De Conscriptie, de algemene dienstplicht onder Napoleon
Napoleon voerde in 1810 de algemene dienstplicht in om tegen de russen te vechten. Alle jongemannen geboren in 1788 in oa Lisse moesten zich melden. Er waren uitzonderingen. Lisse moest 17 manschappen leveren. Zij moesten zich in de Witte Zwaan inschrijven. Namen en omstandigheden van de Lissese rekruten worden beschreven.
door Arie de Koning
Nieuwsblad Jaargang 15 nummer 3, juli 2016
Als in 1810 Napoleon zich, ondanks alle gesloten verdragen, bedreigd voelt door de Russische tsaar Alexander en zijn legers, besluit hij de tsaar voor te zijn en met een enorme legermacht Rusland binnen te trekken en Rusland aan zich te onderwerpen. Hiervoor waren soldaten nodig, heel veel soldaten. In het diepste geheim begon hij troepen en materialen samen te trekken in Oost Pruissen om van daar uit Rusland binnen te trekken. Alle door hem veroverde landen, welke toen deel uit maakten van het Franse Keizerrijk, kregen bij Keizerlijk decreet de order soldaten te leveren. Zo ook in Nederland. Hiervoor werd de “Conscriptie” ingevoerd, wat vertaald betekent “Loteling”.
Hiermee werd de invoering van de algemene dienstplicht een feit, ook in Lisse. Heel Nederland was ingedeeld in Arrondissementen, naar Frans voorbeeld, en deze waren weer opgedeeld in Kantons, kleinere bestuurlijke eenheden. Lisse lag in het Arrondissement ” Département des Bouches de la Meuse”, ofwel Departement van de Monden van de Maas, en was begin 1811 de Hoofdplaats van het 11e Kanton Lisse.
Verplicht dienst nemen in Leger of Marine was altijd een niet te bespreken issue geweest in de Republiek en ook nu verwachtte men massaal verzet hier tegen. Maar buiten enige schermutselingen in met name de Zaanstreek werd de invoering van de dienstplicht gelaten geaccepteerd. Zo verscheen op de voorpagina van de Leydse Courant, ofwel “ Gazette de Leide” van 20 maart 1811, in zowel het Frans als in het Nederlands, de oproep te verschijnen door het navolgende, door de Prefect, Baron de Stassart, geplaatste bericht:
“Myn Heer den Auditeur by den Staatsraad, Prefect der Monden van den Maas, heeft door eene Circulaire, geadresseerd aan den Heeren Maires van het Eerste Arrondissement (die van den Haag) de dagen en uuren van de Loting van de Conscriptie bepaald.”
G. de Stassart
Voor het 11e Kanton, Lisse, gold dat de opgeroepen jongelieden zich op 22 maart 1811 om acht uur ’s morgens moesten melden in Lisse, om vervolgens in het Rechthuis van Lisse, “Logement de Witte Zwaan”, een lot te trekken uit de grote schaal met nummers. Alle jonge mannen welke in 1788 waren geboren uit de dorpen Warmond, Oegst- en Poelgeest, Rijnsburg, Voorhout, Noordwijkerhout, Noordwijk, Noordwijk aan Zee, Sassenheim, Lisse en Hillegom, de Lichting 1808, werden met terug werkende kracht aan loting en keuring onderworpen. Om onder de dienstplicht uit te komen waren wat regels opgesteld. Was een Loteling voor februari 1811 gehuwd, werd hij vrijgesteld. Was hij de enige of oudste zoon van een weduwe, werd ook vrijstelling verleend. Ook kon men gebruik maken van een vervanger, de z.g. Remplaçant. Dat was iemand die zich voor veel geld bereid verklaarde om de plaats van de dienstplichtige over te nemen, meestal arme sloebers welke de koopsom heel goed konden gebruiken. Maar ook hier aan waren regels verbonden. Zo lezen we verder in de bovengemelde Courant:
“Myn Heer den Auditeur by den Staatsraad, Prefect van het Departement der Monden van de Maas. Vermeend zyne onderhorigen te moeten waarschouwen, dat Myn Heer den Staatsraad, Directeur-Generaal der Conscriptie, beslist hebbende, dat de klassen voor gaande aan die van 1808, vrijgesteld zyn, zullende de opgeschrevenen, die zich willen doen vervangen,hunne plaatsvervangeners moeten nemen , onder de Mannen, die voor 1 January 1788 geboren zyn en het 30e jaar nog niet bereikt hebben. Zy moeten de lengte van 1 meter 649 millimeter ten minste hebben, van een sterke gesteldheid zyn, hoegenaamd geene gebreken hebben, in dit Departement geboren zyn. Zy moeten bovendien niet alleen tot geen schande of straffe ten lyve verwezen geweest zyn,maar nog een goede naam genietenen te dien einde een Certificaat van den Maire van hun verblyf inleveren, bewijzende hun zedelyk gedrag. De slegte keus der Plaatsvervangers,steld de vervangenen bloot dezelven ten hunne kosten van de Regimenten te zien terug gezonden en er anderen te moeten leveren. Zy waarborgen dezelven gedurende twee jaren.
