De Oude en de nieuwe Agathakerk door A. Raaphorst Hz
De geschiedenis van de katholieke kerk vanaf de Schuilkerk aan de Mallegatsloot en de oude en de nieuwe kerk aan de Heereweg tot 1912 wordt beschreven.
Opgetekend door Arie Koning
1 juni 2020
Aanteekeningen op het Dorp en de Gemeente Lisse door A. Raaphorst Hz., dagbladcorrespondent
1912
de R.K. Kerk
Na de Hervorming hadden de Roomsch Katholieken alhier slechts eene Statie welke was vereenigd met die te Warmond, Voorhout en Sassenheim, op welke laatste plaats de Pastoor zijn verblijf hield. Zoals met hoogstwaarschijnlijk wel zal begrepen hebben had Lisse met de drie bovengenoemde dorpen slechts eene Pastoor. Zoals ons uit de geschiedenis bekend is verkreeg deze plaats in het jaar 1667 eene eigen Pastoor namelijk Johan van der Werve, deze overleed op 1 Juli 1697 en werd opgevolgd door Lambert Schaap, die op 10 April reeds kwam te sterven. Na hem is gekomen Arnoud de Leeuw, door wien het Kerkgebouw is gesticht, hetgeen tot het jaar 1842 heeft gestaan aan de noodwestzijde van de Achterweg tusschen de Cathreinenlaan en de brug over de Mallegatsloot ook genoemd de Klopjesbrug, op de plaats waar thans nog is gelegen de oude boerenhofstede , thans bloemisterij en genaamd “Bloemenhof”. Deze bloemisterij behoorde vroeger aan de Grafelijke familie van Lijnden en werd in 1904 bij publieke verkoping gekocht door de heer C. Prins Dz. In het jaar 1842 echter hebben de Roomsch Katholieken een ander en grooter kerkgebouw gekregen. Het heeft gestaan op de plaats waar thans het nieuwe kerkgebouw is gesticht geworden. Dit kerkgebouw behoorde in die dagen tot de grootste dorpskerken van Nederland, maar was niettemin een eenvoudig gebouw. Het was een vierkant gebouw zonder pilaren met een haaksche kap afgedekt en pannendak. De Pastorij was gelegen aan de achterzijde van het kerkgebouw met als uitzicht het Haarlemmermeer met de voorgelegen weilanden. Een sierlijk houten torentje prijkte ter hoogte van de voorgevel. Het gebouw was 25 meter van de straatweg af gelegen. Het gebouw stond lijnrecht van de straatweg en stond dus niet zoals men dat noemt in de H. Linie. Ter rechterzijde was de toegang tot de Pastorij en de ruimte tusschen de kerk en de stinksloot was beplant met allerlei houtgewas en vormde alzoo een prachtig Bosch. Ter linkerzijde was de toegang naar het kerkhof zelve gelegen, hetgeen met de bouw van de nieuwe kerk op dezelfde plaats is gebleven. Ten linkerzijde van het voorplein had men voorts het zogenaamde paardenhok, waar de boeren die per rijtuig ter kerke kwamen hun gezet met de paarden ervoor stationeerden terwijl dit paardenhok met twee gelegenheden genaamd “W. C.”, aan de zijde van de straatweg werden geflankeerd door een boschje van hoog opgaande boomen. De toegang tot het voorplein en de kerk, benevens alle hier beschreven dingen, werd verleend door een ijzeren hek, hetzelfde wat ook thans nog aan de dorpszijde toegang verleend tot de kerk. Het ijzeren hek is met den bouw van de nieuwe kerk ook niet verplaatst geworden, zodat men aan het kerkhof en dit hek zeer gemakkelijk kan uitmaken waar ter plaatse de oude kerk heeft gestaan, te meer als ik zeg dat het hek vlak voor de ingang der kerk stond en de ruimte tusschen het kerkhof en de kerk slechts twee meter bedroeg. Over het inwendige der kerk kunnen wij het volgende zeggen, Namenlijk: dat het vierkant was. Zonder pilaren, helder witte muren en een cirkelrond plafond, eveneens wit. Het priesterkoor was betrekkelijk groot want het nam de gehele breedte van de kerk in beslag. De kerk had slechts een altaar. Eene mooie gebeeldhouwde preekstoel was geplaatst ter linkerzijde van de kerk en binnen het priesterkoor. Ter rechterzijde en eveneens binnen het priesterkoor, bevond zich een fraai gotisch doopvont, zoo men zegt was dit een geschenk van de toenmalige Ambachtsheer van Lisse, Baron van Heereman van Zuidwijk te Munster. Dit doopvont heeft ook weer een plaats gevonden in de nieuwe kerk. Ter linkerzijde in het priesterkoor bevond zich de toegang naar de biechtkamer van de Pastoor en ter rechterzijde de toegang naar de sacristie. De vrouwen waren gezeten in het midden der kerk in banken voor 12 personen en de mannen aan beide zijden in banken van 4 personen. De kerk had dus drie regels banken en 2 paden. De Communiebank was van eikenhout en prachtig gebeeldhouwd. Na ingekort te zijn is deze geplaatst in de Kapel van het Agatha Gesticht
