DE GESCHIEDENIS VAN WASSERGEEST: Deel 1:1660 -1804

Rob Pex verricht al enige jaren onderzoek naar het landgoed Wassergeest, dat gelegen was in het zuidelijk deel van de gemeen­te Lisse tussen de Heereweg en Leidsevaart. Doel is natuurlijk een boekwerk. Vooruitlopend daarop schreef Rob voor ons nieuwsblad een samenvatting.

door Rob Pex

Nieuwsblad Jaargang 1 nummer 1, januari 2002

In dit nummer deel 1: Wassergeest van 1660 tot 1804.

Omtrent het midden van de 17de eeuw bestond het gebied tussen de Heere- en Achterweg nog slechts uit verspreid liggende perceeltjes weiland en teelland, die in handen waren van verschillende eigenaren zoals de Abdij van Leeuwenhorst, de Heren van Dever en Lisse en allerlei boeren en tuinders. Het gebied werd in de volksmond ook wel de Westgeest genoemd. Hier werden doorgaans de zandige gronden tussen (grofweg) de Heereweg en de Achterweg mee aangeduid. Deze bevonden zich ten zuiden van het dorp Lisse. Voor de toenmali­ge begrippen lagen deze echter westelijk, daar men het oosten in vroeger tijden altijd rekende daar waar de zon opkwam. (Meer naar het noorden dus).

Grondaankopen

Al gauw treedt een belangrijk persoon ten tonele: Jonkheer Adriaen van der Laen, lid van een familie die hier vele bezittingen had, zoals het Huis ter Specke. In 1656 begint hij in de Westgeest met de eerste grondaankopen. In latere jaren breidt hij dit bezit steeds meer uit, zodat in 1667 het hele gebied tussen Heere- en Achterweg, gaande van de gronden van het huidige tuincentrum Overvecht tot en met de huidige Catharijnelaan bij de buurtschap De Engel, in zijn handen is: dit nu is de buitenplaats Wassergeest en tot 1804 zou het bovenge­noemde omvang blijven behouden, om daarna fors uit te breiden.

De ligging van het oorspronkelijke landgoed Wassergeest in de gemeente Lisse tussen de Heereweg en de grens in het westen die ongeveer gelijk loopt met de huidige spoorbaan.
Gezigt van de groote Beuken en Dennenlaan op de hofstede Wassergeest met de vrijheidsboom.” Anno 1795. (G.A.Leiden)

Buitenverblijf

Inmiddels had Van der Laen in 1660 ter hoogte van de huidige Staalsloot, vlak ten zuiden van het huidige bedrijf Onderwater, een buitenverblijf opgetrokken, eigenlijk meer een soort herenboerderij. Volgens een aantekening doopte hij dit huis in oktober van het jaar 1660 om in Wassergeest: de eerste keer dat we de naam in de archie­ven tegenkomen.

Waar nu de naam Wassergeest vandaan komt blijft vrij onduidelijk; er is al veel over gespeculeerd. Het woordje “geest” is wel duidelijk: vermoedelijk is dit een verwijzing naar de geestgronden die hier voorkwamen. Waar het woordje “wasser” echter op slaat is veel min­der duidelijk. Men is geneigd te denken aan “water”, aangezien zich vlakbij het huis Wassergeest vanouds een drassig gebied uitstrekte, dat ook wel de Liesbroek werd genoemd. De naam “wasser” echter werd in de 17de eeuw niet gebruikt in plaats van het woord water.

Jonkvrouw

Na het overlijden van Jonkheer Adriaen in 1681 werd Wassergeest geërfd door Jonkvrouw Agnes van Wassenaer Obdam, lid van een belangrijke en machtige familie, die Wassergeest tot 1783 in handen zou hebben. Wassergeest aan een rijke familie nalaten was een goede keuze van Van der Laen , want de tak van de familie waartoe hij behoorde was bijna uitgestorven: met Magdalena van der Laen, zijn nicht, zou die tak in 1691 in vrouwelijke lijn uitsterven. Magdalena kreeg dan ook alleen het vruchtgebruik van Wassergeest toebedeeld, terwijl het eigendom naar Jonkvrouw Agnes ging. Als vruchtgebruik-ster heeft Jonkvrouw Magdalena ook op Wassergeest gewoond: de testamenten die ze opstelde in de jaren 1683 en 1687 zijn allen op Wassergeest geschreven en bevatten interessante bijzonderheden over het buiten in deze jaren.

