Familiegeschiedenis van Van der Tang (18)
De trouwerij van Aart van der Boon en Gouda van der Tang in 1859 wordt beschreven.
door Aad van der Tang
Nieuwsblad Jaargang 14 nummer 1, januari 2015
Aart en Gouda
Toen Gouda van der Tang haar vader vertelde dat ze zwanger was van de zoon van Jan van der Boon zal dat voor Dirk van der Tang geen schokkend nieuws zijn geweest. Aart van der Boon was een goede partij en bovendien kenden beide families elkaar al heel lang. En wat Dirks oudste zoon betreft: Bas van der Tang zag zijn vriend graag als zijn zwager. Hij was dan ook de aangewezen persoon om bij diens huwelijk getuige te zijn.
Aart Jacobus van der Boon en Gouda van der Tang werden op zondag 17 april 1859 door burgemeester Van Rosse in de echt verbonden. Ofschoon alle blangstelling op die dag naar het bruidspaar uitging was het ook een mooie gelegenheid om de nieuwe vrouw van Dirk van der Tang en haar dochter te leren kennen. Omdat ze ver van het dorp af woonden hadden Elisabeth en Henriette nog maar weinig Lissers ontmoet. Dat was inmiddels wel het geval met de jonge bosbaas Marinus Veldhuijsen van Zanten, die met zijn gezin eveneens op Veenenburg woonde. En wat veldwachter Zijlmans betreft: wie in Lisse kende hem niet? Ook hij had vandaag als “goede bekende” zijn handtekening onder de huwelijksakte gezet, iets wat hij nog heel vaak voor Lisser bruidsparen zou doen. En net als nu zou hem dan tijdens het bruiloftsfeest als dank een borrel worden aangeboden. Kees van der Tang legde Henriette uit wie de andere gasten op het huwelijksfeest waren. Die wat drukke vrouw was tante Aaltje van der Tang, een zus van zijn vader. De man die haar vergezelde was niet haar zoon maar haar echtgenoot. Ome Klaas Kok, de tweede man van tante Aaltje, was ruim twintig jaar jonger dan zij. Aaltjes dochter Grietje Zonderwijk was er ook. Ze wierp haar neef een kus toe en Henriette wendde geërgerd haar hoofd af. Haastig hervatte Kees zijn uitleg. Daar waren tante Metje van der Tang uit Bennebroek (haar man Simon Galjaard was wegens ziekte verhinderd) en tante Elisabeth Renst van der Tang, een kinderloze weduwe uit Haarlem die na de dood van haar man bij haar ouders in Lisse was gaan wonen. De oude vrouw op wie de tantes een oogje hielden was hun moeder Teuntje van Tol, sedert vorig jaar weduwe van Kees van der Tang. Naast Teuntje zat de even oude Dirkje Tibboel van Klaveren, een tante van de bruidegom. Haar zoon, de zadelmaker Aart Tibboel, bevond zich ook onder de gasten evenals de broers Willem en Jan van der Meij. Hun zus Keetje Dona van der Meij was uit Den Haag overgekomen samen met een jonge man, die door zijn artistiek uiterlijk Henriettes belangstelling trok. Kees’ broers en zussen kende ze al, maar Anna, de brugwachtersvrouw, keurde haar geen blik waardig. Dat gold ook voor de vrouw van Gijsbert van der Tang. Jan van der Boon groette Henriette en haar moeder beleefd maar tot een gesprek kwam het niet. Bezorgd keek hij naar zijn zoon, die door de hoeveelheid sterke drank die hij had genuttigd steeds luidruchtiger werd. Aart trachtte zijn hoogzwangere vrouw tot een dansje te verleiden, tot grote ergernis van zijn zussen. Toen dat niet lukte wenkte hij de kleine Teuntje, met wie hij zich op de dansvloer waagde. Tot grote hilariteit van de aanwezigen bracht ze het er beter vanaf dan haar zwager, die zich maar met moeite staande kon houden.
Terwijl er op de bruiloft flink werd gedanst en gezongen zat Teuntje van Tol, gekleed in ouderwetse boerinnendracht, stil voor zich uit te kijken. Als meisje was ze er bij geweest toen haar zus Gouda van Tol met Jacob Gabel trouwde. Toen droegen de mannen nog pruiken en waren er overal paterjotten, die plaaggeesten van de Prins. Een halve eeuw later was ze aanwezig op het trouwfeest van haar dochter Gouda van der Tang en Hendrik Kramm (er verscheen een pijnlijke trek rond haar mond) en nu, weer vele jaren later, was ze eregast op de trouwerij van haar kleindochter Gouda van der Tang en de kleinzoon van Geesje Slootheer. Niet alleen Geesje groette haar maar ook andere dierbaren, die alleen zij waarnam. Haar halfzusje Grietje van der Bron had gelukkig weer blos op haar wangen
en hun vader Barend van den Bron, wiens pruik scheef op zijn hoofd stond, glom van tevredenheid. En hoe heette die Franssprekende heer ook al weer? Maar toen ze haar schoonvader Bastiaan van der Tang in het gezelschap meende te ontwaren keerde ze met een schok tot de werkelijkheid terug. Ze had zich vergist: het was niet haar schoonvader maar haar zoon Dirk. En bij hem bevonden zich die Amsterdamse vrouw en haar dochter. Aaltje van der Tang en Elisabeth van der Linden praatten met elkaar alsof ze elkaar al jaren kenden. Aaltje boog voorover om aan haar nieuwe schoonzus haar achterhoofd te tonen. Maar Elisabeth kon Aaltje verzekeren dat van de wond op haar hoofd niets meer te zien was. Ook al was het nu bijna negen jaar geleden dat Aaltje in het dorp door een onverlaat was
gemolesteerd, het zat haar nog steeds erg hoog. Van Kees had Henriette begrepen dat die artistieke jongeman uit Den Haag Johannes Dona heette en kunstschilder was. Hij en zijn moeder vertrokken al vroeg op de avond, wat Henriette wel jammer vond. Ze hoopte dat zij snel hun voorbeeld zou kunnen volgen. Ze had onderhand genoeg van die feestende plattelanders! Toen Teuntje van der Tang van haar grootmoeder afscheid nam hield Teuntje van Tol de hand van haar jongste kleindochter even vast en keek haar diep in de ogen. Vervolgens richtte ze haar blik op Aart van der Boon en schudde mismoedig haar hoofd. Op de terugweg naar Veenenburg spraken Dirk van der Tang en Elisabeth van der Linden zacht met elkaar. Ze hadden het er al vaker over gehad: Elisabeth en Henriette hadden het niet naar hun zin op het landgoed en wilden graag terug naar Amsterdam. Maar Dirk zag er tegenop zijn mooie baan als zandbaas op te zeggen. Er viel een ongemakkelijke stilte.\
Klik hier voor het volgende deel