De Kromme Elleboogsteeg
Lisse had een eeuw geleden een straat die Kromme Elleboog heette.
door Deen Boogerd
Nieuwsblad Jaargang 15 nummer 4, oktober 2016
In heel veel dorpen en steden komen we ze tegen, de straatnaamborden met erop de Kromme Elleboogsteeg. Mijn vader zei nog wel eens dat hij even naar de Kromme Elleboogsteeg ging als hij bij iemand in de Wagendwarsstraat moest zijn. Om die reden dacht ik tot voor kort dat het een rare bijnaam was voor de Wagendwarsstraat.
Nog niet zo lang geleden kregen we bij de Vereniging Oud Lisse een e-mail van iemand waarin die schreef, zich nog te kunnen herinneren dat het straatnaambordje aan de muur in een doorgangetje schuin tegenover het huis Rosendaal de naam droeg van “Kromme Elleboogsteeg”. Natuurlijk dacht ik dat die meneer abuis was en zich dat zou inbeelden. Toch maar onderzoeken, want ik wil wel het naadje van de kous weten. Nu we het toch over kousen hebben, het volgende: zo kreeg ik te horen dat ze dat steegje ook wel gekscherend de “Sokkensteeg” noemden. Deze bijnaam kreeg het gangetje vanwege het feit dat daar altijd een dame driftig sokken zat de breien. (hierover straks meer) Ook kreeg ik wat krantenknipsels toegestuurd waarin gemeentebesluiten werden vermeld die te maken hadden met onze eigen Lissese Kromme Elleboogsteeg. Dus de beste man had gelijk, Lisse heeft een eeuw geleden een echte officiële Kromme Elleboogsteeg gehad. Geen bijnaam dus, het doorgangetje van de Heereweg naast de aloude bakkerij van Vermeer was de Kromme Elleboogsteeg! Er moeten nog wat huisjes hebben gestaan in het steegje, want het Leids Dagblad meldde op 9 november 1927 dat er machtiging werd verkregen om die huizen te slopen.
De prachtige foto hier boven laat zien hoe ze met rioolwerkzaamheden bezig zijn in het bewuste steegje. Links de man met de “Ted de Braak snor” is bakker Cornelis Vermeer met naast hem een bakkersknecht, de jongen en het meisje zijn kinderen van Vermeer. De man met de vuist op de heup is de opzichter de hr. Witsenburg, de voorste man in de sleuf is Teun Opdam de tweede man is ene Augustien de achterste werkman is J. Baak. De dame die net om het hoekje meekijkt is Geertruida Balkenende al heel jong weduwe van J.P. Bemelman. Met stellige zekerheid kan ik u meedelen dat zij het “breivrouwtje” is waardoor het gangetje ook wel de “Sokkensteeg” werd genoemd. Het is bekend dat zij altijd aan het breien was en inderdaad lange heren-en jongenssokken van dun zwart garen. Zij woonde in 1923 op Wagendwarsstraat 1. De Nieuwe Leidsche Courant van 6 mei 1922 noemt dat stukje de verlengde Wagendwarsstraat geboren Kromme Elleboogsteeg. De “J.P. Bemelman schilder” (zie naambord op foto) was de zoon van Geertruida en J.P. sr. Deze was getrouwd met Helena van der Weijden die in navolging van haar schoonmoeder de breitraditie in ere hield. Andere benamingen voor dit soort steegjes zijn Kromme Ellepijp en ook wel Kromme Spaakbeen. Krom omdat er een knik of een bocht in zat! Je kon toen nog niet rechtstreeks de Wagendwarsstraat in kijken. De rare naamgeving is ook best logisch te verklaren want als iemand op de Heereweg de weg vroeg naar b.v. de weduwe Bemelman, dan ontkwam je er niet aan om te wijzen met een kromme elleboog. Nog zo een oud krantenberichtje van 9-11-1927 uit het Leidsch Dagblad bericht ons over de Kromme Elleboogsteeg, maar ook over de Kapellenwei, de Stationsweg en de poort van Kleef. Over de poort van Kleef wil ik het een volgende keer hebben. Heeft u nog onbekend materiaal over dit fenomeen? Zou u dat dan met ons willen delen?
