 1771 nog heel wat formeel aangelegde tuinen tegen.
Einde van Voorburg
Toen Witsen in 1780 overleed werd er een uitgebreide boedelinventaris opgesteld, waarna de erfgenamen Voorburg voor f 8100 verkochten aan Egbert Bosch, eveneens afkomstig uit Amsterdam en aldaar woonachtig aan de Keizersgracht. Hij was dus zeker niet onbemiddeld! Toch heeft hij maar kort van zijn bezit genoten, want reeds acht jaar later kwam hij te overlijden. Ook nu werd weer een inventaris opgemaakt. Het buiten werd geschat op f4000 en de bijbehorende landerijen op f 1000. Het bezit was dus in korte tijd aanzienlijk in waarde gedaald. Als koper trad op Geerlof de Waal, gehuwd met Geertruy de Graaf. Hij was zijn zwager als herbergier op Halfweg opgevolgd. Dit betekende het einde van Voorburg. Vóór 30 oktober 1788 was het buiten reeds gesloopt. Toen Samuel Ireland Halfweg in 1789 bezocht repte hij met geen woord over Voorburg.
Correctie artikel “De buitenplaats Voorburg” (juli nieuwsblad)
In het vorige nummer van ons nieuwsblad heb ik een artikel geplaatst betreffende de tamelijk onbekende buitenplaats Voorburg bij Halfweg. In mijn enthousiasme plaatste ik daarbij een aquarel afkomstig uit de Kennemeratlas in het Noord-Hollands Archief. Men ziet daarop afgebeeld een vaart met daarlangs een weg met geboomte aan weerszijden. Rechts is duidelijk een speelhuis te zien, dus een klein gebouwtje van één woonlaag, waarin men wat kon drinken met bekenden of familie, en die meestal deel uitmaakte van een buitenplaats. Het kan hier, zo is mij uit diverse reacties gebleken, echter niet om het buiten Voorburg gaan. Aan deze kant van de Leidsevaart liep namelijk een jaagpad. Deze moest aan de zijde van de trekvaart bomenvrij zijn, daar anders het paard de schuit niet kon trekken. Op de bewuste aquarel zijn echter duidelijk bomen te zien. Het gaat hier dus vermoedelijk om een heel andere locatie dan ik aanvankelijk gedacht had. Het leek me juist om dit even recht te zetten. Met dank aan Brigitte Rink en Reg van Dommelen die me op het bovenstaande attent maakten.
RobPex