De geschiedenis van Wassergeest: Deel 3:1900-heden
De periode van 1900 tot heden wordt beschreven. De bewoners van het Reigerbos passeren de revue. In 1965 werd een groot deel van het Reigerbos afgegraven.
Door Rob Pex
NIEUWSBLAD Jaargang 1 nummer 3, juli 2002
HET DEFINITIEVE EINDE
Zo kwam het laatste stukje Grotenhof na veel omzwervingen dus toch bij Wassergeest. Maar het buiten was ten dode opgeschreven. Tegen het einde van de vorige eeuw verwierf makelaar Harry Mens het jachtopzienershuis. Hij verkocht dat en nu staat er een nieuw en prachtig Buitenhuis.
Vanaf 1875 woonde hier Arie van der Zaal met vrouw en kinderen. Arie van der Zaal heeft op 24 december 1923 het tijdige met het eeuwige verwisseld. Naast het grote huis woonde in een zijvleugel vanaf circa 1910 nog een broer van Van der Zaal: Cor of Cornelis van der Zaal, gehuwd met Marytje Brussée.
Nu gaan we over de Achterweg zuidwaarts en slaan rechtsaf de Groene- of Sparrelaan in. Als we deze rijk beplante laan aflopen, komen we uiteindelijk in het Reigersbos uit. Aan de westrand van het bos, dichtbij de Loosterweg, bevond zich de jachtopzienerswoning (Loosterweg 14) die nu vervangen is door een groot buitenhuis.
Wij nemen u nu echter mee naar de periode omstreeks 1900. Tot 1908 woonde hier Adrianus Weyers met zijn vrouw Theodora Brama en 9 kinderen. Over hem is niet veel bekend. Dat is anders met Klaas Tanis, die we hier vanaf 1903 aantreffen als jager met zijn zus Hendrika. In een van de boeken van A. Raaphorst lezen we dat ds. van Linden-Tol, die de jacht op het landgoed Wassergeest in deze jaren in huur had, als jachtopziener op het landgoed had aangesteld een zekere Klaas Tanis.
We lezen verder: “Deze Tanis was terecht of ten onrechte, wij weten het niet, door toedoen van de familie Van Lynden uit zijne betrekking ontslagen. Hierover was hij allesbehalve in zijn schik, dat is begrijpelijk. Nu gebeurde het op zekere dag dat Tanis zich bevond op het gedeelte van de Loosterweg langs het kasteel (Keukenhof), dat voor het publiek was afgesloten en, zoals later bleek, met het doel een proces-verbaal uit te lokken. Hetgeen dan ook geschiedde.”
De zaak liep voor Tanis goed af: hij werd in het gelijk gesteld, daar de Loosterweg op officiële kaarten als een publieke weg stond aangegeven. Tanis hoopte nu de familie Van Lynden een voet dwars te hebben gezet. Uiteindelijk is daar echter niets van terecht gekomen en was dus de wraakactie van de voormalige jachtopziener mislukt. Zo kwam dus de jachtopzienerswoning leeg te staan.
Stil en eenzaam
Er kwam echter al spoedig een nieuwe bewoner: Dirk Schipper met zijn vrouw Grietje Molenaar en twee kinderen. Meestal gebeurde er in en rond de dienstwoning niet zo heel veel. Het was er stil en eenzaam. Wel werd er regelmatig gejaagd. Samen met boer De Wit (De Phoenix) en de boer van de nabijgelegen boerderij Achterduin aan de Loosterweg werd er dan een en ander aan wild afgeschoten in het Reigersbos. Na afloop werd er erwtensoep gegeten in het jagershuis dat tegen de eigenlijke dienstwoning was aangebouwd.
Het Reigersbos diende dus voornamelijk voor de jacht, al werden er ook wel eens zogenaamde “cross-countries” georganiseerd. Verder was het voor het publiek toch echt verboden toegang. Schipper wilde nog wel eens een uitzondering maken als er bijvoorbeeld studenten langskwamen om biologische inventarisaties op te stellen. Het was geen uitzondering als er wel zo’n dertig soorten vogels geteld werden. Verder kwamen er uiteraard ook veel fazanten voor. Vooral dichtbij het huis waren er een aantal uitgezet, namelijk op een duintje waaromheen een afrastering was geplaatst. Als de jacht verhuurd werd aan een bepaald persoon, waren deze fazanten daar ook bij inbegrepen.
