In de crisis van de jaren dertig hadden de bollenkwekers het erg moeilijk. Door het afgeven van vergunningen werd de productie verminderd. Daardoor werd veel groente geteeld. Kleine tuinders kregen later een financiële tegemoetkoming. En lijst met namen van telers, die een vergoeding kregen, wordt vermeld.
Door R van Maanen
Nieuwsblad Jaargang 5 nummer 2 april 2006
BEZIT: 17 ARE TULPEN INKOMSTEN 1940: f. 4,02
In de jaren dertig van de twintigste eeuw verkeerde de wereld in een economische crisis. Dit had vanzelfsprekend grote gevolgen voor de Nederlandse land- en tuinbouw die voor een deel steunde op de export. Exportbelemmerende maatregelen door buitenlandse overheden, overproductie en achterblijvende afzet in eigen land dwongen de Nederlandse rijksoverheid tot ingrijpen. Het gevolg was crisiswetgeving waarbij bedrijfstakken als de bloembollensector gesaneerd werden. En: schrijnende armoede in de bollenteelt.
Door het afgeven van teeltvergunningen werd de productie verkleind. Het gevolg was wel dat met name de kleine boeren en tuinders financieel dermate achteruitgingen dat het water hun aan de lippen kwam te staan. Dit werd uiteindelijk door de regering erkend en vanaf eind jaren dertig konden kleine boeren en later ook de kleine tuinders op geldelijke steun rekenen. Bij toeval zijn voor een deel van de gemeenten de aanvragen om steun bewaard gebleven. Enigszins verwarrend is dat gezocht moet worden onder kleine tuinders en dus niet bij bloembollenkwekers. De kleine bloembollenkwekers in Lisse hadden over het algemeen een gemengd bedrijf. Naast de bloembollenteelt werden aardappelen verbouwd en groenten geteeld. Met teelt intensief, nateelt en vervangteelt werd gedoeld op de teelt van groenten. Bij de bloembollen ging het voornamelijk om tulpen, narcissen, krokussen en gladiolen.
Er werden bij de steunverlening drie categorieën onderscheiden. Afhankelijk van de bedrijfsinkomsten waren dit: minder dan ƒ 4,00, tussen de ƒ 4,00 en de ƒ 7,00 en tenslotte boven de ƒ 7,00. Bij het berekenen van de eventuele steun werd eerst de theoretische nettoinkomsten van het bedrijf vastgesteld. Hierbij werd per product de in gebruik zijnde oppervlakte x een vooraf vastgestelde factor vermenigvuldigd. De omrekeningsfactor bestond uit een bedrag per are. Aldus krijg je onder meer de volgende bedragen per are: aardappelen 2 cent, dahlia’s 10 cent, gladiolen 6 cent, hyacinthen 12 cent, irissen 6 cent, krokussen 5 cent, nateelt groenten 2½ cent, narcissen 12 cent, scilla’s 6 cent en tulpen tenslotte 12 cent. De zo verkregen bedragen werden bij elkaar opgeteld en vormden de inkomsten. Vervolgens ging men uit van een basisinkomen (ƒ 9,00), aangevuld met een bedrag per inwonend gezinslid, waarbij de eerste twee gezinsleden niet meetelden. Van het dan verkregen bedrag werden de bedrijfsinkomsten, eventuele neveninkomsten en inkomsten niet afkomstig uit arbeid (bijvoorbeeld rente) afgetrokken. Het positieve verschil werd als steun uitgekeerd. Als de genoemde inkomstens bij de kwekers inderdaad betrekking hebben op netto inkomsten per week dan geeft dat een indicatie van hoe slecht deze mensen het gehad moeten hebben.
Ik heb de beschikbare aanvragen alfabetisch gerangschikt en de voornaamste gegevens overgenomen als het gaat om de omvang en indeling van het bedrijf. Hierdoor ontstaat een beeld van welke kleine bloembollenkwekers de crisisjaren ‘overleefd’ hadden. In een enkele geval waren de inkomsten dermate ‘hoog’ dat men niet in aanmerking kwam voor een financiële ondersteuning.
Vervolgonderzoek?
Wellicht dat de volgende lijst lezers stimuleert tot het doen van verder onderzoek.
Gerardus van Beek, Nic. Damesstraat 1, 1941 inkomsten ƒ 7,27, bezat 17 aren tulpen, 40 aren narcissen, 14 aren aardappelen en 10 aren bruine bonen.
Willem v.d. Bent, 3e Poellaan I, 1940 inkomsten ƒ 4,02, bezat 18 aren tulpen, 3 aren narcissen, 5 aren irissen, 19 aren krokussen, 5 aren aardappelen en 3 aren een-teelt intensief.
Johannes Berbee, Heerenweg 453, 1940 inkomsten ƒ 4,87, bezat 8,47 aren tulpen, 25,64 aren narcissen, 8,56 aren krokussen, 5 aren aardappelen en 5 aren een-teelt intensief.
