GEMEENTERAADSNOTULEN (7). DE ´VERPLAATSING´ VAN HET GEMEENTEHUIS, 1848 (1)

Sinds lange tijd fungeerde de Witte Zwaan als Rechthuis. Door een ruzie tussen burgemeester van Rosse en logementhouder Rotteveel in 1848 kwam in de gemeenteraad aan de orde of het Rechthuis verplaats zou moeten worden.

Door R.J. Pex

Nieuwsblad  Jaargang 12 nummer 1, januari 2013

Inleiding
In een vorig deel uit de serie politierapporten vernamen we al dat de burgemeester van Lisse, J.C. van Rosse, en de logementhouder van de Witte Zwaan, J.P. Rotteveel, niet zo goed met elkaar door één deur konden. Zo was de burgemeester op een kwade dag met twee personen op weg naar het station, dat in die tijd ver buiten het dorp was gelegen, nabij de buitenplaats Veenenburg, aan het einde van de Zwartelaan (zo genoemd vanwege het vele aanwezige geboomte aldaar). De burgemeester was met ze meegegaan om ze de weg te wijzen. Plotseling hoorden ze achter zich een luid rumoer: de logementhouder van de Witte Zwaan bracht per koets een paar aangeschoten gasten naar het station. Even later waren ze in conflict met de burgemeester, die ze bij de kraag vatten en overlaadden met gevloek en getier. En de logementhouder stond erbij en keek ernaar. Dat zette kwaad bloed bij de burgervader, maar ook bij het Gemeentebestuur.
Ook in dit deel zal de wanverhouding tussen de burgemeester en J.P. Rotteveel een belangrijke rol spelen. Dus blijft u aandachtig lezen.

Een ‘vreemde en onhebbelijke’ houding
De situatie werd er niet beter op. De ‘vreemde en onhebbelijke’ houding van Rotteveel tegenover burgemeester en assessoren was aanleiding voor nog een tweetal voorvallen, waarbij de logementhouder zich niet ontzag ‘zich tegen hem (de burgemeester) en het bestuur in tegenwoordigheid van anderen beleedigend uittelaten’.

Er moet een besluit genomen worden
Sinds zeer lange tijd fungeerde de Witte Zwaan als ‘rechthuis’, ofwel in hedendaagse termen als gemeentehuis. Er werd dus met regelmaat vergaderd en recht gesproken. Zolang de verhouding tussen de kastelein en dorpsbestuurders goed te noemen was, was er natuurlijk geen vuiltje aan de lucht. In 1848 waren er echter inmiddels al een paar aanvaringen geweest en de burgemeester begon zich nu af te vragen of niet naar een andere locatie moest worden uitgezien waar men kon vergaderen en recht spreken. Hij besloot het in te brengen bij de Gemeenteraadsvergadering van 26 september 1848. Het zag er naar uit dat er een belangrijk besluit genomen moest worden.

Het Oude Raadhuis komt in beeld
Het voorstel van burgemeester J.C. van Rosse aan de gemeenteraad luidde om “bij provisie”, dus voorlopig, het zogenaamde Oude Raadhuis te gebruiken als gemeentehuis. Het Oude Raadhuis bevond zich aan het Vierkant ter plaatse van de latere Algemene Bank Nederland, dus waar nu Oud Raadwijk in aanbouw is. Het was sedert 1765 van het Baljuwschap van Noordwijkerhout, Voorhout, Hillegom en Lisse. Baljuw en welgeboren mannen vergaderden hier en er was ook een gevangenis. Mogelijk was het vanwege de vergaderingen van genoemde raad van de baljuw en welgeboren mannen dat men het gebouw later Het Oude Raadhuis is gaan noemen. In ieder geval fungeerde het vóór 1848 zeker niet als gemeentehuis, wat de naam wél doet vermoeden. In 1848 was er echter allang geen baljuw meer. We lezen dan ook dat “reeds sedert bijna eene halve eeuw” de gemeente belast was met het onderhoud van het bewuste gebouw aan het Vierkant. Ook wist men niet beter of de gemeente Lisse trad als eigenaar op. Toch besloot men in de gemeenteraadsvergadering van 27 oktober 1848 om “af te wachten wat door gemelde ambachten of gemeenten wegens mede eigendom mogt gepretendeerd worden”, maar er kwamen geen reacties binnen.

Hoe zal de logementhouder reageren…?
Inmiddels had men het “afkondigingskastje” waaraan huwelijksafkondigingen e.d. op aangeplakt werden, overgebracht van De Witte Zwaan naar Het Oude Raadhuis. Ook was men overgegaan tot aankoop van meubilair “en het verder laten repareren en in orde brengen” van het gebouw. Verder ging men niet. Men was namelijk benieuwd hoe de logementhouder, J.P. Rotteveel, zou reageren! Een beetje kat en muis spel spelen dus. Aangezien het logement De Witte Zwaan altijd al als raadhuis had gefungeerd, verwachtte men dat de logementhouder een genoegdoening zou eisen voor de inkomsten die hij nu mis zou gaan lopen. Maar het bleef akelig stil aan deze zijde van het Vierkant. Rotteveel gaf geen kik! Hij vond het kennelijk best dat de gemeenteraad, waarmee hij immers slecht door één deur kon, nu elders vergaderde.
Reden temeer dus om verder te gaan op de ingeslagen weg. Er moest nog veel gebeuren aan het nieuwe Oude Raadhuis voordat het in gebruik kon worden genomen, waaronder “het aanbrengen van licht in de benedenvertrekken”, de reeds aanwezige tafel “appropriëren” (verbeteren/herstellen) – want in deze zorgelijke tijd was men zéér zuinig! (zie ook het kader) – en het aanbrengen van “eene balie”.

