De Lissese jaren van Willem Adriaen van der Stel, 1709-1733 (I)
Willem Adriaan van der Stel woonde van 1699 tot 1733 in Lisse. De periode tot 1708 wordt besproken. Hij woonde eerst op Meerenburgh.
door Rob Pex
NIEUWSBLAD Jaargang 6 nummer 4, oktober 2007
Inleiding
In de Grote of Nederlands-hervormde kerk aan het Vierkant bevindt zich in het portaal vanouds een fraai pronkgraf. Eronder liggen Willem Adriaen van der Stel begraven en zijn echtgenote Maria de Hase, die in respectievelijk 1733 en 1723 ter aarde besteld werden. Wat weten we nu over deze Van der Stel en zijn echtgenote? Welke activiteiten hebben ze gedurende hun verblijf in Lisse ontplooid? Wat kunnen we daar nog van terugvinden in de archieven? Met name van de laatste 24 jaar van het leven van Willem Adriaen is tamelijk weinig bekend. Dit artikel wil daar enig licht op werpen.
Commandeur van Kaap de Goede Hoop, 1699-1708
Maar eerst datgene wat we wél weten. Willem Adriaen werd in 1664 geboren als zoon van Simon van der Stel (1639-1712) en Joanna Jacoba Six (1645-1700).
Vader Simon was in 1639 op Mauritius geboren. In 1659 vertrok hij naar de Nederlanden, alwaar hij in 1663 huwde met Joanna Six. Hij vestigde zich te Amsterdam. In 1679 werd hij benoemd tot commandeur van Kaap de Goede Hoop, een verversingsstation voor de schepen van de VOC die op weg waren naar Indië. Op deze reis naar het zuidelijkste puntje van Afrika ging ook zijn zoon Willem Adriaen mee. Simon zou op de Kaap blijven wonen tot aan zijn dood in 1712.
Willem Adriaen ontmoette daar Maria de Hase, met wie hij in 1684 in het huwelijk trad. Hij vertrok met zijn vrouw naar Amsterdam, waar hij al spoedig de titel voerde van heer van Oud en Nieuw Vossemeer. In 1699 volgde hij zijn vader op als commandeur van Kaap de Goede Hoop. Aanvankelijk voerde hij een goed bewind op de Kaap. Hij bracht tal van verbeteringen aan op land- en tuinbouwgebied, bouwde een nieuwe kerk en voerde nieuwe gewassen in.
Al gauw ging het echter mis. In 1700 wist hij een stuk land van 400 morgen op zijn naam te laten zetten. Hij maakte er een grote landbouwkolonie van, Vergelegen genaamd, en bouwde er een buitenhuis op. Alles gebeurde met materialen van de compagnie, doch dit was binnen de VOC in die tijd vrij gebruikelijk. Toch had hij al spoedig tegenstanders, die hem een autoritair bewind in de schoenen schoven. Bovendien zou hij zich op allerlei manieren hebben weten te verrijken, hoewel dit, zoals vermeld, schering en inslag was. Spoedig stelde een groep mensen een aanklacht tegen de commandeur op schrift en zonden deze naar de gouverneur in Indië Daar kreeg echter een familielid van Willem Adriaen kennis van het klaagschrift, zodat deze aan hem de namen van de ondertekenaars bekend maakte. Ze werden gevangen genomen en op last van de commandeur naar het vaderland gestuurd. Het bestuur van de VOC, de Heren XVII, namen echter de zaak onder de loep en kwamen tot de slotsom dat de
ondertekenaren van het klaagschrift gelijk hadden. Bijgevolg werden alle beschuldigde ambtenaren ontslagen. Verder moest het buiten Vergelegen worden afgebroken. Ook Willem Adriaen legde zijn functie neer, zij het pas na een jaar, en maakte zich op te vertrekken. Na een schitterend afscheidsfeest ten huize van zijn vader Simon op Constantia, vertrok hij in 1708 weer naar de Nederlanden. Willem Adriaen probeerde nog onder de hem opgelegde straf uit te komen door een uitvoerige “Deductie” op te stellen, waarin hij probeerde aan te tonen dat hij juist gehandeld had. Het bestuur van de VOC bleef echter bij haar eerder genomen besluiten.