Cornelis Broekhuisen, Broekweg 74, 1939 inkomsten ƒ 5,67, bezat 36 aren tulpen en narcissen, 20 aren nateelt, 20 aren late en 7 aren vroege aardappelen en 7 aren peulvruchten(-zaad).
Jacob de Graaf, Beatrixstraat 2, nevenberoep narcissenkokerij in Haarlem(mermeer?), 1939 inkomsten ƒ 4,11 en ƒ 2,00 uit de kokerij, bezat 7 are tulpen, 17 are narcissen, 13 are krokussen, een verwarmde trekkas van 40 m2 voor heesters in potten, 5 are aardappelen en 5 are een-teelt intensief.
Joh. Grimbergen, Heereweg 374, 1939 inkomsten 59 are tulpen en narcissen, 10 are krokussen, 14 are gladiolen, 10 are aardappelen, 25 are aardappelen en 31 are -twee-teelt volle grond.
Hendrik Groenewegen, Kanaalstraat 181, bloemisterij, 1939 inkomstenƒ 14,72 en kreeg dus geen overheidssteun, bezat 52,54 are tulpen, narcissen en hyacinthen, 44, 64 are volle grond snijbloemen, 240 m2 aan koude bakken voor bloemen, 40 m2 onverwarmd waren huis voor bloemen en 170 m2 verwarmde trekkas voor bloemen.
Gebroeders A., M. en C. Jansen, Roversbroekpolder 19a, 1939 inkomsten ƒ 6,91, bezaten 33 are tulpen en narcissen, 10 are krokussen, 5 are lelies, 24 are aardbeien, 6 are aardappelen, 29 are grasland.
Theodorus van Kampen, Halfweg 29, 1939 inkomsten ƒ 10,33 en kreeg dus geen overheidssteun, bezat 35,75 are tulpen, 25,78 are narcissen, 14 are krokussen, 35,70 are stambonen, 13 are witlof nateelt, 1,4 are kapucijners en 3,5 are aardappelen.
Leonard Johan Kapiteijn, Broekweg 35, 1940 inkomsten ƒ 6,84, bezat 14 are tulpen, 17 are narcissen, 6 are bijgoed, 28 are gladiolen, 14 aardappelen, 9 are een-teelt intensief en 14 are nateelt.
Martinus Kortekaas, Heereweg 242, 1940 inkomsten ƒ 5,42, bezat 25 are tulpen, 16 are narcissen en 10 are krokussen.
P. Kozijn, Roversbroekpolder 17a, 1939 inkomsten ƒ 5,88, bezat 8 are narcissen, 36 are krokussen, 50 m2 onverwarmde trekkas voor heesters in potten, 37 are een-teelt, 11 are voerbieten en 57 are grasland.
J.C. Krösschell, 2e Havendwarsstraat 4, 1940 inkomsten ƒ 5,97, bezat 42 are tulpen en 160 m2 verwarmde trekkas voor heesters in potten.
Cornelis v.d. Laan, Julianstraat 13, 1939 inkomsten ƒ 6,28, bezat 33,21 are tulpen, 14,72 are narcissen, 3 are krokussen, 2 are gladiolen, 8 are aardappelen en 4 are nateelt.
Hendricus Leyten, Roversbroekpolder 1a, 1939 inkomsten ƒ 5,45, bezat 34 are tulpen en narcissen, 7 are krokussen, 7 are aardappelen, 0,25 are onverwarmd platglas voor groenteteelt, 2 are een-teelt intensief, 2 are twee-teelt intensief en voor zijn zoon nog eens 11 are krokussen.
Weduwe van Gerardus de Ree, Akervoordelaan 10, 1939 inkomsten ƒ 6,83, bezat 27,5 are tulpen en narcissen, 15 are krokussen, 37 are irissen en gladiolen, 14 are aardappelen en 19 are zaadteeltpeulen.
Adrianus Wilhelmus Reeuwijk, Roversbroekpolder 20, 1939 inkomsten ƒ 9,83 en kreeg dus geen overheidssteun, bezat 56,71 are tulpen en narcissen, 20 are krokussen, 9 are extensieve bomenteelt, 106 m2 verwarmde trekkas voor heesters in potten, 5 are aardappelen, 20 are voerbieten en nog eens 36 are nateelt voerbieten.
Jacobus van Ruiten, bollen- en plantenkweker, 1940 inkomsten ƒ 6,31, bezat 8 are tulpen, 6 are narcissen, 16 are gladiolen, 24 are volle grond vaste planten, 33 ramen onverwarmd platglas voor groenteteelt, 14 are een-teelt intensief, 6 are bruine bonen en 10 are aardappelen.
Mattheus Johannes van Ruiten, Heereweg 357, 1939 inkomsten ƒ 4,35, bezat 22,43 are tulpen, 12,47 are narcissen en 2 are twee-teelt intensief.
Gerardus Stephanus Sanders, Roversbroekpolder 23, op 14-12-1938 inkomsten ƒ 4,14, bezat 23 are tulpen en narcissen, 7 are blauwe druifjes en Engelse irissen, 10 are aardappelen, 7 are twee-teelt intensief en 20 are voerbieten nateelt.
