DE WATERWOLF KIJK OP DE WERELD VAN EEN LAAT- MIDDELEEUWSE LISSER (2)

De oeverafslag aan de westkant van het Haarlemmer wordt uitgebreid beschreven. Deel 2

door Arie de Koning

Inhoud jaargang 19 nummer 1 2020

Haarlemmermeer waterschudding

Het merengebied van het Oude Haarlemmermeer, het Leidse meer, het Spieringmeer en de Oude Meer, onderging enorme veranderingen. Inwoners van de plaatsen rond die meren, ook de inwoners van Lisse, hadden te maken met de voortdurende dreiging van die enorme watermassa. In deel 1 lazen we over onze noorderbuur: Vennep.

Dit vervolg is een ingekorte versie. Voor een compleet verhaal klik hier.

Grenzen tussen Vennep en Lisse
Op 8 oktober 1689 hebben, volgens de Resolutieboeken van Lisse, mr. Adriaan van Gorcum, Schout van Lisse, met de Burgemeesteren en ambachtsbewaarders van Lisse, Jan Vlaanderen den Oude, Vegter Janse van Wetteren, Cornelis Fransse Kok ende Adriaan Quirinse Geel, Burgemeesteren, en Henrik Janse Hoogkamer en Maarten van ’t Hoog, met de Schout van Vennep, Joan Gijs, en enige ingelanden van Vennep, te samen met Burgemeesteren van Leiden, de eigenaren van de Vennep “tot vermijdinge van moeilijkheden ende om goede nabuurschap te onderhouden”, de grenzen van Lisse en Vennep vastgesteld door middel van het plaatsen van “scheytpalen”. Dit gebeurde aan boord van het jacht van de hoge heren van Leiden waarna het akkoord is ondertekend in het Rechthuis van Lisse. Dat de grensbepaling geschiedde vanaf een schip, zegt iets over de toegankelijkheid van het gebied, moerasland omgeven door water.

In noordelijke richting

Over Hillegom, onze volgende noorderbuur, is eerder wat gezegd. Verder in noordelijke richting ligt Bennebroek. Dit dorp aan het Meer heeft een rijke historie. Rond 1300 strekte het oorspronkelijke gebied van Bennebroek zich uit vanaf de Valckslootlaan te Hillegom tot voorbij de huidige gedempte Oude Gracht in hartje Haarlem en werd belend door wat nu de Heemsteedse Binnenweg is. Bennebroek had het nodige te stellen met het water. Ingeklemd tussen de bossen van de Haarlemmer Hout in het westen waarvandaan met westenwinden regelmatig ernstige zandverstuivingen kwamen en het Oude Haarlemmermeer in het oosten, verloor het steeds meer land. Met name ter hoogte van het Manpad, waar Bennebroek op zijn smalst is, ontstond een gevaarlijke situatie. Het Hoogheemraadschap heeft op deze plek diverse keren de waterkeringen hersteld. Het gebied van Bennebroek krimpt in de volgende eeuwen drastisch. Rond 1653 is de Glip min of meer het centrum (Prinsenbuurt). We komen zelfs mensen uit Lisse tegen: mr. Jacob van Dorp handelde als notaris te Bennebroek, hij was Schout van Lisse en Alida van Rijm, beëdigd Vroedvrouw in Bennebroek en Lisse. (1772). Het eiland “Myent”, onder Heemstede, was in 1544 nog 6 hectare groot, maar in 1645 gereduceerd tot twee kleine stipjes, samen niet meer dan een tiende hectare. Heemstede en de oever van Zuid Schalkwijk kregen nu de volle laag, de afslag van die oever nam zienderogen toe. Het aloude Huys te Heemstede kwam gevaarlijk dicht bij het water te staan.

Over het Spaarne

Het kon gigantisch spoken op het steeds groter wordende Haarlemmermeer.
Hierboven een afbeelding van de doorbraak van de Spaarndammerdijk bij Halfweg tussen A’dam en Haarlem in de nacht van 4 op 5 november 1675.