Het begin van de Lissese jaren, 1710/11
Willem Adriaen vestigde zich in Amsterdam. In het zomerseizoen woonde hij evenwel in Lisse. Met Lisse zal hij bekend zijn geweest, omdat zijn moeder een lid van de familie Six was, die in Lisse en omgeving bezittingen had.
Het huis Meerenburg, één van de grotere buitenhuizen in Lisse en omgeving, stond omstreeks 1710 juist leeg. Voor iemand met heerlijke titels, hij voerde reeds lang de titel van heer van Oud en Nieuw Vossemeer, was dit een mooie gelegenheid. Het huis werd aan hem door de eigenaar, Thomas van Wassenaer van Alkemade, verhuurd. Vanaf 1710 woonde Willem Adriaen dus op Meerenburgh met zijn echtgenote en zijn gezin. Het gezin bestond uit de volgende personen: allereerst de oudste Simon, die echter maar twee jaar werd. Cornelia, de oudste dochter, werd geboren in Amsterdam en huwde te Lisse in 1712 met Marcus van Weert. Het derde kind werd dood geboren. Jacoba Catharina, het vierde kind, was innocent (zwak begaafd, geestelijk gehandicapt). Verder was er Simon II. Ook Maria wordt later innocent genoemd. Zij werd op 58-jarige leeftijd begraven in Lisse. Willem Adriaan, het zevende kind, stierf jong en werd in 1719 op 23-jarige leeftijd in Lisse begraven.
Met name voor de jongste zoon zocht Willem Adriaen een tweede buiten, hetwelk hij vond in de vorm van de buitenplaats Meerenduin. Deze was niet ver verwijderd van Meerenburgh, lag ook aan dezelfde kant van de Heereweg, maar bevond zich iets noordelijker. Het huidige bedrijventerrein Meerenduin is naar deze buitenplaats vernoemd.
De buitenplaats Meerenduin, 1711
Reeds omstreeks 1500 bezat een zekere Claes Willemsz ter plaatse van de latere buitenplaats Meerenduin een “woninge mitter huizinge, bloemen en potinge “. Via het geslacht De Nobelaar vererfde het huis met tuinen op jhr. Diderik Ramp. Het ging hem financieel slecht af en in 1711 verkochten zijn curatoren Meerenduin publiekelijk in Haarlem aan Willem Adriaen van der Stel. Hij kocht het voor zijn zoon Willem Adriaen jr., want twee jaar later gaat het deel van het landgoed waarop zich het huis met de tuinen bevond over in zijn handen. Na zijn overlijden in 1719 kwam het in het bezit van zijn broer Simon, die het tot zijn dood in 1780 bewoond heeft. Willem Adriaen de Oude heeft het oude herenhuis laten afbreken en opnieuw opgebouwd, ofwel het reeds bestaande gebouw aanzienlijk uitgebreid. We lezen althans bij de verkoop in 1734 dat “den overleden heer” (d.i. Willem Adriaen van der Stel sr.) op het te verkopen goed “in sijn leven een hofstede (heeft) gebouwt, ende boomgaarden ende tuijnen aangelegt heeft gehad”. Er moet dus nogal wat nieuwbouw zijn gepleegd, alsook nieuwe tuinen zijn aangelegd ten tijde van Willem Adriaen van der Stel. Wat de omvang hiervan geweest is, hoe die tuinen eruit zagen en waar een en ander precies gesitueerd lag is echter onduidelijk. Op de kaarten van Rijnland uit 1615, 1647, 1687 en 1746 staat de buitenplaats zelfs niet eens aangegeven!