DE GESCHIEDENIS VAN HET OUDE KONINGSHUYS
door R.J.Pex
Nieuwsblad Jaargang 3 nummer 4, oktober 2004
HUYS TER NIEUWBURG BEWOOND DOOR TWEE PRINSESSEN WERD HET PRINSESSENHUYS
Binnen niet al te lange tijd zal de geschiedenis van het Oude Koningshuys in Sassenheim, dat thans bewoond wordt door de Lissese makelaar Bas Romeyn, in boekvorm gepubliceerd worden. Het laat onder meer de eigenaren de revue passeren tussen 1543 en heden. Onder deze eigenaren waren ook Elisabeth Maria en Emilia Louisa, “beijde gebooren Princessen van Portugael”. Ze waren in 1677 in het bezit gekomen van het Oude Koningshuys, oftewel het Huys ter Nieuwburg, zoals het toen nog heette.
De prinsessen hebben het huis met tuinen en landerijen zo’n drie jaar in bezit gehad. Toch was het aan die relatief korte periode te danken dat de buitenplaats later ook wel de naam het Prinsessenhuys werd toegedicht. In 1680 erfde het geheel over op stadhouder Willem III, sedert 1689 koning van Engeland. Dit laatste verklaart de huidige naam: Het Oude Koningshuys.
Wie waren deze Elisabeth Maria en Emilia Louisa? Hun overgrootvader, Don Antonio van Crato, was een onechte zoon van Lodewijk, hertog van Beja, derde zoon van Emanuel de Grote. Toen de troon van Portugal in 1580 vrijkwam, dong hij naar de troonsopvolging. Daar hij echter niet kon bewijzen een wettige zoon te zijn van genoemde Lodewijk gingen deze plannen dus niet door. Zijn aanhangers riepen hem in 1580 te Santarem evenwel tot koning uit, maar werden door Alva verdreven, waarna Antonio vluchtte naar Calais.
Gheen consideratie
Zijn twee zonen, Emanuel I en Christoffel, vestigden zich in 1597 in de Nederlanden. In ‘s-Gravenhage leerde Emanuel Emilia van Nassau kennen, een zuster van prins Maurits. Ze wensten in het huwelijk te treden maar Maurits wees dat af met de woorden: “Dat hij op sulcken sake gheen consideratie en konde nemen, voor en al eer Don Emanuel sijn Moeder soude hebben genoemt ende bewesen dat sijn Vader de selve hadde getrout, al eer hij daer van was geboren”. Bovendien was, volgens haar grote broer, prins Emanuel een verdreven heer “die gheen middelen ter werelt en hadde, dat hij Roomsch Catholijck was: daer tegen sij professie dede van de Ghereformeerde Religie, sulcks dat hij hier niet en soude konnen tot advancement komen ofte geemploijeert worden. Dat oock gheseijt was dies actie daerom tot het Rijk van Portugael weijnich geestimeert werde. Datse daerom soude willen dencken op (aan) de digniteijt van haar Huys daer uyt sij gecomen was en sulcke imaginatien (verzinsels) uyt haer sinnen stellen ende laten varen”.
Secretelijck getrout
Prins Emanuel en Emilia van Nassau trouwden echter toch (7 november 1597). Maurits kwam juist in Den Haag aan toen hij het nieuws vernam. We lezen: “so heeft hij hem tegen alle haer vrienden danck ende weten secretelijck getrout voor ghetuyghen (…) ende alsoo Prince Mauritz uyt het legher in den Hage quam, heeft men se beijde, sonder dat hij sijn Suster heeft willen sien ofte spreecken, uyt den Lande ghesonden, hen daerna onthoudende te Wesel: alsoo werden Prince Maurits victorien ghetempert met huyselijck verdriet”.
Het pas getrouwde paar vestigde zich in de Duitse grensvesting Wesel. De financiële situatie van het verbannen echtpaar bleef echter verre van rooskleurig. Ze werden in deze gelukkig ondersteund door de aanvankelijk vergramde prins Maurits: een gedeelte van de gebouwen van het voormalige St. Agathaklooster in Delft werd ter bewoning aan de prins en prinses van Portugal afgestaan. Ze konden dus weer terugkeren naar de Nederlanden! Bovendien liet Maurits bij zijn dood in 1625 aan Emilia een jaargeld na van f 7.500, aan elk van haar zonen f 2.000 en aan iedere dochter f 1.000 per jaar. Het huwelijk heeft zo’n 29 jaar stand gehouden; in 1626 scheidden Don Emanuel en prinses Emilia.
Met zes dochters
Emanuel vertrok met zijn twee zonen naar Brussel en liep over naar de Spaanse vijand, terwijl Emilia naar Genève vertrok met haar zes dochters. Ze trok daar in een groot huis, dat later nog Le Château Royal werd genoemd en overleed daar in 1629. Prins Emanuel stierf in Brussel in 1638.
Vervallen in groote miserie
Zijn zoon, Emanuel II, was eerder, in 1619, door Maurits aangesteld tot gouverneur van het prinsdom Oranje, maar moest die functie naast zich neer leggen in 1623. Vijf jaar later trad hij in het klooster in als “broeder Felix”. Hij trad echter weer uit in 1633, waarna hij een jaar later zelfs overging tot de Hervormde leer! In 1646 huwde hij Johanna gravin van Hanau. Uit dit huwelijk werden vier dochters geboren, waaronder Emilia Louise en Elisabeth Maria, die in 1677 het Oude Koningshuys zouden kopen.
Schulden bleven de familie echter achtervolgen, zodanig dat Johanna in 1651 aan de voogden van prins Willem III schreef dat zij “vervallen is in groote miserie ende armoede, ende dienvolgens verscheijden schulden alhier gemaeckt, over sulcx van hier niet en can vertrecken sonder Uwe Hoocheden uyt medogentheijt gelieven goedertieren haer te begenadigen met de somme van een duysent Carolus guldens”. Johanna kreeg het gevraagde bedrag, mits echter “dat naer desen Hare Hoocheden niet meer over soodanige versoecken sullen mogen werden gemolesteert”. Ook in 1663 lezen we van een aanzienlijk geldbedrag dat door Willem III aan Johanna ter beschikking werd gesteld “tot eene assistentie in haren becommerlijcken staet off jegenwoordige ongelegenheijt”. We vernemen hierna niet veel meer over Emanuel II en Johanna van Hanau. Eerstgenoemde stierf in 1666, terwijl Johanna in 1673 kwam te overlijden. Van de vier dochters overleefden alleen de welbekende Emilia Louise en Elisabeth Maria hun ouders. Zij zijn het geweest die in 1677 voor 23.626 gulden het Huys ter Nieuwburg in Sassenheim gekocht hebben.
Geen statusobject
Later, in 1680, is het Huys ter Nieuwburg gelegateerd aan Willem III. Hij heeft zich slechts weinig bemoeid met huis en landerijen. Was hij niet geïnteresseerd in het Sassenheimse bezit? Inderdaad vormde het toenmalige bezit geen groot statusobject voor zo’n belangrijke figuur als Willem III. In ieder geval is hij twintig jaar later tot verkoop overgegaan: het einde van een bijzondere periode in de geschiedenis van het Oude Koningshuys.
Bronnen:
A.M. Hulkenberg, Het Oude Koningshuys 1628/1978 (Leiden 1978)
H.W.M. van Os, “Het Oude Koningshuys”, in: Leids Jaarboek 1945