EEN NOTARIËLE AKTE UIT 1868: Vier pandjes op de Heereweg
Herberg Het Wapen van Haarlem met de uitbaters familie Nieuwenhoven
Door Arie den Hoed
Nieuwsblad Jaargang 14 nummer 2, april 2015
Wanneer we de Heereweg vanuit het Noorden richting het dorp afwandelen komen we langs vele mooie panden, genoemd in het boek van de V.O.L. “Registratie waardevolle panden in Lisse”. Als we de Veldhorststraat/Westerdreef naderen zien we daar tegenover twee kleine witte winkeltjes, een klein wit winkeltje met ernaast een wel heel klein wit winkeltje, de nummers 145 en 147. Het boek van de V.O.L. zegt daar eigenlijk niet meer over dan dat pand 145, evenals het vorige pand, No. 143, in de eeuw daarvoor, (het tijdvak 1800-1900) een boerderij geweest kan zijn. Ook Hulkenberg heeft er in zijn boekjes over Lisse, Lisse I op blz. 22 en in Lisse 2 op blz. 18 weinig over gezegd. Maar is het eerder wel een boerderij geweest?
Wij kennen deze pandjes eigenlijk alleen maar als winkeltjes. Het grotere winkeltje staat nu al geruime tijd leeg maar in het kleine winkeltje vinden we een handwerkzaak voor bijzondere handwerken. Er zijn de laatste jaren in het grotere pand ook een aantal Woord en Daad-winkeltjes geweest o.a. ook van Mevrouw Verloop-Buurman. Er is nog een oudere foto van het grotere pandje, die o.a. ook in het boek van de V.O.L. staat, waar het lijkt alsof er in het grotere pand allemaal lampen hangen en bij het kleine pandje staat “Babyshop” op de muur. Maar van wanneer deze foto is staat er helaas niet bij. Het zou zelfs een foto van één van de eerste Woord en Daad winkels kunnen zijn. We weten helaas ook niet of er in deze twee pandjes altijd winkels geweest zijn. Zie ook de pagina’s 246-250 uit het boek van Erik Vergunst. Maar laten we daarvoor eerst maar eens een oude notarisakte uit 1868 bekijken.
Enige tijd geleden kreeg ik van een mede geïnteresseerde in historie een geschreven kopie van een notaris-akte uit 1868 over de betreffende pandjes. Hij had hem voor mij overgeschreven van de originele akte, die gevonden was in de nalatenschap van een oude tante met de naam “van Nieuwenhoven” en die naam komen we in het boek van Erik Vergunst ook bij die betreffende pandjes tegen.
Laten we eerst eens kijken wat die betreffende notarisakte ons te vertellen heeft. Het betreft een akte van notaris D.J. van Stockum gedateerd 29/7 1868 met betrekking tot de verkoop van een viertal pandjes, een wat groter pandje en een drietal hele kleintjes aan de Heereweg voor de familie Plevier. Die familie was toen in het bezit van die vier pandjes.
Het gezin Plevier dat wij hier tegenkomen bestond uit de volgende personen: Johanna Hoekveld, weduwe van Jan Plevier, en haar kinderen: Johanna Cornelia Plevier, overleden 6/9 1865, getrouwd met Joannes van Zanten. Frederik Plevier, in 1868 arbeider (en in 1875 tuinman) Jacobus Plevier, tuinman te Sneek Willem Plevier, spoorwegwachter te Lisse Johanna Maria Plevier getrouwd met Leendert-Willem Baak Pieter Plevier, tuinman te Haarlem Het gezin telde oorspronkelijk meer kinderen, maar die waren jong overleden. Overigens was die Joannes van Zanten een oomzegger van Rutgerd Velthuijsen van Santen, gedoopt op 22 mei 1785 te Hillegom, de stamhouder van de huidige familie Veldhuijzen van Zanten. Maar laten we eerst maar eens gaan kijken wat wij over de familie Plevier aan de weet kunnen komen. Daarvoor moeten wij eerst Lisse even verlaten. Jan Plevier jr. werd geboren op 13/8 1788 in Egmond Binnnen. Hij trouwt op 19/2 1815 te Lisse met Johanna Hoekveld, geboren op 23/11 1794 te Utrecht. Maar de eerste kinderen werden in Voorburg geboren en zijn beroep wordt daar dan tuinman genoemd. Drie van zijn zonen vinden we later ook terug als tuinman n.l. Jacobus te Sneek en Pieter te Haarlem en Frederik te Lisse. Later vinden wij Jan jr. toch weer terug in Lisse. Hij koopt daar dan in 15/8 1822 een pand dat in de aankoopakte een ”herberg en tapperij” genoemd wordt. Het pand draagt de naam “Het Wapen van Haarlem” en Jan Jr. wordt tapper genoemd.