Weduwe van Cornelis Schenk-Breed, Nic. Dammestraat 6, 1939 inkomsten ƒ 4,10, bezat 33 are tulpen en narcissen, 2 are een-teelt intensief en 2 are aardappelen.
Hendrik Schippers, Meerenhoutstraat 26, 1940 inkomsten ƒ 4,96, bezat 26 are tulpen, 14 are narcissen, 3 are aardappelen en 2 are een-teelt intensief.
Cornelis Steenks, Crocussenstraat 8, bedrijf in Haarlemmermeer. op 18-11-1938 inkomsten ƒ 6,18, bezat 6,05 are tulpen, 34,82 are narcissen, 15,71 are krokussen, 40 m2 verwarmde trekkas voor bol-, knol- en wortelstokgewassen, 5 m2 onverwarmd groentenwarenhuis, 4 are aardappelen en 3 are een-teelt intensief.
Willem Stroombergen, LeidscheVaart 74, 1940 inkomsten ƒ 7,14, bezat 10 are tulpen, 10 are narcissen, 5 are gladiolen, 25 are krokussen, 12 are anemonen en ranonkels, 6 are aardbeien, 5 are aardappelen en 27 are een-teelt intensief.
Cornelis Suijkerland, Wagenstraat 13, 1940 inkomsten ƒ 7,03, bezat 5 are tulpen, 35 are narcissen, 30 are krokussen, 7 are aardappelen, 4 are een-teelt, 7 are tuinbonen en 14 are hakvruchten.
Nicolaas v.d. Tang, Julianastraat 76, 1940 inkomsten ƒ 5,16. In de berekening van de steun was sprake van 25 are snijbloemen, 10 are aardappelen, 52 are suikerbieten en 20 are sjalotten. In een aparte opgave was sprake van 71,42 are tuinbouw contractteelt, 6 are irissen, 10 are aardappelen, 20 are sjalotten en 3,5 are groenten. Op 4-2-1941 werd 15 are volle grond snijbloemen en 6 are irissen opgegeven.
Adrianus W. Turnhout, Pr. Hendrikstraat 36, bijgoedkwekerij, inkomsten 1940 ƒ 4,10, bezat 1 are tulpen, 11 are gladiolen, 2 are krokussen, 24 are anemonen en 11 are aardappelen.
Hubertus Adrianus Turnhout, Prins Hendrikstraat 3, zie verder onder A.W. Turnhout.
Cornelis v.d. Veek, 1e Poellaan 42, 1941 inkomsten ƒ 9,14, bezat 15 + 14 are tulpen, 21 are krokussen, 46 are hyacinthen? en 7 are aardappelen.
Lambertus de Vreede, Nieuwstraat 49, 1940 inkomsten ƒ 5,90, bezat 14 are tulpen, 27 are narcissen, 8 are krokussen en 29 are aardappelen.
Willem Vrijburg Jac.zn, Halfweg 10, nevenberoep verhuur van roeiboten, op 21-11-1938 inkomsten ƒ 6,67, bezat 23,52 are tulpen, 9,27 are narcissen, 11,76 are gladiolen, 12,15 are snijbonen een-teelt intensief, 6 are snijbonen nateelt, 16 are aardappelen, 1,5 are drie-teelt intensief, 2 are fruit en 100 kippen.
Jacobus Antonius Wessels, Roversbroekpolder 1, 1939 inkomsten ƒ 6,30, bezat 36,72 are tulpen en narcissen, 20 are krokussen, 10 are aardappelen, 2 are een-teelt intensief, 10 are erwten, 10 are voerbieten en 10 are grasland.
Gerrit Jans Westerink, Heereweg 375, 1939 inkomsten ƒ 5,60, bezat 11 are volle grond vaste planten, 13 are tulpen en narcissen, 14 are krokussen, 14 are gladiolen, 3 are blauwe druifjes, 7 are irissen, 7 are een-teelt intensief, 10 are aardappelen en 20 are grasland.
G. v.d. Wetering, Roversbroekpolder 24a, 1939 inkomsten ƒ 10,45 en had dus geen recht op steun, bezat 5 are tulpen, 44 are narcissen, 20 are krokussen, 4 are krokussen en 26 are tulpen en narcissen contractteelt, 11 are aardappelen en 7 are voerderbieten nateelt.
Johannes Wijnands, Halfweg 45, tuinder, nevenberoep bloembollenkweker, op 21-11-1938 inkomsten ƒ 5,63, bezat 5,93 are vroege tulpen, 12,06 are Darwintulpen, 6,02 are narcissen, 7 are krokussen, 0,5 are lelies, 1 are irissen, 37 are een-teelt intensief en 19 are nateelt.
Bron: Archief Directie van de Landbouw: Tuinbouw 1882-1957 inv.nr. 256 (Nationaal Archief te ‘s-Gravenhage).