Familiegeschiedenis van Van der Tang (4)

Op 31 januari 1804 werd Bastiaan van der Tang grootvader van Dirk van der Tang. Hij kreeg in 1828 een zoon, Bastiaan geheten. Dirk kwam regelmatig met het gezag in aanraking.

door Aad van der Tang

NIEUWSBLAD Jaargang 10 nummer 1, januari 2011

Het vorige Nieuwsblad beschreef de veiling van huizen en landerijen van Bastiaan van der Tang in De Witte Zwaan (1801). We vervolgen met:

Dirk van der Tang

Op 31 januari 1804 werd Bastiaan weer grootvader. Ongetwijfeld had hij gehoopt dat deze stamhouder zijn naam zou krijgen, maar dat gebeurde niet. Kees van der Tang en Teuntje van Tol gaven de boreling weer de voornaam van Teuntjes vader. Dirk van Tol was al bijna dertig jaar dood, terwijl de andere grootvader nog springlevend was. Dat bleek wel toen de 62-jarige Bastiaan in mei 1804 in zijn woonplaats Leiden hertrouwde met de uit Zutphen afkomstige Reinera Reinders, een “jonge blom” van 51 jaar.

In 1805 beviel Teuntje van Tol van haar laatste kind. Dit meisje werd vernoemd naar Grietje van der Bron, die enkele maanden na de doop van Gouda van der Tang was gestorven. Grietje van der Tang leefde slechts enkele weken. Dirk van der Tang groeide dus op als het jongste kind en de enige zoon in het gezin van Kees van der Tang en Teuntje van Tol. Met zijn ouders verhuisde hij naar Hillegom waar zijn vader opzichter in het diaconiearmhuis was geworden.

Bastiaan van der Tang woonde vanaf 1823 met zijn tweede vrouw in Zoeterwoude, waar hij een tapperij bestierde. We mogen aannemen dat de oude baas, wanneer hij daarvoor in de stemming was, zijn kleinzoon prachtige verhalen vertelde over de tijd dat de mensen nog pruiken droegen en hij in Lisse een belangrijk man was. Vooral zijn familierelatie met Arnout Meerhout zal hij breed hebben uitgemeten. (Meer en Hout werd kort nadat Bastiaan haar had verkocht afgebroken, wat in de Franse tijd met veel buitenplaatsen gebeurde.) Misschien nam hij Dirk ook in vertrouwen over de minder goede dingen die hij in zijn lange leven had gedaan. Hoe het ook zij: een saaie grootvader was hij niet.

Dirk in de gevangenis

Vanaf mei 1823 vervulde Dirk zijn dienstplicht bij de 9e Afdeling Infanterie, waarvan het 2e Bataljon zich te Leiden bevond. Zijn signalement luidde: langwerpig aangezicht, rond voorhoofd, blauwe ogen, grote neus, gewone mond, spitse kin, blond haar en een “lidteken aan ’t voorhoofd”. Dat litteken kan hij best aan een vechtpartij hebben overgehouden want Dirk moet in zijn jeugd een wilde jongen zijn geweest.

In juli 1826 werd hij in Leiden tot drie maanden cel veroordeeld wegens mishandeling en belediging: “(…) dat de beklaagde in den avond van den tweeden julij dezes j aars te Hillegom op den pu blieken weg, zich heeft schuldig gemaakt aan het mishandelen van onderscheiden personen, en, bij gelegenheid dat hij beklaagde deswegen door den Burgemeester van gemelde gemeente wierd onderhouden en tot rust aangemaand, denzelven op eene verregaande wijze heeft beledigd en den veldwagter die op last van voornoemden Burgemeester hem beklaagde in verzekerde bewaring zou stellen, heeft geslagen en tegen den grond gegooid. “

Terwijl Dirk nog in de gevangenis zat overleed op 20 september 1826 Bastiaan van der Tang in Zoeterwoude. Hij was 84 jaar geworden. Eenjaar later stierf zijn weduwe, de enige grootmoeder die Dirk gekend had.

In december 1827 zat Dirk weer in de beklaagdenbank: “(…) dat de beklaagde op en 6e augustus IL, terug komende van eeneplaats gehad hebbende inspectie [i.v.m. de Nationale Militie?] te Sassenheim, met eenige andere personen door Lisse gekomen en aldaar eenige baldadigheden heeft gepleegd; dat de Adsessor [wethouder] der gemeente, die tevens de functie van Burgemeester waarneemt, en ’t geen volgens des beklaagdens eigene verklaring aan hem niet onbekend is, daarop aankwam en hem beklaagde met de overige personen vermaande rustig door het dorp te gaan; dat de bedoelde personen daaraan wel hebben voldaan, doch de beklaagde zich op eene allezints ongepaste en brutale wijze jegens dezen Adsessor heeft gedragen, door denzelve met woorden en daden kwalijk en oneerbiedig te bejegenen, en waardoor hij beklaagde, die reeds meermalen wegens beledigingen en brutaliteiten in hechtenis is geweest, zich nu opnieuw heeft schuldig gemaakt aan belediging van een publiek ambtenaar bij gelegenheid van deszelfs functie. “

Dirk toonde tijdens de zitting berouw en de waarnemend burgemeester van Lisse aanvaardde zijn excuus. Hij moest dan ook wel even slikken toen de aanklager maar liefst eenjaar gevangenisstraf eiste! Maar net als de vorige keer luidde het vonnis “slechts”drie maanden cel.

Dirk wordt vader

Zo moest Dirk van der Tang weer brommen. Hij had nu alle tijd om over zijn toekomst na te denken. Mogelijk wist hij het al eerder of kreeg hij het heuglijke nieuws in de gevangenis te horen: hij werd vader! Het meisje dat hij had bezwangerd was Coba, de jongste dochter van de tuinder Gijsbert Visser uit Hillegom. En ze was pas vijftien jaar.

Zal door zijn gedrag de relatie tussen Dirk en zijn ouders niet best zijn geweest, de wijze waarop hij in het huwelijksbootje moest stappen droeg evenmin bij aan een goede verstandhouding. De onenigheid met zijn moeder moet lang hebben geduurd want pas in 1852 – bijna 25 jaar na zijn huwelijk – gaf Dirk zijn jongste dochter haar naam: Teuntje. Maar ook zijn vader vernoemde hij niet direct: dat deed hij bij zijn derde zoon, in 1837.

Dirk van der Tang en Coba Visser trouwden op 25 mei 1828 in Hillegom. De ambtenaar die hun huwelijk voltrok was burgemeester Jan Huyser, dezelfde man die Dirk twee jaar eerder in Hillegom had beledigd. Het is niet moeilijk te raden waar het toespraakje van de burgemeester op Dirks trouwdag over ging.

Enige maanden later, op de laatste dag van juli, beviel Coba van een zoon. Aan Dirk de taak om de geboorte van zijn eerste kind bij de burgerlijke stand aan te geven. Toen burgemeester Huyser hem vroeg welke naam hij zijn zoon wilde geven, knipoogde Dirk in gedachte naar zijn overleden grootvader en antwoordde: “Bastiaan”.

Klik hier voor het v0lgende deel