De vader van Jan Plevier Jr. was ook een Jan Plevier, geboren in Haarlem op 26/3 1760. Hij trouwde op 30/10 1785 in Haarlem met Hendrika Veldkamp geboren in Varsseveld. We vinden Jan Plevier Sr. later terug in Hillegom, waar hij op 8/11 1823 is overleden. We maken nu even een ommetje naar Hillegom en daar komen we dan op 18/9 1830 Jan Plevier Jr. tegen, hij wordt dan tapper genoemd wonende in nr. 191 te Lisse. Hij is er voor het transport de rato caverend van Pieter Hogervorst voor zijn moeder, Hendrika Veldkamp, weduwe van Jan Plevier Sr. van een stuk tuingrond ten ZW van de Moolesteeg en ten NW van de laan van Six (tegenwoordig is dat op de hoek van de Molenstraat en de Van den Endelaan). Zijn moeder woont dan in Diemermeer buiten Amsterdam. Jan Plevier Jr. overlijdt op 27/6 1845 in Lisse. Hij is dan 23 jaar tapper geweest.
Nu gaan we dan eindelijk aan de overdracht van de tapperij/herberg “Het Wapen van Haarlem” beginnen. Wie de tapperij na het overlijden van Jan heeft waargenomen vertelt het verhaal niet, dat kan zijn weduwe geweest zijn, maar ook zijn oudste dochter Johanna Cornelia die getrouwd was met Joannes van Zanten. Want op 4/1 1856 koopt Joannes van Zanten, de man van Johanna Cornelia, de tapperij “Het Wapen van Haarlem.” Het lijkt er dus op dat die Johanna Cornelia de zaak heeft voortgezet. Maar op 6/9 1865 overlijdt Johanna en op 30/9 1865 ook nog haar dochter Johanna Cornelia jr. Na de dood van Jan Plevier heeft zijn weduwe Johanna Hoekveld naast “Het Wapen van Haarlem” nog drie kleine pandjes bij laten bouwen. Maar op 29/7 1868 wordt de hele zaak dan toch te koop aangeboden en de vier panden worden als volgt omschreven: No.1 Een huis genaamd “Het Wapen van Haarlem” No.2 Een huis bevattend; Woonvertrek, Keuken, Zolder en Kelder. Dit perceel is groot 4 roeden en eenendertig Ellen No.3 Een huis bevattend; Woonvertrek, Zijkamer, Keuken, Zolder en Kelder, tesamen groot drie Roeden, zevenenveertig Ellen No.4 Een huis bevattend; Woonvertrek, Keuken, Zolder tesamen zes Roeden achttien Ellen, huis schuur en erf.
In eerste aanleg wordt er op pand 1 1450 gulden geboden door Johan Friederick Flinck, sinds 1862 eigenaar van “Rosendael”, oud-pastoor van Berkel en Rodenrijs, en rustend in “Rosendael”, dat schuin tegenover “Het Wapen van Haarlem” lag. Op de panden 2 en 3 werd zeshonderd en dertig gulden geboden door Frederick Plevier en op pand 4 zeshonderd en tien gulden door Cornelis van der Pluijm, arbeider. Na een tweede ronde werden de panden als volgt verkocht: “Het Wapen van Haarlem” aan Warbout Bergmen, tapper te Lisse voor veertienhonderd en vijfenzeventig gulden. Pand nummer 2, 3 en 4 , aan LeendertWillem Baak, Frederik Plevier ieder voor zeshonderdendertig gulden en aan Cornelis van der Pluijm voor zeshonderdtien gulden.
Zo heeft één oude notariële akte ons aardig wat informatie gegeven over de Witte Winkeltjes in de periode 1818-1868. Zo zal er in alle notariële aktes van Lisse over heel wat gebouwen uit die periode wat terug te vinden zijn. In de huidige literatuur lezen we in de boekjes Lisse I en Lisse II, van Hulkenberg, dat in het grote witte pandje de tapperij “Het Wapen van Haarlem” gevestigd was en dat die in de volksmond ”De Hobbel” werd genoemd, omdat er in de tapperij behang met hobbelpaarden hing en dat Nieuwenhoven er in 1892 tapper was. Overigens valt er in die boekjes over andere zaken ook veel te vinden. Ook in het dikke boek van Erik Vergunst valt veel te vinden over die periode. We lezen daar de achtereenvolgende bezitters van alle dan aanwezige panden in Lisse. Een van de kleine pandjes wordt al snel gekocht door de slager Buschman en in 1878 wordt daar een grote schuur bijgebouwd, die dienst gaat doen als slachterij. In 1919 vertrekt Buschman dan naar het Vierkant in de winkel waar we nu Grimbergen vinden. Ook vinden we daar dan nog het pand dat Leendert-Willem Baak in 1868 gekocht heeft en dat is dan de enige van de aanvankelijke kopers die we in die tijd terug vinden. Ook zien we daar dat Theodorus Cornelis Duivenbode, groenteman, in 1955 het grootste pand koopt van Jan Nieuwenhoven. Hij heeft dat waarschijnlijk daarvoor gehuurd, want het is bekend dat daar omstreeks 1946 al een groentezaak was.
Correctie
Van A. Marseille kregen we een correctie op het artikel “EEN NOTARIËLE AKTE UIT 1868,Vier pandjes op de Heereweg“. Dit artikel stond in het april nummer van het Nieuwsblad. Aan het eind staat op blz. 17 dat slagerij Buschman vroeger gevestigd was in het pand waar nu boekhandel Grimbergen zit. Maar Buschman zat in een pand er naast, waar nu een bloemenzaak is.