Conclusie
Zo was er dus in 1848 een einde gemaakt aan een lange traditie, waarbij De Witte Zwaan fungeerde als rechthuis. En dat alleen, omdat logementhouder en gemeentebestuur niet met elkaar konden samenwerken. Het gebouw met de opvallend voorspellende naam Het Oude Raadhuis ging nu fungeren als gemeentehuis. Dat is zo gebleven tot in het jaar 1905, toen er een nieuw raadhuis in gebruik werd genomen. Dit werd te klein, zodat, ondanks hevige protesten (“hou heel, geen houweel!”), het gebouw begin jaren tachtig werd gesloopt. Er kwam een nieuw gebouw, wat in 1983 in gebruik werd genomen: het huidige gemeentehuis. Veel Lissers zullen zich wellicht het oude raadhuis uit 1905 nog wel herinneren. Dat zal anders zijn met de voorganger aan het Vierkant, waarvan de lezer de geschiedenis nu vernomen heeft.

“Oude en nietswaardige archieven”
In de vergadering van de gemeenteraad van 26 september 1848 waarbij de burgemeester de raad voorstelde om maar elders te gaan vergaderen, kwam ook nog een ander punt ter sprake. Het ging om de archieven van de gemeente. Men had deze nog maar pas weggehaald uit het leegstaande huis Dever, want het gebouw stond zo langzamerhand op instorten. Met toestemming van de baron Heereman van Zuydtwijck werden deze papieren naar het logement De Witte Zwaan overgebracht. (Dit was namelijk nog juist voordat men van gemeentewege besloot hier niet meer samen te komen). Maar hoe moesten deze documenten nu opgeborgen worden? De aldaar aanwezige kast bood namelijk niet genoeg ruimte. Men wilde geen excessieve kosten maken. Dat kon in deze schrale tijd niet! Aanvankelijk vatte men het plan op om van de restanten van wat ooit verschillende kasten waren geweest in de Kapelzaal van het Huis Dever een nieuwe kast te maken. Zuinigheid troef! Maar voordat men dat plan kon uitvoeren waren de planken al weggehaald… Op genoemde datum van 26 september bracht de burgervader ter tafel “eene tekening van eene archieve kast door den Timmerman AvdZaal gemaakt, met de daartoe betrekkelijke opgave van kosten”. Die kosten bedroegen de somma van 65 gulden. Dit vond de raad een veel te hoog bedrag! Dan moest er maar besloten worden “tot opruiming van oude en nietswaardige (!!!) archieven, des noods bij verkoop”. Wel ja! En indien er dan nóg geen ruimte was, nou ja, dan moest er maar een kast gekocht worden. Maar dan wel “eene zoodanige oude kast”! Anders kon men net zo goed de plaatselijke timmerman Van der Zaal inschakelen.

Het leegstaande Huis Dever, ca. 1845. Steendruk naar een tekening van P.J. Lutgers in Gezigten in de omstreken van ‘s-Gravenhage en Leijden (1855). A.M. Hulkenberg, ’t Huys Dever (Alphen aan den Rijn 1981), p. 51.

 

De Witte Zwaan gezien vanuit het zuiden. Voor de fraaie serre staan nog bomen, alsook een houten fietsenrek met het opschrift ‘M. Bruynen, Lisse’. De ansicht dateert van ca. 1905. Coll. schrijver.

 

De Witte Zwaan gezien vanuit het noorden, ca. 1900-1905. Ook hier valt het vele geboomte in het oog. Aan de laatste boom langs de weg in het midden van de ansicht is een bordje aangebracht met waarschijnlijk de tekst: ‘INRIJ voor RIJWIELEN’. Daaronder hangt een vaandel van – waarschijnlijk – de ANWB met als tekst: Vereeniging voor auto’s.

 

Eén van de weinige ansichten waarop Het Oude Raadhuis goed in beeld is gebracht. Het betreft het tweede huis van rechts. Zo te zien was de omvang van het pand niet echt bijzonder te noemen. Dat was dan ook de reden waarom het gemeentebestuur nog in hetzelfde jaar waarin deze foto vermoedelijk genomen is – het jaar 1905 – een ander, iets ruimer, gebouw betrok, naast de Hervormde Kerk. Ansicht uit coll. auteur.

 

Het voormalige Oude Raadhuis werd gesloopt in 1921. Ter plaatse verrees de Algemene Bank Nederland, op deze ansicht het tweede pand van rechts. Geheel links zien we het huis van Petrus Coenraad van Vrijberghe de Coningh, vóór die tijd bewoond door Dr. Van Dieren. Ansicht uit coll. auteur.

Bronnen
Gemeentearchief Lisse inv.nr. 513 (notulen van de gemeenteraad) en 552 (notulen van het College van B en W).
Website van de Vereniging Oud Lisse, www.oudlisse.nl, “Ordehandhaving en brandbestrijding in de achttiende eeuw, deel 2”, door Maarten van Bourgondiën. Hierin informatie over het Oude Raadhuis.

Klik hier voor het volgende deel