Aan de westoever van het Spieringmeer lagen Zuid Schalkwijk en Vijfhuizen en aan de oostzijde Nieuwerkerk aan den Drecht. Vijfhuizen wordt voor het eerst vermeld in 1531. In Vijfhuizen stond een enkele woning aan het Spieringmeer. Het Hoogheemraadschap heeft bij Vijfhuizen diverse keren de waterkeringen hersteld. Vergeefs, Vijfhuizen was voor 1591 al geheel verzwolgen. Op de kerk na zoals in deel 1 te lezen was. Het dorp Nieuwerkerk aan den Drech is in de loop der eeuwen door het Haarlemmermeer verzwolgen. De kerk was al in 1467 in oostelijk richting zover verplaatst als men een wit paard kon zien of onderscheiden. Men dacht dat de kerk hier veilig zou zijn. Hiermede werd ook de parochiegrens verplaatst waardoor de inwoners van Vijfhuizen en Noord-Schalkwijk in Haarlem ter kerke konden gaan. Toen Nieuwerkerk aan den Drecht bijna geheel verdwenen was, werd Zuid-Schalkwijk de voornaamste plaats in het Ambacht. Voor 1510 heeft er tussen beide zijden van het Meer een oeververbinding bestaan. Deze weg werd de Herenweg genoemd. We gaan noordelijker langs het Spieringmeer. De ingezetenen van Sloten, Sloterdijk, Osdorp, Houtrijk, Polanen, Spaarnwoude en Hofambagt waren belast met het onderhoud van de belangrijke Spaarndammerdijk. Zoveel dorpen zoveel meningen. Binnen de kortste keren was er “questie” ofwel ordinaire ruzie. Er kwam een bovenlokale instantie, het Hoogheemraadschap van Rijnland, die de zorg voor de dijk overnam. In 1578 kwamen Spaarnwoude, Hofambacht, Houtrijk en Polanenonder het Waterschap, in 1593 Sloten en Sloterdijk. Een goede zet, de ambtenaren en bestuurders van het Hoogheemraadschap hadden er een hoofdtaak in en geen neventaak zoals bij de Ambachten.

Verdronken land en wegen

De rode lijnen geven de verdwenen wegen weer, de contourlijnen het verzwolgen land.

In 1724 is op last van de Burgemeesteren van Leiden een kaart vervaardigd met als titel: “Kaerte van Suyt-Hollands grootste deel, vervattende geheel Rhijnlandt en Suytkennemerlandt, mitsgaders een gedeelte van Delftlandt, Amstellandt ende het Sticht van Uytrecht, vertoonende alle de Steeden, Dorpen, Casteelen, wegen, uytwateringen en Sluysen. Hierin is mede te sien hoe eertyts de Haerlemmermeer ende Leytschemeer van één gescheyden waaren, en geen gemeenschap en hebben gehat met de Spieringmeer. Oock hoe men met de Wagen konde ryden van Haerlem door Vyfhuysen en Nieuwerkerck na Amsterdam en Uytrecht. Mede van Hillegom over de Vennep (alwaer men aen ’T Veer met een Schouwe wierde overgeset) ende rijden konde door Aelsmeer, Rijk ende Slooten naer Amsterdam alsmede op Uytrecht. Ende was toen der tyt het vastelandt van den Ruygenhoeck tot aen ’t vernoemde Veer.” Dit is maar de helft van de titel, die ik u verder besparen zal. De kaart is zeer nauwkeurig. Een landmeter van Rhijnland, Melchior Bolstra, heeft deze kaart gebruikt bij metingen in 1739 en 1740 en heeft daarin de watergrenzen van 1531 en 1591 ingetekend. In het Gemeentearchief van Haarlemmermeer bevindt zich een kaart, nagenoeg een kopie van die van Bolstra, waarop ook de wegen (in rood) zijn weergegeven welke volgens overlevering sinds mensenheugenis daar lagen. Ongeveer over de lengteas van de kaart loopt de Windel-, Winckel- of Weldijk, van Abbenes naar het noordoosten draaiende naar de Nieuwe Meer. Een tweede weg loop vanaf de grens tussen Lisse en Hillegom naar het zuidoosten draaiende naar Aalsmeer en een derde van Hillegom via Vennep en ’T Veer naar Ruigenhoek en Burggravenveen. Deze route is het langst in gebruik gebleven maar is ook verdwenen in de golven. In het noorden twee wegen. Eén liep van Sloten naar het dorp Vijfhuizen langs de Scheytpenning van Nieuwerkerck an die Dregt. Hierbij staat “Langs deze weg heeft men op Haerlem gereden” en de andere weg liep van Sloten naar de Vijfhuizerhoek en Zuid-Schalkwijk. Helemaal bovenin de Trekvaart Haarlem–Amsterdam en aan de linkerkant de Trekvaart Haarlem–Leiden.