Hoewel het dus strikt verboden is zich zomaar in het Reigersbos te begeven, gaan we daar nu toch eens een kijkje nemen. We doen dat door de ogen van een zekere Kikkert, die eind 19de en begin 20ste eeuw in de buurt veel schetste. Nog steeds bevinden we ons dus in de periode rond 1900. Op een van zijn tekeningen, gedateerd 18 augustus 1895, zien we een brede laan lopen met aan weerszijden stukjes duin met veel bomen. Het huisje aan de linkerkant is mogelijk een dichterlijke vrijheid of anders een van de schuren die midden in het bos stonden, waar onder meer gereedschap en andere spullen met betrekking tot het onderhoud van het bos in opgeslagen waren. Vaag zien we op het bospad nog een gestalte van een persoon die door het bos loopt. Mogelijk heeft de tekenaar hem daar geplaatst om de grootsheid van het gewas en vooral de bomen nog beter te doen uitkomen. Het is alles bij elkaar een fraaie tekening geworden.
Het doek viel
Nog jarenlang is het stil gebleven in het Reigersbos, totdat in 1965 tenslotte het doek viel: een groot deel van het bos werd afgegraven en veranderd in bollengrond. De bedoeling van de Gravin van Rechteren was het landgoed meer rendabel te maken, daar het tot dan toe te weinig had opgeleverd, terwijl grote bedragen jaarlijks moesten worden uitgegeven ten behoeve van onderhoud. Het bracht echter maar weinig verandering aan de financiële situatie waarin het landgoed zich bevond. Om die reden is de Gravin er na 1971 toe overgegaan delen van het landgoed te verkopen. De percelen tussen de Heere – en Achterweg werden in laatstgenoemd jaar aan de pachters aldaar overgedragen. Hetzelfde was het geval met de gronden tussen de Achterweg en Loosterweg: in de jaren 1993-1996 werden ook deze overgedragen aan de pachters.
Het gedeelte van het landgoed dat lag in de Lageveense Polder werd in 1992 en 1993 verkocht aan de stichting Het Zuidhollands Landschap. Een verstandige keus want deze had natuurlijk meer middelen ter beschikking voor het onderhoud van een landgoed. Tenslotte werd ook de dienstwoning aan de Loosterweg met bijbehorend overschot van het Reigersbos op l april 1997 overgedragen aan de bekende makelaar Harry Mens. Het landgoed Wassergeest zoals dat in de vorige eeuw door D.P.J. van der Staal was gesticht, was met deze laatste verkoop in verscheidene delen uiteengevallen.
Het huidige landgoed
We mogen het gedeelte van het vroegere landgoed Wassergeest dat lag in de Lageveense polder en dat op 15 december 1992 aan het Zuidhollands Landschap is overgedragen, beschouwen als de huidige opvolger van het 19de eeuwse landgoed. Zoals we reeds gezien hebben, is de Lageveense Polder eigenlijk niets anders dan een voormalige strandvlakte. Door deze relatief lage ligging is het vanouds een drassig terrein, waar dus oorspronkelijk weiland en daaraan gekoppeld veeteelt overheerste. Later, vanaf omstreeks 1750, is men bepaalde gedeelten gaan bebossen (de zogenaamde Loosterbossen) waardoor een coulissenlandschap ontstond: een landschap waarin stukjes bos en weiland elkaar afwisselen. De functie van deze hakhoutbossen was duidelijk: het hout kon gebruikt worden als boerengeriefhout voor in de kachel, voor het vervaardigen van bezemstelen of het maken van omheiningen. Doordat er maar weinig wegen door de hakhoutbossen lopen en ze voor het publiek niet toegankelijk zijn, zijn deze bossen tegenwoordig belangrijke natuurgebieden. Regelmatig vinden er dan ook excursies plaats en biologische inventarisaties. Ook worden er zo nu en dan onderhoudsdagen georganiseerd. Bij het onderhoud wordt er onder meer naar gestreefd zo hier en daar open plekken te creëren en het omgehakte hout te laten liggen om als schuilplaats te dienen voor allerlei dieren. De resultaten zijn al zeer bevredigend te noemen!
Conclusie
Het zal duidelijk zijn dat Wassergeest gedurende zijn meer dan drie eeuwen durende historie gunstige en minder gunstige periodes heeft gekend. In de gunstige perioden ontwikkelde Wassergeest zich tot een buitenplaats van naam: of doordat er lieden van stand op het buitengoed woonden of doordat er belangrijke gebeurtenissen plaatsvonden (zoals het planten van de Vrijheidsboom in 1795) of anders door een plotselinge grootschalige expansie zoals in het begin van de 19de eeuw onder D.P. J.van der Staal het geval is geweest.
In de minder voorspoedige perioden zien we dat Wassergeest wat betreft importantie moet inboeten. In de 18de eeuw komt dat doordat de eigenaren – de Van Wassenaer Obdams – waarschijnlijk nauwelijks interesse hadden voor het buitengoed en zich er dus maar zelden ophielden. In de tweede helft van de 19de (na 1852) en in de 20ste eeuw was de oorzaak vooral het ontbreken van een groot buitenverblijf of kasteel. Het huis Wassergeest was namelijk in 1856 gesloopt. Daardoor bestond er ook geen mogelijkheid meer voor een eventuele adellijke familie zich metterwoon op het landgoed te vestigen. (Slot).