De geschriften van Arie Raaphorst
Arie Raaphorst (1880-1948) heeft een aantal geschriften tien jaar lang de geschiedenis van Lisse genoteerd. Het Nieuwsblad heeft toestemming om uit het werk te publiceren.
door Arie in ’t Veld
Nieuwsblad Jaargang 4 nummer 3, juli 2005
Minutieus historicus van Lisse
Arie Raaphorst (1880-1948) uit Lisse heeft een aantal geschriften nagelaten waarin hij tien jaar lang minutieus de Lissese geschiedenis noteerde. Uw Nieuwsblad heeft toestemming gekregen uit het werk te publiceren.
Arie Raaphorst Hz (Heerezoon) was handelscorrespondent van de Leidsche Courant. Hij woonde in Lisse in het Hulletje, een rijtje piepkleine huisjes aan de Kanaalstraat tussen de Molenstraat en de Tulpenstraat. In zijn vrije tijd schreef hij zijn Lissese Historiën in het houten schuurtje in zijn tuin onder de titel ‘Aanteekeningen op het Dorp en de Gemeente Lisse’. Voor zover valt na te gaan deed hij dit tussen 1911 en 1920.
Hij vulde drie dikke kartonnen schriften en besloot op een bepaald moment al zijn aantekeningen te herschikken, over te schrijven, te ontdoen van niet meer ter zake lijkende informatie of uit te breiden met nieuwe feiten. Daarna had hij er kennelijk geen tijd meer voo deze bijzondere hobby. Hij was medeoprichter en directeur van de HBG, de eerste bloembollenveiling van Lisse, die later opgegaan is in de CNB. Arie Raaphorst was getrouwd met Huberta van der Slot uit Sassenheim. Ze hadden twee dochters.
Arie Raaphorst was in het dorp ook bekend omdat hij veel goed deed. Zo betaalde hij de studie in St.Michelsgestel van twee doofstomme jongens.
Het literair erfgoed van Arie Raaphorst is thans in het bezit van de weduwe Elly Maarschalk-van der Westen, wier man Aad een kleinzoon van Raaphorst was.
Copyright © 2005 Vereniging Oud Lisse
Reactie
Henry Kozijn uit de VS haakt ook nog in op verhalen van Arie Raaphorst. Arie was de zoon van Hendrik en ondertekende daarom met Arie Raaphorst Hz. (wat dus niet verwijst naar Heerezoon). Over Raaphorst staat op de site dat hij woonde in het Hulletje, een rijtje piepkleine huisjes aan de Kanaalstraat tussen de Molenstraat en de Tulpenstraat. Henry Kozijn schrijft daarover. …Mijn grootmoeder aan moeder’s kant woonde in een van die huisjes. De term Hulletje heb ik nooit gehoord. Wel “de Heul”, oud woord voor duiker. De Tulpenstraat was in die tijd onbebouwd en de Lisbloemstraat bestond nog niet. Op het open land teelde mijn overgrootvader (Pieter Berkhout) wat bollen en groenten. Langs dat stukje land liep een slootje waarvan het water afgevoerd werd door een duiker onder de Kanaalstraat naar het toentertijd onbebouwde weiland aan de overkant.
Hoe zit dat nou met dat Hulletje. Laat het de redactie weten wanneer u het antwoord kent.