De oeverafslag in Lisse
Ieder dorp gelegen in de nabijheid van de meren had last van afslag van zijn landen. Lisse had niet
zoveel last van afslag, maar voelde wel de consequenties van het verdwijnen van wegen naar de grote steden. Met paard en wagen moest nu worden omgereden naar Hillegom waar men op de Vennep werd overgezet door het veer en zo naar de Ruigenhoek kon rijden. De bevolking van Lisse was eigenlijk al eeuwen aangewezen op Leiden waar zij ook goede contacten mee onderhield. De drie hoofdkerken van Leiden hadden immers ook land en belangen in Lisse. Deze route was (nog) niet bedreigd door het water van de verenigde meren, al stond het water in Sassenheim regelmatig in de straten van dit buurdorp. Lisse lag hoger dus had daar geen last van. Het heeft voordelen “op” Lis te wonen.

Haerlemmermeer Boeck

Op deze schoolplaat wordt het veenbedrijf uitgebeeld. Veentrappen, turfsteken, baggeren en drogen. Door het ontvenen ontstonden veenplassen waardoor golfslag voor de snelle afkalving zorgde. Hierdoor is het meer steeds meer en meer meer geworden.

In het “Haerlemmermeer Boeck” van Jan Adriaensz Leeghwater, uitgegeven in 1641, laat hij verscheidene mensen aan het woord die getuigenis afleggen over de ingrijpende veranderingen in
de regio. Zo vertelde de Secretaris van Sloten dat zijn grootvader wist te vertellen dat men de Kerk van Rijk niet meer tegen het water kon beschermen. “Zoo resolveerden deze boeren te zamen, wederom een Kerk, die nu ook weer is weggesleten, in het noorden in te setten, so verre als men een wit Paert konde sien ofte beogen, ende sy meinden alsdan dat sy nu en altyt, van het water van de Meer bevrijt soude wesen, welke heel anders gebleken is.” Ook een getuigenis van Schippers; “onlangs geleden, dat aldaar ontrent een stuk lants weggedreven is daar vijf bomen opstonden ende wossen, alsoo de Schippers getuygen, die over de Meer voeren en het selve gesien hebben.” Ook een inwoner van Lisse komt voor in het boek. “Ryckje Jansdr. tuychde dat sy wel heeft gekent eene Claes Hendricxsz die plach te wonen tot Lisse, wiens vader genaempt Heyn Leech selve met een kodde ofte verrejager van Ruygen Houck hadde gegaen ende gesprongen tot opde Vennep, ende liep so door tot Hillegom te Kercken, sonder daertoe eenige schuyt off schip te gebruycken, sulcx de voorsz. Claes Hendricxsz tegens haer, getuyge, wel hadde geseyt.” Het moet een grappig gezicht zijn geweest al die slootje springende mensen in het nog droge gedeelte van het latere Haarlemmermeer. Naar de kerk gaan met een polsstok! Opvallend is dat veel van die getuigenissen gaan over de bijzonder nauwe doorgang tussen Vennep en ’T Veer. Een geroeide boot kon er niet tussendoor, de spanen kwamen dan op het land en passeren was helemaal niet mogelijk.