Ter Specke

Magdalena van der Laen heeft in haar leven de buitenplaats Wassergeest niet verder uitgebreid. Alleen heeft ze van de erfgena­men Block in 1687 Ter Specke gekocht, waardoor het weer terug inde familie kwam. Aldus werd een oude schande, veroorzaakt door haar oom Jonkheer Adriaen, die het door schulden had moeten ver­kopen, uitgewist. Op 28 december 1691 is Jkvr. Magdalena op Ter Specke overleden.

Vrijwel onbewoond

De familie Van Wassenaer Obdam heeft zich, tot de verkoop van Wassergeest in 1783, weinig met hun Lissese buitenverblijf bemoeid en heeft er waarschijnlijk maar zelden vertoefd. Kasteel Twickel en andere bezittingen in het oosten des lands waren immers veel statiger en voornamer! En paste deze gebouwen ook niet veel meer bij hun eigen status? Het is juist hiermee dat Jonkheer Adriaen van der Laen bij zijn dood geen rekening gehouden heeft. Gebouw en bijbehorende tuinmanswoning daalden omstreeks 1730 in waarde: op Wassergeest woonden in deze jaren alleen nog tuinmannen, die de tuinen onder­hielden voor de familie Van Wassenaer Obdam en de gelden ontvin­gen van de houtverkopen die ieder jaar weer plaatsvonden. De familie Van Wassenaer Obdam zelf bewoonde de buitenplaats waarschijnlijk nog maar zeer zelden.

Schulden

Een en ander kan er de oorzaak van zijn geweest dat de status van Wassergeest als buitenplaats minder werd, hetgeen mogelijk zijn invloed kan hebben gehad op de verponding (belasting). In 1783 heeft Carel George van Wassenaer Obdam Wassergeest wegens schulden moeten overdoen aan A.J.C. Lampsins, die eenjaar eerder eigenaar was geworden van de naburige buitenplaats Grotenhof, dat ook aan de Achterweg lag. Ook deze eigenaar zal zich vermoedelijk niet zeer veelvuldig met Wassergeest hebben beziggehouden. We lezen althans in 1785 dat hij door zijn functie als schepen van Amsterdam “niet veel te Lisse kan koomen”. En als hij er toevallig wel was, zal hij zich voornamelijk op het veel statiger Grotenhof heb­ben opgehouden.


Reigersbos

Lampsins heeft zijn bezit in 1785 nog uitgebreid met het latere Reigersbos en bijbehorende afzanderij, doch zeer kort erna zit hij diep in de schulden: op l januari 1786 komt hij voor schout en sche­penen van Lisse verklaren dat hij van een tweetal bankiers het kapitale bedrag van 50.000 gulden heeft geleend. Als borg verbindt hij zijn gehele Lissese bezit: Wassergeest en Grotenhof.

Verkocht

Hoe moet dat aflopen? Lampsins kan het nog een paar jaar volhou­den, doch is dan toch genoodzaakt Wassergeest en Grotenhof te ver­kopen. Grotenhof vond zijn weg naar Pieter van Walré, terwijl Wassergeest werd verkocht aan Izaak van Buren uit Leiden. Onder Van Buren ging Wassergeest betere tijden tegemoet: hij nam er zelf zijn intrek en bracht kort na 1191 zijn speeltuin “Amerika” vanuit Leiden over naar Wassergeest.

Tot 1795 leidt Van Buren een luxe leventje op zijn nieuwe buiten­goed. Er wordt in 1792 ook een zoon, genaamd Hendrik, ter wereld gebracht, die in februari van het volgende jaar te Lisse wordt gedoopt. Van Buren laat zich bij deze gelegenheid nog heel feodaal Heer van Wassergeest noemen.

Vrijheidsboom

In 1795, als de Fransen ons land binnenvallen, worden vele bestuur­ders van hun functies ontheven. Zo ook Izaak van Buren als schout van Zoeterwoude. Wellicht om bij de bezetters in een goed blaadje te komen, richt hij op 15 mei 1795 samen met de jeugd van de vier ambachten Lisse, Sassenheim, Voorhout en Noordwijkerhout, waar­van hij nog maar kort tevoren baljuw was geworden, een grote Vrijheidsboom op het plein voor zijn huis.

Het heeft alles bij elkaar weinig mogen baten, want spoedig kwam Van Buren in de schulden, wat er toe leidde dat hij in 1804 zijn gehe­le bezit moest overdoen aan D.P.J. van der Staal.

Met deze verkoop begon voor Wassergeest een geheel nieuwe periode.

Lees hier het tweede deel