De GRIBUS bij de Engel

Op de hoek van de 2e Poellaan/Heereweg lagen vroeger 9 arbeidershuisjes. Daar was het armoede. Het heette daar de Gribus. De geschiedenis en de bewoners worden besproken.

Deen Boogerd

Nieuwsblad Jaargang 16 nummer 2 Lente 2017

De woordenboeken zeggen er niet veel goeds over, “Gribus” is bargoens voor achterbuurt en dan nog wel een onooglijke en armoedige. Ja, zelfs als hoerenkot wordt het beschreven. Daar kan niet veel goeds vandaan komen, toch?

Het rijtje van negen arbeidershuisjes lag vlak tegen de Engelenbuurt, aan de oostkant van de Heereweg hoek 2e Poellaan. In het voorjaar tussen de bloemenbedden als op een bont gekleurd sprei dat zich uitstrekte zover het oog kon zien. Nog steeds is daar vrij uitzicht over de velden die elk voorjaar weer kleuren en geuren. Ieder jaar weer een vrolijk gezicht. Of de mensen die in “de Gribus” woonden dat ook zo hebben beleefd, kunnen we wel betwijfelen. Als je daar woonde wist je wel wat “arremoei” was. “Kleinzucht”, schrijft Hulkenberg in “Lisse, rommeling” of wat vriendelijker was ”de negen huisjes van Scholten”.

Links de Gribus, gezien vanaf de Ringsloot. Op de Heereweg tuft net de Bello voorbij, richting Lisse. circa 1928

Dit huizenrijtje stond zo’n twee en halve meter verder naar voren dan het rijtje waar Cock Schenk zijn rijwielzaak had en nu nog steeds woont. De huisjes hadden een iets verhoogd taluut. Ongeveer een meter van de huisjes lag het spoor waar Bello voorbij tufte en even zijn schrille fluit liet horen om de mensen te waarschuwen. Dat was nodig want het was een kinderrijk stukje Lisse. In deze negen huisjes woonden bij tijd en wijle maar liefst zo’n honderd zielen. Dat was voor die tijd niet ongewoon. Pa, ma met zeven tot elf kinders en opa en/of oma erbij, dan zit je al gauw aan de honderd monden die gevoed moeten worden. Misschien had boer Scholten in zijn goedheid bij de kaveltjes ook nog een groentetuintje bedacht. Vlak naast de huisjes bij huisnummer 45 kon je de tweede Poellaan in wat toen nog niet meer dan een onverhard pad was.

Armoe troef!

Naast opa Vink die tussen zijn hyacinten poseert, staan de Gribushuisjes. De boom staat bij de ingang naar de 2e Poellaan, links de oude boerderij van Van der Slot.

In het voorjaar, de zomer en de herfst was er werk genoeg dan moest je het verdienen. In de winter had de baas je niet nodig, dan ging je in de steun. Dan was het een karig bestaan, als je slim was maakte je van je groentetuintje goed gebruik. Dan had je aardappels, kroten, winterpeen en kool onder de pet, kon je tenminste je kinders te eten geven. Om de zorgen van het bestaan te vergeten werd er ook behoorlijk aan de jajem gezeten. Als je niets te makken had en je kwam in Lisse wonen, dan waren huisjes als die van de Gribus de aangewezen plekken om te mogen verblijven. Voor de rest was het een hard bestaan, als men de kans kreeg om daar weg te gaan, hoefde je niet lang na te denken.
“De Gribus” stond niet zo hoog aangeschreven, het was een nogal berucht buurtje. “Moeders onthou goed wat ik zeg………hou je dochters bij “de Gribus” weg! Jonge kerels uit Lisse of Sassem die in de Engelenbuurt verkering zochten moesten heel erg op hun hoede zijn, want een pak rammel van de “Engeltjes” was haast niet mis te lopen. Onder elkaar was het een zeer hechte gemeenschap, nog steeds zijn de mensen er heel trouw en honkvast aan hun stukje Lisse.

De negen huisjes van Scholten
Boer Petrus Scholten woonde in wijk C nr. 44 ergens achter in het land tegen de Ringsloot, een gemengd bedrijf dat langzaam de veestapel verruilde voor de bollenteelt. Blijkbaar had hij werkkracht nodig en liet hij om die reden aan de rand van zijn land tegen de Heereweg ca. 1880 het rijtje van negen daglonershuisjes bouwen. De huisjes zijn net voor de tweede wereldoorlog gesloopt. Op een luchtfoto van de RAF uit 1944 is het braakliggend stukje grond goed te zien. Het lapje grond deed al gauw dienst als vuilnisbelt voor de Engelenbuurtbewoners. Veel mensen denken dat het daarom de Gribus genoemd werd, echter de naam was al veel eerder aan dit onvolprezen stukje Lisse gegeven. In 1953 kreeg architect Paardekooper opdracht van bollenkwekers de heren Gerrit Rutgrink en Arie van Wendt om een dubbel woonhuis te ontwerpen. Voordat aannemer Barnhoorn met de bouw kon beginnen zijn er 54 vrachtwagens, volgeladen met troep van dit veldje, weggereden naar de echte vuilnisbelt. In 1954 werden huisnummer 377 en 379 opgeleverd.

Een jaar later werden de huisnummers 373 en 375 gebouwd en de eerste twee huizen aan de  2e Poellaan volgden nog wat later.