Bron vermelding:
Foto van het straatje uit de verzameling van Joke Vermeer
Krantenknipsels geleverd door Jasper van ‘t Wout Naam ‘Sokkensteeg” Anekdote via Ab Moolenaar
Gegevens familie Bemelman en het “breivrouwtje” Laura Bemelman
Reacties
De reactie van dhr. Floorijp op de “Kromme Elleboogsteeg”;
er staat dat in veel dorpen en steden deze naam voorkomt. Dat is een beperkte weergave. In 1974 moesten alle gemeenten in Nederland opgeven welke straten zij in hun bestand hadden. Dit was een opdracht van het rijk voor plaatsbepaling van politie, ambulance en brandweer. Ook als er geen bebouwing aan was. Dit alles was gekoppeld aan de postcode. Nu bezit ik het hele stratenregister van Nederland en daar zie ik dat er maar 3 steden zijn die deze straatnaam hebben. Als er al meerdere plaatsen waren die deze straatnaam voerden dan zijn deze al voor 1974 uit hun bestand verwijderd.
Waarom maakt Oud Lisse zich zo druk om deze straat/steeg? Voor hetzelfde kunnen we teruggrijpen op een straat /steeg uit de 18e eeuw De Halvemaansteeg. Overigens een leuk artikel en ik heb ook altijd gedacht dat dit nooit een erkende straat is geweest.
Naschrift redactie
Dank voor de reacties! Een redactie reactie op de Kromme Elleboogsteeg van dhr. Floorijp. Allereerst maakt de redactie zich niet druk over straten of stegen, wel vinden wij het belangrijk dat we alles wat we weten over Lisse aan het nageslacht doorgeven. Ook zijn er veel meer dan drie plaatsen die de naam van Kromme Elleboog (steeg, pad of straat) nu nog dragen. Naast die van Nieuw Guinea, die er niet meer is, zijn ze nog steeds te vinden in Amsterdam, Alkmaar, Amersfoort, Arnhem, Dordrecht, Delft, Weesp, Meppel, Maasdam, Vlagtwedde, Steenbrugge, Old Ambt, Haren, Utrecht, Enkhuizen, Groningen (klein en groot) en zelfs in Paramaribo. Zoek maar eens op Google.
C.M.J. Dol uit de Tulpenstraat reageert ook op het verhaal over de “Kromme Elleboogsteeg”. Kromme Elleboogsteeg geëxporteerd naar
Nieuw Guinea. In 1950 kwam ik aan op het eiland Biak in Nw. Guinea. Daar ontmoette ik Jaap van Amsterdam in het kampement van de landmacht. Hij maakte mij attent op de richtingaanwijzer in hun kamp, die mij verwees naar de Kromme Elleboogsteeg.
Hij was genegen mij te fotograferen in werkkleding bij het bord.
De buurman aan de zuidkant van de Kromme Elleboogsteeg, was de smid P. Chaudron waar hij achter het huis een werkplaats had. Zijn
jongste dochter Cor heeft daar samen met Berta Wijnhout tot ± 1975 gewoond.
Nog een reactie van dhr. Dirk Floorijp
Wat ook frappant is staat op de eerste bladzijde, advertenties van Dirk Schouten. Het viel me op dat er een rekeningopschrift bij zit van 2 maart 1941 met een opdruk van radioinstallaties. Je zou zeggen dat kan niet. Het was al 1941 en alle radio’s waren gevorderd en moest je inleveren, laat staan dat er nog werden verkocht want dat mocht helemaal niet. Ik herinner me nog dat ze de radio bij ons kwamen vorderen. Dit viel me ineens op, zulke dingen ga je zo aan voorbij.
Naschrift redactie
Op 13 mei 1943 kregen de Nederlanders van de bezetter te horen dat ze hun radio’s moesten inleveren.