De oude R.K. kerk (1)

Arie Raaphorst probeert een schets te geven van de oude kerk, die in 1842 was gebouwd. Er staat een mooie foto van de oude kerk in plus een uitgebreide beschrijving van de kerk en de bijgebouwen.

door Arie in ’t Veld

Nieuwsblad Jaargang 5 nummer 1, januari 2006

 

Dit is de enige foto van de oude rooms katholieke Agathakerk die in 1842 werd gebouwd. Het gebouw was ontworpen door C.Dobbe, timmerman te Sassenheim. (Foto uit: St.Agatha 1903-2003)

Voordat Arie Raaphorst de nieuwe kerk van de katholieken in Lisse gaat beschrijven, probeert hij eerst een beeld te schetsen van de oude kerk.

Want die mag natuurlijk niet uit de herinnering verdwijnen.
Na de hervorming hadden de Roomsch Katholieken alhier slechts eene statie, welke was vereenigd met die te Warmond, Voorhout en Sassenheim, op welke laatste plaats de pastoor zijn verblijf hield.
Zoals men hoogstwaarschijnlijk wel zal begrepen hebben had Lisse met de drie bovengenoemde dorpen slechts ééne pastoor. Zoals ons uit de geschiedenis bekend is, verkreeg deze plaats in het jaar 1667 eene eigen pastoor, namelijk : Johan van der Werve. Deze overleed op 1 juli 1697, en werd opgevolgd door Lambert Schaap die op 10 april 1709 reeds kwam te sterven.
Na hem is gekomen Arnoud de Leeuw, door wiens inspanningen het kerkgebouw is gesticht, hetgeen tot het jaar 1842 heeft gestaan aan de Noord-westzijde van de Achterweg tusschen de Cathreinelaan en de brug over de Mallegatsloot, ook genoemd de Klopjesbrug, op de plaats waar thans nog is gelegen de oude boierenhofstedem thans bloemisterij en genaamd Bloemenhof.
Deze bloemisterij behoorde vroeger aan de Gravelijke familie Van Lijnden en werd in 1901 bij publieke verkooping gekocht door de heer C. Prins Dz.
In het jaar 1842 echter hebben de Roomsch Katholieken een ander en groter kerkgebouw gekregen.
Het heeft gestaan op de plaats waar thans het nieuwe kerkgebouw is gesticht geworden. Dit kerkgebouw behoorde in die dagen tot de grootste dorpskerken van Nederland, maar was niettemin een eenvoudig gebouw.
Het was een vierkant gebouw, zonder pilaren, met een haaksche kap afgedekt, en pannendak. De pastorij was gelegen aan de achterzijde van het kerkgebouw, met als uitzicht de Haarlemmermeer met de voorgelegen weilanden. Een sierlijk houten torentje prijkte ter hoogte van de voorgevel. Het gebouw was een 25 meter van de straatweg af gelegen.
Het gebouw stond lijnrecht van de straatweg en stond dus niet, zooals men dat noemt, in de H. Linie.
Ter rechterzijde was de toegang naar de pastorij, en de ruimte tusschen de kerk en de stinksloot was beplant met allerlei houtgewas en vormde alzoo een prachtig bosch.
Ter linkerzijde was de toegang naar en het kerkhof zelve, gelegen hetgeen met den bouw van den nieuwe kerk op dezelfde plaats is gebleven.
Ter linkerzijde van het voorplein had men voorts het z.g. paardenhok, waar de boeren die per rijtuig ter kerke kwamen, hun gerei met de paarden er voor stationeerden, terwijl dit paardenhok met 2 gelegenheden genaamd W.C. aan de zijde van de straatweg werden geflankeerd door een boschje van hoog opgaande boomen.
De toegang tot het voorplein en de kerk benevens alle hier boven beschreven dingen, werd verleend door een ijzeren hek, hetzelfde wat ook thans nog aan de dorpszijde toegang verleent tot de kerk.
Het ijzeren hek is met den bouw van de nieuwe kerk ook niet verplaatst geworden, zoodat men aan het kerkhof en dit hek zeer gemakkelijk kan uitmaken waar ter plaatse de oude kerk heeft gestaan, te meer als ik zeg dat het hek vlak voor de ingang der kerk stond, en de ruimte tusschen het kerkhof en de kerk slechts 2 meters bedroeg.
Over het inwendige der kerk kunnen wij het volgende zeggen namelijk: dat het vierkant was zonder pilaren, helder witte muren en een cirkelrond plafond, eveneens wit.
Het priesterkoor was betrekkelijk groot want het nam de geheele breedte van de kerk in beslag.
De kerk had slechts één altaar.
Een mooie gebeeldhouwde preekstoel was geplaatst ter linkerzijde van de kerk en binnen het priesterkoor. Ter rechterzijde en eveneens binnen het priesterkoor bevond zich een fraai gotisch doopvont, zoo men zegt was dit een geschenk van de toenmalige ambachtsheer van Lisse, Baron van Heereman van Zuidwijk te Munster.
Dit doopvont heeft ook weer eene nieuwe plaats gevonden in de nieuwe kerk.
Ter linkerzijde in het priesterkoor bevond zich de toegang naar de biechtkamer van de pastoor en ter rechterzijde de toegang naar de sacristie.
De vrouwen waren gezeten in het midden der kerk in banken voor 12 personen en de mannen aan beide zijden in banken voor 4 personen. De kerk had dus drie regels banken en twee paden. De communiebank was van eikenhout en prachtig gebeeldhouwd. Na ingekort te zijn is deze geplaatst in de kapel van het St.Agatha Gesticht.
In het midden der kerk hingen vanaf het plafond een viertal prachtige kaarsen kronen, die natuurlijk de laatste tijd geen dienst meer deden, omdat men petroleumlampen had aangebracht.
Behalve de beelden van Maria een Joseph prijkten in nissen boven het altaar de beelden van Mozes en Aaron.
Een schilderstuk voorstellende de H.Agatha, patrones der kerk, prijkte boven het altaar.
In de loop der tijden had men wegens uitbreiding der kerkgemeente eene galerij aangebracht over de geheele breedte van het gebouw, welke 100 zitplaatsen bevatte. Daarboven bevonden zicht het zangkoor, waarop ook nog 20 zitplaatsen.
De kerk had maar ééne ingang welke zich bevonden midden van de voorgevel.
Ter linkerzijde van het groote portaal had men de toegang tot de galerij en het zangkoor. In de toren bevond zich een uurwerk met wijzer voor vollen uren. Ook bevond zich in de toren een klok die blijkens het opschrift bij den bouw dezer kerk door W.Verdegaal is gegeven maar vroeger bij anderen dienst heeft gedaan tenminste te oordeelen naar het opsdchrift hetgeen luidt als volgt:

Me fecit Ciprianus
Crans Janszoon
Amsteledami anno 1748
Int jubeljaar der vrijheid 1748
De vredemaeker G.Hasselaer
Heer wierdt en D.Slot
Schout v.
Cudelstaart en F.Prince v.d.
Bezworen – kerf – waren
Ben ik door J.V.Dr.Pauwert
Admin. Burgem: bezorgd te maken.

Dit is zooals men zal begrijpen het oorspronkelijke opschrift terwijl aan de andere kant der klok het volgende is gegraveerd:
Gegeven door W.Verdegaal 1842

Het kerkhof bevond zich evenals nu aan de noord-oost-zijde van de kerk en was omringd door een regel Italiaanse populieren.
Doordat de kerk ongeveer een 25 meters van de straatweg verwijderd stond was er voor de kerk eene groote open plaats, wat men het Kerkeplein noemde. Aan de noord-oost-zijde van de ingang tot het plein ter plaatse waar nu het Piusgesticht staat, bevond zich een boschje en tusschen dit en het kerkhof was het z.g. paardenhok, waar de boeren die rijdend ter kerke kwamen, hunne voertuigen stalden.
Een gelegenheid voor vrouwen een dito voor mannen waren mede aanwezig aan dezelfde kant.
Tusschen de zuid-west-zijde van de kerk en de stinksloot bevond zich de z.g. tuin. Het was echter een bosch met boomen van velerlei slag.
Aan de doopvondzijde was de eerste bank van de mannen gereserveerd voor de familie Heereman van Zuidwijk, voor het geval dat zij zich te Lisse bevonden.

Klik hier voor het volgende deel: de nieuwe kerk.

Copyright © 2006 Vereniging Oud Lisse