ERNST HEINRICH KRELAGE (1869-1956) EN ZIJN BETEKENIS VOOR LISSE
Op 20 februari 2018 hield Maarten Timmer bij de VOL een lezing over Krtelage. Hij had intensieve contacten met Lisse, dat zich eerst bescheiden presenteerde als ‘bij Haarlem’, maar zich later afficheerde als ‘Centre of the Bulb-district’. Timmer heeft zijn lezing speciaal voor Oud Lisse verwerkt tot een uitgebreid verhaal. In dit Nieuwsblad staan enkele wederwaardigheden hieruit. Voor het hele verhaal klikt u op:
Krelage oudlisse
Door Maarten Timmer, bewerkt door Liesbeth Brouwer
Nieuwsblad Jaargang 18 nummer 1 januari 2019
Een voorbeeld uit 1910 Ernst Krelage was een druk bezet man. Hij was eigenaar van de Tuinbouwinrichting Bloemhof, de firma E.H. Krelage en Zoon, die door zijn opa was gesticht. De
hoofdvestiging van het bedrijf lag aan de Kleine Houtweg in Haarlem. Ernst was bezig met het schrijven van een Gedenkboek want in 1911 zou het bedrijf 100 jaar bestaan. Op 23 maart opende prins Hendrik in Haarlem de door de Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (AVB) ter gelegenheid van haar 50 jarig bestaan georganiseerde Nationale Bloemententoonstelling, een initiatief van Ernst, sinds 1907 voorzitter van de AVB. Op 1 mei leidde Ernst de oud-president van de VS Theodoor Roosevelt rond op de tentoonstelling. Ernst zond zelf ook in op die tentoonstelling. Met verscheidenheden die afkomstig waren van het kruisingsprogramma dat hij in 1902 samen met zijn medewerker J. Dix was begonnen.
In de catalogus van de tentoonstelling stond een bijzondere advertentie: ’Speciaal cultuur van vroeg broeiende Hyacinthen. Bij goede behandeling gegarandeerde Kerstmisbroei, ook in de slechtste jaren, mits besteld voor einde mei, bij N. Dames te Lisse’. Op 27 december zat Ernst de 101ste algemene ledenvergadering van de AVB voor. In de rondvraag vroeg H. van Zanten uit Hillegom, lid van het hoofdbestuur, aandacht voor de methode Dames. Het laatste woord in die vergadering was voor Dames: ‘Kom maar kijken ik heb ongeveer 1000 hyacinten in bloei staan’. Na die vergadering werd Ernst gehuldigd voor zijn werk voor de tentoonstelling.
Bloembollen in Lisse, ‘Lissers’
Het is een bekend feit dat hyacintentelers hun eigen teeltgebied als het beste beschouwen. Het was vroeger niet anders. Toen de teelt van hyacinten in Lisse opkwam noemden telers uit Haarlem en omgeving Lisse het ‘kerkhof der hyacinten’. ‘Men ging zelfs zoover, dat wanneer in sommige partijen bollen voorkwamen, die tengevolge van den sterke groei van het vorige jaar geen wortel maakten…. deze de naam te geven van Lissers’. Nu nog worden dergelijke hyacinten aangeduid als ‘Lissers’, maar weten we nu ook dat het een ziekte is die overgebracht wordt d.m.v. cicaden (insecten).
Dames versus Jacob en later Ernst Krelage
Mede op initiatief van Dames kwamen eind 1896 vertegenwoordigers van 20 exportbedrijven op Amerika in Lisse bij elkaar om: ‘te bespreken of het wenschelijk en noodzakelijk was om later op reis te gaan, en door het aanleggen van een Zwartboek het aanknoopen van onsolide relaties met onsolide huizen in Amerika te voorkomen’. Het initiatief sloeg aan en januari 1897 werd de Verzendersbond opgericht. Ze konden meteen aan de bak want in maart 1897 kwam het bericht dat de Amerikaanse regering van plan was het invoerrecht te verhogen naar 30 procent.
