Familiegeschiedenis van Van der Tang (3)

Na de dood van Jacoba Meerhout- de Smet in 1796 wordt de geschiedenis van de familie vervolgd tot 1809.

door Aad van der Tang

NIEUWSBLAD Jaargang 9 nummer 4, oktober 2010

et vorige Nieuwsblad beëindigt de familiegeschiedenis met ‘De erfenis van tante Jacoba’ waarin de dood van Jacoba Meerhout-de Smet, de eigenaresse van de Lisser buitenplaats Meer en Hout werd beschreven. We vervolgen met

Een buitenechtelijke zoon?

Kees van der Tang werd in 1797 twee keer vader: in januari van een zoon (Dirk), die kort na de geboorte overleed, en in november van een dochter, Metje. Beide kinderen waren vernoemd naar de ouders van Teuntje van Tol. De doop van Metje van der Tang vond plaats op zondag 26 november 1797 in de dorpskerk van Lisse.

De andere baby die tijdens deze dienst werd gedoopt was Alida, het dochtertje van Gerrit van Klaveren en zijn doopsgezinde vrouw Gijsje Slootheer. Gerrit van Klaveren was een goede bekende van de Van der Tangs. Hij had samen met hen in het dorpsbestuur gezeten en was net als Bastiaan burgemeester geweest. Vele jaren later zouden twee kleindochters van Kees van der Tang, Gouda en Teuntje, met Aart Jacobus van der Boon trouwen, de zoon van Alida en de kleinzoon van Gerrit van Klaveren.

Op de doopdag van Metje van der Tang en Alida van Klaveren werd in Amsterdam een jongetje geboren, dat de voornaam Bastiaan kreeg. De moeder was Ariaantje Verbaan en de doopinschrijving vermeldt als vader… Bastiaan van der Tang! Voor zover ik weet leefde er in die tijd maar één persoon die zo heette, en die was getrouwd en woonde in Lisse. Zeker is dat Bastiaan zijn vrouw verliet. Vanaf circa 1798 woonde hij in Leiden en waarschijnlijk ook in Den Haag. Toen Aartje de Smet in mei 1801 te Lisse overleed was Bastiaan er niet om haar begrafenis te regelen. (Wat er met de in 1797 geboren Bastiaantje is gebeurd weet ik nog niet. Zijn moeder Adriana Verbaan overleed in 1831 te Amsterdam.)

De Gouda’s

In de zomer van 1800 was de nalatenschap van Jacoba de Smet eindelijk afgewikkeld. Dat het zo lang had geduurd had waarschijnlijk te maken met het vertrek van Bastiaan van der Tang uit Lisse. Behalve op het echtelijke vlak waren er ook op ander gebied problemen gerezen. Zo kon hij aan een nicht haar legaat niet uitkeren omdat hij dat geld zelf had gebruikt. Bastiaan had Meer en Hout gekocht (en al spoedig weer doorverkocht), vooruitlopend op de het vertrek van Bastiaan van der Tang uit Lisse. Behalve op het echtelijke vlak erfenis die zijn vrouw zou krijgen. Ook de ex-schout Martinus Heijkoop, die als notaris bij de afwikkeling van de boedel betrokken was geweest, kreeg geld van hem. Voor Bastiaan zat er niets anders op dan zijn bezittingen in Lisse te verkopen.

 

Veiling

Witte Zwaan en grote kerk

De veiling van Bastiaans huizen en landerijen vond plaats in De Witte Zwaan op dinsdag 15 december 1801. Dankzij een velletje papier dat zich tussen de betreffende stukken bevindt weten we voor hoeveel er werd “verteert op de vercooppieng van Basste Jaan van der Tang”. Zo moest de kastelein van De Zwaan zestien flessen wijn ontkurken. Na de viering van Kerstmis en oud en nieuw begaf Bastiaan zich op de eerste zondag van het nieuwe jaar 1802 naar de dorpskerk om samen met Grietje van der Bron (het halfzusje van zijn schoondochter Teuntje van Tol) getuige te zijn bij de doop van zijn kleindochter Gouda van der Tang. (Niet te verwarren met Bastiaans achterkleindochter Gouda die met Aart van der Boon trouwde.) In de kerk zullen sommigen de echtbreker zuur hebben aangekeken. En misschien ging tijdens de preek van dominee Smits Cordon zijn blik onwillekeurig in de richting van het familiegraf van de Meerhouts, waarin zijn vrouw was bijgezet.

In de loop van 1802 verkocht Bastiaan de percelen die op de veiling van december 1801 waren opgehouden. Toen was Lisse voor hem een gesloten boek. Het is vreemd zijn naam dan niet meer in de oude archiefstukken van Lisse tegen te komen. Wat zijn schoonzoon Leendert van der Werff betreft: ook hij raakte hij in financiële moeilijkheden. Zo werd zijn bakkerij bij executie verkocht. Uiteindelijk vertrok Leendert met zijn gezin naar Oegstgeest, waar hij in 1809 overleed. Zijn weduwe Naatje van der Tang overleefde hem heel lang: ze stierf in 1854 te Warmond.

Lees hier de volgende aflevering