Gaat de teelt van bollen straks in kassen?
De provinciale ‘Nota Ruimte’ laat zien, dat de Bollenstreek geen Bollenstad wordt, maar het is geen reden om achterover gaan zitten.
door Sjaak Smakman
NIEUWSBLAD Jaargang 3 nummer 3, juli 2004
Na maanden van vertraging was hij er dan: de Nota Ruimte die uitsluitsel moest geven over de vraag of de Bollenstad ook op het verlanglijstje van het nieuwe kabinet stond of dat het kabinet toch letterlijk en figuurlijk ruimte laat in de Bollenstreek. Het werd het laatste, maar reden om achterover te gaan leunen is er allerminst.
Inmiddels is het een gevleugelde term: verrommeling. Het staat voor de geleidelijke aantasting van het open landschap in de streek door steeds meer schuren, kassen en alle andere soorten ‘bedrijfsbebouwing’ in dat landschap. Niemand maakte zich er echt druk over, totdat beginjaren negentig de ogen van vooral Noord-Holland zich op de streek richtten.
Als we daar nou eens woningen bouwen die we bij ons niet kwijt kunnen, dan slaan we twee vliegen in een klap: we kunnen onze woningzoekenden huisvesten en we duwen de bollenteelt daar onder de kritische grens, zodat het hele complex vanzelf naar noordelijk Noord-Holland verkast. En, zei Noord-Holland, qua landschap is het al een halve stad.
Streek werd wakker
Ruim tien jaar later is dat steeds weer herhaalde opzetje van Noord-Holland nog steeds niet gelukt, al heeft het al een aantal keren weinig gescheeld. De streek werd er daarentegen ook door wakker geschud. Het resulteerde in het Pact van Teylingen, een vooral door de in deze regio bepaald niet gebruikelijke samenwerking tussen vele geledingen tamelijk uniek document. Er werd een evenwicht gezocht tussen behoud en herstel van het landschap enerzijds en het geven van voldoende ruimte aan het bollencomplex om hier blijvend te kunnen renderen anderzijds. Dat daar een grote kloof tussen gaapt, bleek bij de herziening van het Pact een paar jaar geleden: het duurde bijna anderhalfjaar langer dan gepland aan onderhandelen voordat de herziene versie werd ondertekend.
Pact werd Offensief
Heeft het Pact gewerkt? Ja en nee. Zonder het Pact zou het ongetwijfeld landschappelijk nog veel harder bergafwaarts zijn gegaan met het landschap in de streek, maar niemand zal durven zeggen dat het er in negen jaar Pact fraaier op is geworden. Sinds een klein jaar is er daarom het Offensief van Teylingen, waarbij de slag naar actief beleid moet worden gemaakt. Er zijn negen proefprojecten, onder meer bij de Keukenhof en het industrieterrein aan de Delfweg, waarbij door intelligent schuiven met geld en (bouw)ruimte wordt geprobeerd om het landschap op te knappen. De eerste tekenen stemmen hoopvol, maar het is nog veel te vroeg om de vlag uit te steken. Om echt wat te bereiken zal er per saldo veel geld nodig zijn voor het offensief en de vraag waar dat vandaan moet komen is nog helemaal open.
Een ding is daarbij duidelijk: als het niet lukt om het landschap op te knappen, is de Bollenstad op langere termijn onvermijdelijk. Directeur Ruimte Joost Schrijnen van de provincie Zuid-Holland sloeg de spijker op zijn kop, toen hij begin dit jaar stelde dat het aan de streek is om de Randstad ervan te overtuigen dat de Bollenstreek de moeite waard is om te behouden als open gebied.
Adempauze
De Nota Ruimte biedt vooral een adempauze. De Bollenstreek is daarin aangewezen als een van de vijf greenports, de agrarische tegenhangers van dienstverlenende mainports als Schiphol en Rotterdam. De Nota geeft jzelfs expliciet aan dat er in de streek gezien de eigen bouwopgave ‘waarschijnlijk geen ruimte is voor verdere verstedelijking’. De Bollenstad is dus voorlopig van de baan.
Maar aan die greenport zit ook een keerzijde. De Nota is doordrongen van een economische notie: bijna alles moet wijken voor economische groei. Daarom krijgt bijvoorbeeld Schiphol alle ruimte die het tot in de verre toekomst denkt nodig te hebben. Het gaat bij de aanwijzing tot greenport minister Dekker niet om het
landschap, maar om de bijdrage van de bollensector aan het bruto nationaal produkt. In die zin staat de Nota zelfs haaks op het Offensief van Teylingen. Bij het Offensief staat herstel van het landschap centraal waarbij de rentabiliteit van de sector uiteraard een belangrijke randvoorwaarde is: zonder renderende bollenteelt is er hier helemaal geen bollenlandschap. Maar in de Nota gaat het alleen om de rentabiliteit van de sector.
Meer geld, minder bollen
Als er al een randvoorwaarde te vinden is, dan is het de opmerking dat de bollenteelt minder intensief moet worden, omdat de aanslag op het milieu door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te groot is. Meer geld verdienen en minder bollen telen, dat lijkt erop dat in elk geval de minister niet veel moeite zal hebben met meer overdekte teelt waarbij de milieubelasting per definitie nu eenmaal beter gereguleerd kan worden. Zetje alles op een rijtje, dan kom je niet verder dan de conclusie dat
de Nota Ruimte de Bollenstreek niet echt beschermt, maar alleen voorlopig weer wat tijd geeft. Of de streek die ruimte zal weten te benutten, is voorlopig nog een open vraag. Het daarvoor zo belangrijke Offensief van Teylingen kan alleen slagen als er geld voor beschikbaar komt.
Extra belasting?
De nieuwe voorzitter van Hou het Bloeiend, de voormalige burgemeester van Rijnsburg Fedde Jonkman, pleitte er in het Leidsch Dagblad voor dat gemeenten desnoods extra belasting moeten heffen om het Offensief te financieren. Het is een reëel en alleszins verdedigbaar standpunt. Uiteindelijk zijn het immers de inwoners zelf die dagelijks van dat opgeknapte landschap zullen profiteren. Maar of het zal gebeuren is een andere vraag. Het economisch tij zit niet mee: veel gemeenten in de streek moeten de belastingen al extra verhogen om uit de rode cijfers te blijven. En voorlopig is het nog wachten op de eerste gemeente die daar nog eens een paar procent bovenop doet voor zoiets tamelijk abstracts als het behoud van de Bollenstreek.