Namens de AVB kwam voorzitter Jacob Krelage (de vader van) in actie via de minister van Buitenlandse Zaken. De Verzendersbond huurde in Amerika een lobbyist in. Daar wist de AVB dan weer niks van. Zoon Ernst schreef hier in 1946 over: : ‘Het hoofdbestuur, waarvan geen enkel lid Amerika uit eigen aanschouwing kende en dat vreemd stond tegenover de Amerikaansche toestanden, verwierp elke actie buiten den officieelen weg’. 10 jaar na de oprichting van de Verzendersbond nam Nicolaas Dames het weer op tegen een Krelage. Aanleiding was de strijd om de plaats voor de Rijkstuinbouwwinterschool. Men opteerde voor Haarlem. Op 17 december 1907 begon Dames zijn strijd voor Lisse met het schrijven van een brief in het Weekblad voor Bloembollencultuur. Daarin bestreed hij alle argumenten van het hoofdbestuur voor vestiging in Haarlem en was de strijd tussen Dames en Krelage begonnen. Krelage reageerde met een weerwoord en zo ging het door. Tot minister Talma koos voor de argumenten van Dames en in augustus 1910 bepaalde dat de school in Lisse moest komen. Ernst vond het ‘pijnlijk’ zei hij in de algemene ledenvergadering eind 1910 dat het advies van de AVB niet was gevolgd. Hij schreef hierover in het Gedenkboek ’ het bleek…dat de meeningen in den boezem der vereeniging (de AVB) ten aanzien van de plaats van vestiging eener eventueele school niet onverdeeld waren’.
Proeftuin, Proefstation
Schooldirecteur Volkersz wilde een proeftuin bij zijn school. Onderzoek naar allerlei vakproblemen, zoals het aaltjesziek in narcissen, was noodzakelijk. Volkersz en Krelage zorgden er voor dat bioloog E. van Slogteren aan de slag ging in Lisse. Volkersz kreeg echter zijn proefstation niet. Van Slogteren, gesteund door Krelage wilde een eigen laboratorium, niet inwonen bij een ander. In 1922 verrees het Laboratorium voor Bloembollenonderzoek met Van Slogteren als directeur. Het was waarschijnlijk om iets goed te maken dat Ernst zich op 4 oktober 1939 liet benoemen tot lid van de Commissie van Toezicht bij de school. Een jaar later werd hij voorzitter. Hij zou het blijven tot half april 1949.
Een Ernstig Woord
Januari 1922 stelde Krelage een informeel overleg in tussen de AVB, de Bond van Boembollenhandelaren en het Hollandsch Bloembollenkweekers Genootschap, HBG. Dat werd het Centraal Bloembollen Comité, CBC. Uiteraard was Ernst voorzitter. Dat CBC werd, na het verschijnen van het manifest ‘Een Ernstig Woord’ verder uitgebouwd. Dat manifest, geschreven door Van Slogteren samen met vooraanstaande vakgenoten (onder leiding van C. Grullemans uit Lisse) was een pleidooi voor meer geld voor het wetenschappelijk onderzoek. Men pleitte voor het instellen van een fonds waarin per roe geteelde bollen twee cent zou worden gestort, het twee-cent-per-roe-fonds. Het kreeg brede ondersteuning. Het fonds werd niet alleen bestemd voor wetenschappelijk onderzoek maar ook voor onpersoonlijke reclame. 1971 was het laatste jaar dat het CBC als zodanig functioneerde. Toen ging ruim 2,5 miljoen gulden naar het wetenschappelijk onderzoek en ruim 8 miljoen naar de onpersoonlijke reclame. Na 1971 erodeerde de succesvolle samenwerking. Had men maar van de geschiedenis geleerd, weer ‘Een Ernstig Woord’ geschreven, een CBC nieuwe stijl opgetuigd. Dan was er misschien meer geld voor onderzoek gebleven. Een samenhangende overkoepeling en een gedeelde visie op de toekomst van de bloembollensector worden gemist. Door deze gemiste kansen is helaas de toekomst van het vak op het spel gezet, en lijkt er zich niemand druk om te maken…■
Maarten Timmer
Van jongs af aan is Maarten Timmer bekend met de bollenteelt. Na zijn studie werkte hij als onderzoeker bij het Laboratorium voor Bloembollenonderzoek. Sinds zijn pensionering is hij intensief bezig met historisch onderzoek naar de tuinbouw, in het bijzonder naar de bloembollenteelt. Daar publiceert hij ook over. Zo verscheen over Ernst Heinrich Krelage (1869-1956) een werk in 2 delen. Krelage was een bekende Haarlemmer en een van de grondleggers van de moderne bloembollensector in Nederland.