In het midden der kerk hingen vanaf het plafond een viertal prachtige Kaarsenkonen, die natuurlijk de laatste tijd geen dienst meer deden omdat men petroleumlampen had aangebracht. Behalve de beelden van Maria en Joseph prijken in nissen boven het altaar de beelden van Mozes en Aaron. Een schilderstuk voorstellende de H. Agatha, patrones der kerk prijkte boven het altaar. In de loop der tijden had men wegens uitbreiding der kerkgemeente eene galerij aangebracht over de gehele breedte van het gebouw, welke 100 zitplaatsen bevatte. Daarenboven bevond zich het zangkoor, waarop ook nog 20 zitplaatsen. De kerk had maar eene ingang welke zich bevond midden van de voorgevel. Ter linkerzijde van het grote portaal had men de toegang tot de galerij in het zangkoor. In de toren bevond zich een uurwerk met wijzer om volle uren. Ook bevond zich in de toren een klok die blijkens het opschrift bij de bouw dezer kerk door W. Verdegaal is gegeven maar vroeger bij anderen dienst heeft gedaan, tenminste te oordelen naar het opschrift hetgeen luidt als volgt:
Me fecit Ciprianus Crans Janszoon
Amsteledami anno 1748
Int jubeljaar der Vrijheid 1748
De vredemaker G. Hasselaer Heer wierdt en A. Slob Schout van
Cudelstaart en T. van Prince v.d Bezworen – kerf – waren
Ben ik door J.V. van Pauaart
Admin: Burgem: bezorgd te maken
Dit is zooals men zal begrijpen het oorspronkelijke opschift, terwijl aan de andere kant van de klok
het volgende is gegraveerd:
Gegeven door W. Verdegaal
1842
Wij kunnen de beschrijving van de oude kerk besluiten met te zeggen met te zeggen dat de eerste bank (mannen aan de rechterzijde, of zuidzijde), was gereserveerd voor de familie Heereman van Zuidwijk voor het geval dat zij zich te Lisse bevonden.
de Nieuwe Kerk
Reeds lang voor dat de nieuwe kerk was gebouwd was het oude kerkgebouw veel te klein voor de steeds toenemende bevolking der Katholieke Gemeente. De uitgebreide en omvangrijke werkzaamheden van de bouw eener nieuwe kerk waren echter veel te zwaar om de zwakke schouders van de beminde herder dezer Parochie, Pastoor H.Th van Vlasselaar. Een ieder ondervond het dat de kerk veel te klein was, maar ook eenieder was er ten volle van overtuigd dat de werkzaamheden van den bouw eener nieuwe kerk niet gelegd mochten worden op de steeds in krachten afnemende schouders van Pastoor van Vlasselaar, en daarom wachtte men de tijd af ….
De tijd was eindelijk daar, want op 8 januari 1901 ging de droeve mare door het dorp: “Pastoor van Vlasselaar is dood.” Hij die 32 jaren lang de zachtmoedige en beminnelijke herder was geweest van de Parochie van de H. Agatha, was niet meer. Zelden is er een mensch geweest die oprechter beweend is geworden dan hij; beweend niet alleen door de katholieken zelf, maar evenzeer door de niet-Katholieken van allerlei rang en stand. Met hem daalde ten grave een raadgever voor iedereen en een vriend voor allen, zonder onderscheid en bovendien een weldoener der armen zonder weerga. Zijne nagedachtenis zal dan ook voortleven in de harten van allen die hem gekend hebben.
Hij is begraven in het priestergraf op het kerkhof alhier en een eenvoudige zerk siert zijn graf. Pastoor van Vlasselaar werd opgevolgd door B.J. Klekamp, pastoor te Oude Tonge. Zodra de opvolger van pastoor van Vlasselaar zijn intrede had gedaan, werden er plannen ontworpen om eene nieuwe kerk. Doordat de nieuwe te stichten kerk moest komen op de plaats waar de oude stond, moest er vooraf eene noodkerk worden gebouwd. In het voorjaar van 1902 werd ter plaatse waar thans de Bondsstraat is en het aan die straat gelegen gebouw van het Pius Gesticht gelegen is, een groot houten gebouw opgetrokken zodra deze noodkerk gereed was werd zij plechtig ingewijd door de Deken van Warmond, de Zeer Eerwaarde Heer Smeulders. De oude kerk werd spoedig daarna voor afbraak verkocht en gesloopt. Niet lang daarna werd begonnen met het storten van beton want paalfundering bleek niet nodig te zijn. Het werk vorderde voorspoedig want op 6 juni 1902 had de plechtige eerste steenlegging door de Deken van Warmond, de Zeer eerwaarde Heer Smeulders. De gedenksteen, waarin zich de Oorkonde bevindt van de eerste steenlegging, is geplaatst in de hoekpilaar van het Zuider tranche tegen de kant van het H. Joseph Kapel. Het opschrift luidt als volgt: Hune primarium Lapidum Postuut R. adm Ds. Nicolaus Johannes Smeulders. MCMII.
