De Poelpolder: van uitgestrekte weilanden tot grote woonwijk
In 2015 is het vijftig jaar geleden dat begonnen is met bouwen in de Poelpolder. Arie in ’t Veld heeft daar een boek over geschreven: “De Poelpolder: van uitgestrekte weilanden tot grote woonwijk.
door Arie in ‘t Veld
Nieuwsblad Jaargang 14 nummer 1, januari 2015
In 2015 is het vijftig jaar geleden dat de Poelpolder bestaat. Let wel: de Poelpolder als woonwijk, want de polder zelf bestaat al sinds mensenheugenis. In dit verband is een boekje uitgebracht waarvan we hierbij de eerste pagina’s overnemen. Het boekje kan besteld worden via het secretariaat van de Stichting Poelpolder 50 of Tiny.Reeuwijk@xs4all.nl Dat het oog van de bestuurders voor het bouwen van woningen op de Poelpolder viel was niet zo vreemd. Aan het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw telde Lisse ruim dertienduizend inwoners, waaronder 599 woningzoekenden. Een groot aantal daarvan stond al vele jaren als woningzoekende ingeschreven maar had weinig hoop op adequate huisvesting, omdat er slechts mondjesmaat nieuwe woningen verrezen. Het gemeentebestuur had echter plannen die ertoe konden bijdragen dat het schrijnende tekort aan woningen zo spoedig mogelijk opgelost zou worden. De bestuurders hadden daarvoor met name de uitgestrektheid van de Poelpolder op het oog en begonnen reeds halverwege de vijftiger jaren met de voorbereidingen om in dat gebied op grote schaal huizen te bouwen. Overigens makkelijker gezegd dan gedaan, want in die tijd konden gemeenten niet zo veel bouwen als ze wilden. De aantallen werden via de zogenoemde contingenten ’verdeeld’ en dorpen als Lisse kwamen er dan nogal magertjes vanaf met zo’n vijftig tot zestig woningen per jaar. Een druppel op een gloeiende plaats dus. Maar de bestuurders van Lisse gingen niet bij de pakken neerzitten en de tijd zou leren dat zij, en niet in de laatste plaats burgemeester mr. Th. M.J. de Graaf, uiterst vindingrijk waren en er in slaagden de toegekende contingenten enorm uit te breiden. Bouwen dus in Lisse en met name in de Poelpolder. Al in 1956 waren er plannen om woningbouw in de Poelpolder te plegen en werd daarover voor het verwerven van de benodigde grond veel overleg gepleegd met de grondeigenaren. Met tot gevolg dat aan het begin van de zestiger jaren enkele taxateurs van de gemeente de opdracht kregen om de gronden in de Poelpolder te taxeren. Met de eigenaren was al eerder gesproken over de taxaties. Het werd snel duidelijk dat het een harde strijd zou worden omdat ze de grond niet voor de getaxeerde prijzen wilden verkopen. “Het dreigende tekort aan bouwterrein in het dorp, evenals de toename van de bevolking is voor het college aanleiding om, in afwachting van de resultaten van de te voeren onderhandelingen, reeds een aanvang te maken met de tijdrovende onteigeningsprocedure,” aldus B en W, daarmee gelijk aantonend dat men van plan was hoe dan ook de gronden in de polder voor woningbouw te verwerven. En dat ging dan ook nog gepaard met de mededeling dat men in 1962 met de bouw wilde beginnen. Maar ja, iets voornemen wil niet altijd zeggen dat het ook onmiddellijk kan worden aangepakt, zoals ook de gemeente ervoer. De grondeigenaren stribbelden namelijk fi ks tegen. Zo vochten zij uitkomsten van de taxaties aan en kwamen ze op de proppen met een deskundige die hen het advies gaf om geen enkele informatie meer aan de gemeente te geven. Dat schoot bij het college van B en W uiteraard in het verkeerde keelgat. “Er zijn dan ook forse woorden gevallen,” aldus burgemeester mr. Th. M. J. de Graaf. Dat er nog een heel lange weg gegaan moest worden voordat de eerste huizen kwamen in wat toen nog weids weilandgebied was, leek echter wel zeker. Enkele raadsleden lieten blijken er dan ook niet zo veel vertrouwen meer in te hebben dat het streven om in de Poelpolder te gaan bouwen spoedig een succes zou worden. “Kunnen we niet onderzoeken of we in Lisserbroek kunnen bouwen”, aldus raadslid Van de Aardweg (KVP) die van de burgemeester te horen kreeg dat deze vond dat het nu wel erg pikant werd. Lisse had volgens hem namelijk besloten een bepaald traject te volgen en in meerderheid hield de raad daaraan dan ook vast. De gemeente hield stug vol met te trachten de benodigde gronden te verwerven en dat de aanhouder wint, bleek later in het jaar, toen men op basis van minnelijke schikking een heel eind kwam en de eerste aankopen konden worden verricht. Voor een gemiddelde prijs van drie gulden per vierkante meter, inclusief het slopen van de opstallen. De daarop volgende grote aankoop was die van twaalf hectare voor een bedrag van 223.000 gulden. Het begin was er dus, maar voor grootschalige woningbouw was dat nog niet genoeg grond en in januari 1963 besloot het gemeentebestuur om de onteigeningsprocedure die men in gedachten had door te zetten en de betrokken grondeigenaren te dagvaarden. Er werd dus zwaar geschut ingezet, maar de gemeente sprak ook de hoop uit dat de partijen uiteindelijk tot een minnelijke schikking zouden kunnen komen. In april was de kogel door de kerk. Na een lange en zeer strenge winter die jaren later nog tot de verbeelding zou spreken en waarin Reinier Paping onder uiterst moeilijke, zeg maar Siberische, omstandigheden de Elfstedentocht won, leken ijs en gemoederen ontdooid, want na tweeëneenhalf jaar onderhandelen had de gemeente alle voor de eerste bouw benodigde grond verworven. Er konden dus plannen worden gemaakt om de woningbouwcontingenten van 1963, 1964 en 1965 in de nieuwe wijk Poelpolder te realiseren. Dertig hectare bouwgrond had men beschikbaar om een begin te maken met de strijd tegen de woningnood. In de hoofden van de bestuurders waren intussen ook al plannen ontstaan voor hoogbouw, maar de ontwikkelingen aan de Van Speykstraat maakten dat daar door menigeen toch nog wel wat sceptisch tegenaan werd gekeken. Er was weliswaar een plan om in het verlengde van de De Ruyterstraat een torenfl at van twaalf verdiepingen te bouwen (veertig meter hoog) waardoor er zestig woningen beschikbaar zouden komen, maar de raad zag daar geen brood in gezien de ontwikkelingen aan de Van Speykstraat. Want wat was het geval: aan de Van Speykstraat waren 99 woningen in hoogbouw verrezen, waarvan er 66 beschikbaar waren voor de woningbouwvereniging Volksbelang. Bij de verdeling van die woningen ging het echter niet bepaald van een leien dakje. In eerste instantie bleek namelijk vrijwel niemand in zo’n woning geïnteresseerd te zijn, wat voor voorzitter Hordijk reden was om zich tijdens de jaarvergadering van de vereniging openlijk af te vragen of de woningnood in Lisse eigenlijk wel zo groot was als op papier werd aangegeven. Om de 66 woningen uit te kunnen geven moest de vereniging namelijk uiteindelijk maar liefst 180 personen van de wachtlijst aanschrijven. Wonen in hoogbouw werd kennelijk niet gewaardeerd. Zelfs niet als de (woning)nood hoog is. Dat dit anders is uitgepakt weten we inmiddels……..