De Gribus

 

Bewoners in 1890
Nu Heereweg 373 t/m 379, maar voor 1900 stond op deze locatie een rij van negen arbeidershuizen, direct aan de straat; één verdieping plus zolder met zadeldak, de nok evenwijdig aan de straat; voorgevel zonder voordeuren en per woonhuis één raam; bouwjaar omstreeks 1880. In 1890-1900 zijn de huizen genummerd wijk C nummer 45 t/m 52; dit is één nummer te weinig, waarschijnlijk waren er twee huizen samengevoegd.
nr. C44: Petrus Scholten, veehouder
nr. C45: Gerrit Warmerdam, arbeider
nr. C46: Weduwe van Velzen, zonder beroep
nr. C47: Jan van der Ploeg, arbeider
nr. C48: Dirk van Beek, zonder beroep
nr. C49: Gerrit Warmerdam, arbeider
nr. C50: Jan Wassenaar, arbeider
nr. C51: Hendrik Raaphorst, arbeider
nr. C52: Floris van der Voet, arbeider
nr. C53: Cornelis Duineveld, veehouder
C44 en C53 waren de boerderijen die verder van
de Heereweg af stonden.

De “negen huisjes van Scholten”‘ ook wel “kleinzucht” of “de Gribus” genoemd, zijn gesloopt voor 1940; op het braakliggende terrein aan de oostzijde van de Heereweg nabij de 2e Poellaan ontstaat daarna een vuilnisbelt, die volgens een in 1951 bij de gemeente klagende bewoner “steeds groter wordt, tot schande voor de Bloembollenstreek”, in 1953 wordt de vuilnisbelt verwijderd , waarna gebouwd kan worden.

Petrus Scholten

De foto hierboven laat het Deverlaantje in 1906 zien met een blik naar de tweede Poellaan. Helemaal links zien we de afgeknotte molen aan de Roversbroekdijk, daaronder de boerderij van Rotteveel uit 1895 en nog veel ouder de ruïne van Dever uit ± 1370. De bollenschuur met woonhuis van P. Schoorl zijn nog maar net opgeleverd. Halverwege het laantje staat het “Poortwachtershuisje” met schuur en hooiberg. Bij dit verhaal gaat het om de grote boerderij die op de horizon staat. Dat is de boerderij van Petrus Scholten die de Gribus huisjes heeft laten bouwen. De schuur gaat later over op Jan Guldenmond, zo is er ook weer een vraag in de “wie weet raad “serie opgelost (Zie VOL site). Nr.44 wijk C, dat is de rood omkaderde boerderij op de foto.

Geer van Velde kind van de Gribus

Geer van Velde *04-05-1898 Lisse – †03-05-1977 Cachan

“Wat kan daar voor goeds uit voortkomen” , een buurtje waarvoor moeders  waarschuwd werden, zuiplapperij etc. etc. Ach de mensen die daar woonden hadden er ook niet om gevraagd, “als je voor een dubbeltje geboren bent zal je nooit een kwartje worden”, was een zeer bekend liedje uit die tijd van Louis Davids. Toch ook uit die gribuszooi zijn mensen groot geworden en van hun nakomelingen wonen er nog heel wat gelukkig en weltevree in de Engelenbuurt en in de rest van Lisse. Of Willem van Velde oog had voor de bloeiende bollenvelden toen hij zijn derde kind ging aangeven bij het bevolkingsregister in Lisse? Hij zal eerder flink achter de oren hebben gekrabt met de gedachte “alweer een mondje om te voeden, hoe moet ik dat nu weer opbrengen?” Misschien was dat ook wel de reden waarom Willem met zijn gezin hier neerstreek langs de Heereweg op huisnummer C48. Had boer Scholten een huisje en een werkplek over toen ze in december 1897 hier kwamen wonen? C. J. Zaneveld gemeentesecretaris, veldwachter E. J. Walraven en burgemeester Von Bönninghausen ondertekenden de geboorteakte. Hun verblijf hier was van zeer korte duur, het zelfde jaar verlieten ze de Gribus alweer en trokken naar Leiden. Snel daarna weer naar Den Haag, waar zus Catharina Jacoba werd geboren. Een onrustig bestaan, dat bleek ook wel want vader Willem zwierf door heel West- Europa en liet moeders de vrouw alleen met de kinderen. Belangrijk?…. Ach, wat is belangrijk? Wel leuk om te weten, dat Geer die hier in onze Gribus het levenslicht zag, later een internationaal bekend kunstenaar werd, in navolging van zijn broer Bram. Bram en Geer van Velde waren vernieuwende geesten binnen de schilderkunst. Geers eigenlijke doorbraak kwam pas toen schrijver en vriend Samuel Beckett over hem begon te schrijven. Deze vriendschap heeft het aanzien van zowel Bram als Geer in de kunstwereld een behoorlijke lift gegeven. Het ongedurige van vader was waarschijnlijk wel doorgegeven in hun DNA, zijn jongens reisden ook van hot naar her om uiteindelijk bij Parijs hun langste verblijf te hebben. Geer was vooral figuratief expressionist en liet zich inspireren door het kubisme. In 1949 werd het werk van beide broers tentoon gesteld in het Haags  Gemeentemuseum. Hun 82-jarige moeder Catharina en hun zus Jacoba kwamen samen het werk van de broers bewonderen. De broers zelf bleven, met soms flinke tussenpozen contact met elkaar onderhouden.

Bronvermelding
P. Borsboom – www.paulborsboom.nl
A. M. Hulkenberg – Lisse Rommeling
Jasper van ’t Wout – Gemeentelijk archief Lisse
archief van VOL – eigen archief – wikipedia
Dank aan Fa.Van der Slot- Heereweg 363 Lisse
en Trudy van Dooren – archief Lamboo/Vink