We hebben tot op heden steeds gesproken van de bouw ener nieuwe kerk, maar eigenlijk dient er gesproken te worden van Kerk en Pastorij. De Pastorij, een groot gebouw in oud Hollandsche stijl op getrokken , was voor de kerk al gereed gemaakt, omdat de pastoor gehuisvest was in het pas voltooide St, Agatha Gesticht en de beide Kapelaans bij de Kerkmeester J. Riggel. In verband met de bouw van de Pastorij willen we nog opmerken dat er in verband met een opschrift, eene kwestie ontstond tusschen de Pastoor en de Burgemeester. Dit opschrift stond in eene zandsteen uitgehouwen boven de portiek van de hoofdingang. Dit opschrift luidde als volgt:
Dye dit niet an mogh staen
Moet maar voorbije gaen
Deze spreuk was genomen uit de dichtwerken van Paulus Potter. De Burgemeester nu meende dat dit opschrift eene uitdaging was voor de andere kerkelijke gezindten en stond er daarom op dat dit opschrift zou verdwijnen. Wij voor ons hebben altijd gemeend dat het een zeer kleinzielig idee was van de Burgemeester, die Katholiek zijnde, steeds van mening was dat hij zijne onpartijdigheid niet beter in toepassing wist te brengen dan de Katholieken kleinzielig te behandelen. Van de andere kant moeten wij ook getuigen dat dit opschrift enigszins verwonderlijk was en in elk geval met geen enkele gebeurtenis in verband was te brengen. Enfin, de steen werd weer glad gehakt en de volgende dag prijkte deze met een ander opschrift, namelijk:
Anno Domino MCMII
Na een ruim jaar daaraan te hebben gewerkt was de Kerk zelve gereed en werd deze op Donderdag 6 Augustus 1903 door Z.D.H. de Aartsbisschop van Utrecht plechtig geconsacreerd, door de Aartsbisschop van Utrecht? zult u vragen, hoe kwam dat? Dat kwam namelijk zoo, eenige dagen voor de kerk zou worden geconsacreerd, overlijdt de Bisschop van Haarlem, Mgr., Bottemanne. Hoewel deze Bisschop reeds hoog in jaren was, had hij echter nog geen wij of hulpbisschop. Juist toen de bemoeiingen hiervan gaande waren kwam Haarlems Bisschop te overlijden. Deze bemoeiingen waren bij de dood van Mgr. Bottemanne reeds zo ver gevorderd dat de benoeming van
Mgr. Carlier en de doodtijding van Mgr. Bottemanne, elkaar hebben gekruist, zoodat de benoeming van Mrg. Carlier eerst arriveerde ná het overlijden van Mrg. Bottemanne, en dus ongeldig was. Zoodoende wilde het toeval dat de Bisschopszetel van Haarlem, dus onbezet was, en wel, juist toen de nieuwe kerk geconsacreerd moest worden. Ziedaar de oorzaak dat deze door Mgr. van de Wetering werd ingewijd. Nu keeren we weer terug naar de Kerk zelven. De kerk is ontworpen en gebouwd door de Architect Jean H. van Groenendaal te Amsterdam, zoals men kan zien op eene zandsteen boven de hoofdingang aan de binnenzijde der kerk. De kerk is zonder inschrijving gegund
Het gebouw heeft eene lengte van 60 meters en eene breedte van 19 meters, terwijl het Transept 29 meters breed is. Behalve de 75 meters hoge klokkentoren heeft de kerk ook nog eene Angelustoren , welke geplaatst is op het midden der Kruisbeuk. Zij heeft ongeveer 1200 zitplaatsen en is een der grootste Parochiekerken uit de omtrek. Ook de toren is een der hoogste uit de omtrek en is uren ver in de omtrek te zien. Deze toren heeft eene zeskantige vorm en twee open gaanderijen en wel eene op 40 meters en eene op 65 meters Hoogte. Zij heeft eenen stenen onderbouw van 40 meters hoogte, verdeelt in 4 verdiepingen. De spits is van hout en heeft met inbegrip van de peer van het kruijs een hoogte van 35 Meters. Het beneden gedeelte wordt gebruikt voor portaal.