Den Haag den 17 maart 1811.
G. de Stassart”
Een Remplaçant kopen was maar voor zeer weinigen weggelegd gezien de enorme kosten welke dit met zich meebracht. Was het in vroeger tijden een makkie om de pastoor of dominee om te kopen om een vervalst doopbewijs te verkrijgen, met de invoering der Burgerlijke Stand was dit onmogelijk geworden. Verder wordt in dezelfde Courant vermeld dat de Loting op 22 maart 1811 ten 08.00 uure in het Rechthuis te Lisse zal worden bestierd door de onder-Prefect van het 1e Arrondissement. Ook wordt beschreven dat het 1e Arrondissement in totaal 217 mannen zal moeten leveren waarvan het Kanton Lisse er 17 voor zijn rekening neemt. Het moet een drukte van belang zijn geweest die morgen op het lommerrijke Vierkant. Honderden jongemannen, zenuwachtig, misschien prikkelbaar, maar ook hongerig, zodat vermoedelijk de plaatselijke winkeliers en horeca een flink graantje mee pikten van het Loting gebeuren. In de Witte Zwaan was een lange tafel geplaatst waaraan de sous-Prefect zitting had geflankeerd met enige Griffiers. Ook was in en om de Zwaan een groot aantal Franse Gendarmes aanwezig om ieder teken van opstand of weigerachtigheid de kop in te kunnen drukken. De meesten van deze jongens welke voor de Loting kwamen waren nog nooit buiten hun dorp geweest en wisten nog niets van de wereld, al zullen er ook wel zijn geweest welke verlangden naar de veronderstelde vrijheid welke de militaire dienst met zich mee bracht.
De honger naar soldaten was zo enorm groot dat bij Keizerlijk decreet was bepaald dat alle jongens, ongeacht de leeftijd, welke in Arm- of Weeshuizen werden opgevoed ter beschikking van het Keizerrijk zouden worden gesteld en in Versailles een militaire opvoeding zouden krijgen in de Kazerne-scholen van de pupillen van de Keizerlijke Garde. Zo verdwenen uit Nederland in totaal 1039 kinderen. Niet bekend is of zich hierbij ook kinderen uit Lisse bevonden. Voor zo ver mij bekend is hier naar nooit onderzoek gedaan. Wie waren deze 17 jongelingen uit Kanton Lisse welk het ongeluk hadden een nummer te trekken welke je van het ene op het andere moment van landarbeider tot soldaat veranderde. Er zal veel hartverscheurend afscheid zijn genomen, voor de meesten voorgoed. Zo vertrok een trieste colonne jonge mannen, bewaakt door Franse Gendarmes ten einde desertie te voorkomen, uit Lisse richting Frankrijk om daar een korte militaire opleiding te krijgen en vervolgens ingezet te worden aan een van de vele fronten. Een langdurige zoektocht langs allerlei archieven bracht me op een website van het Franse Ministerie van Defensie waar ik de stamboeken vond van enige militaire eenheden uit die tijd en met verbazing vond ik daar honderden Nederlanders welke ingelijfd waren in de Franse Cohorten. Het is het topje van een enorme ijsberg waarin ik enige jongens uit Kanton Lisse terug vond. Daar voor had ik een overlijdakte van een van hen gevonden, in de overlijdregisters van Lisse. Hierin wordt vermeld dat Guillaume Jacques van der Son, inwoner van Lisse, fuselier bij het 124e Regiment Infanterie Linie, 2e bat. 3e Comp. sinds 17 Junij 1811 ingelijfd bij dit regiment in Abbeville, opgenomen was in het Militair Hospitaal in Leiden en aldaar op den 31 Mei 1812 was overleden. (Lisse.1813.folio.9). Jacob was de ochtend van de loting nog optimistisch en vol vertrouwen geweest. Hij had lot nummer 28 getrokken en dacht ruim veilig te zijn. Tot zijn afgrijzen was hij niet veilig genoeg en ook hij werd op mars gezet naar de stad Abbeville, waar zich de kazerne bevond van het 124e Regiment Infanterie Linie. Hij staat vermeld in de Stamboeken als No: 3269.