Internationale belangstelling
De vraatzuchtige meren zorgden voor voldoende gesprekstof. Toen in 1840 Jonkheer van der
Poll de eerste spade in de grond stak bij Hillegom en een start maakte voor de bedijking van het
Meer, trok dat ook internationale belangstelling. In het in de 19e eeuw bekende Duitse tijdschrift Die Gartenlaube stond een artikel, genaamd: “Vergrabene und Versunkene Schätze” geschreven door R. Zander,: “Vermeldenswaardig zijn de edelmetaalschatten die bij de ondergang van de Spaanse Armada voor de Nederlandse kust in de Noordzee verzonken zijn en welke nieuwe schatten rusten op de bodem van het Haarlemmermeer. Intussen is deze binnenzee droog gelegt, maar men heeft geen schatten gevonden, ofschoon de wrakken van de gestrande Spaanse oorlogsschepen zijn bloot gelegt. Het schip in kwestie moet dan ook op volle zee gezonken zijn. Maar de bronzen scheepskanonnen van de Spanjaard waren evenzo goed en konden als een metaalschat dienen”.

Vondsten
De Duitse schrijver was blijkbaar slecht op de hoogte van de situatie ter plaatse. Het is toch totaal onmogelijk dat een Spaans zeekasteel zou verdwalen en zinken in het Haarlemmermeer. Toch was wel te verwachten geweest, dat na de drooglegging de bodem van het meer een eldorado voor archeologen zou zijn geweest. Aan de oevers van het water hebben sinds mensenheugenis mensen geleefd en in de laatste eeuwen zo’n dertig- tot veertigduizend zielen. Menig schip leed op het meer schipbreuk en er is menig gevecht uitgevochten, waarbij vele Hollandse ven Spaanse matrozen hun graf hebben gevonden in het water van het meer. Toen het meer bedijkt was en het water weggepompt, is de bodem in alle richtingen doorsneden met sloten en wegen. Oudheidkundigen waren in de stellige overtuiging van een rijke oogst. Nou dat viel waar tegen. De enige overblijfselen van mensen welke gevonden werden bestonden uit één of twee scheepswrakken, wat Hollandse en Spaanse wapens, wat potjes en kruikjes en enige muntstukken uit de Spaanse tijd. Maar er is geen enkel stoffelijk overschot van mensen gevonden in de Haarlemmermeer. Wel schijnt de verloren gewaande fuik van Crijn Pietersz. van Nieuwerkerck te zijn teruggevonden gevuld met graten van zijn visvangst. ■

Bronnen:
Haerlemmermeer Boeck van Jan Adriaensz, Leeghwater 1643
Omvang Haarlemmermeer en de meren waaruit ontstaan, J.C. Ramaer 1892
Gemeente Archief Lisse, Resolutieboeken van Schout ende Burgemeesteren.
Archief Hoogheemraadschap van Rijnland
A.A. Beekman: De strijd om het bestaan
A. Ramaer: Haarlemmermeer Copyright: Arie de Koning.

Detail uit een kaart van Zuid-Holland (1573) gemaakt door Christiaan Sgrooten  inopdracht van de Hertog van Alva.
Bij de intro een gravure van een waterschudding die het gevolg was van een aardbeving 200 km uit de kust van Portugal. Een tsunami met golven van 20 meter hoog verwoestte Lissabon en kostte aan tienduizenden mensen het leven. Die zeebeving daar zorgde op het Haarlemmermeer voor deze angstaanjagende taferelen.

 

Zeeslag bij het Spaarne 1573. Pas 50 jaar erna, in 1621 gschilderd door Hendrick Cornelsz. Vroom, in opdracht van het stadsbestuur van Haarlem. De Spaanse vloot had 63 schepen op het meer onder leiding van Bossu, tegen meer dan honderd schepen onder admiraal Marinus Brandt. Zijn vloot was slecht uitgerust en de wind stond gunstig voor de Spanjaard. De Geuzen werden verslagen het restant van de vloot vluchtte richting Kaag en Oude Wetering en werd daar opgewacht door luitenant Francois van Boshuizen, die nog eens 21 schepen veroverde. Na zoveel geweld zou je wel wat meer scheepswrakken kunnen verwachten.