GEBOORTE VAN EEN FENOMEEN, DE TOUR DE LISSE
De ren- en tourvereniging De Bollenstreek is in 1951 opgericht.In 1956 werd de eerste Tour de Lisse gehouden.
door Arie de Koning
Nieuwsblad Jaargang 14 nummer 2, april 2015
Een tak van sport welke zich mocht verheugen op enthousiaste en massale belangstelling van de bevolking van Lisse toen en nu is wel de wielersport. Niet voor niets heeft Lisse een prachtige accommodatie compleet met circuit voor een bijna 65-jarige vereniging De Ren- en Toervereniging De Bollenstreek welke werd opgericht in 1951 door een groepje Lissers. De vereniging was en is bedoeld ter ontspanning of als sport, toerfietsen of wielrennen en werd en wordt gedragen door een grote groep vrijwilligers. Al in de jaren dertig van de vorige eeuw werd het fietsen als sport beoefend in de Bollenstreek, zoals men in de Leidsche Couranten uit die jaren kan lezen, veelal georganiseerd door vriendengroepjes welke de sport beoefenden, wilde wedstrijden dus. Zo ook in Lisse waar volgens de krant, tijdens de Lissese Najaarsfeesten, wedstrijden werden verreden in verschillende leeftijd categorieën. Het aantal deelnemers bedroeg meer dan 200 renners en rennertjes. De oudste deelnemer, geplaatst in groep 8, was maar liefst 59-jaar oud. Onder gejuich van het publiek welke zich en masse langs het parcours had opgesteld werden de wedstrijden verreden en vooral wanneer een renner van Lisse in zicht kwam, leek het of er een wereldkampioen werd ingehaald, zo leefde het enthousiaste publiek mee.

In zwarte outfit Cor en Ben van der Aart op de houten wielerbaan in Heemstede. 1936
Zo reden er de gebroeders Van der Aart, waarvan met name Ben succesvol was. Later is Ben zich gaan toeleggen op baanwedstrijden en behaalde heel wat successen. Hij bracht het zelfs zover dat hij werd opgenomen in de Nederlandse Olympische Baanploeg welke naar de Spelen van Berlijn zou gaan. Helaas voor Ben was er maar weinig budget en omdat een aantal vriendjes van bonzen voorrang kregen kon Ben niet mee. Zo kon het gebeuren dat Ben niet de Duitse schilder met het snorretje en de grote mond kon ontmoeten, maar die andere schilder, zijn vader, die vond dat Ben ook maar eens moest komen helpen bij zijn schildersbedrijf. Ben stopte met wielrennen na deze teleurstelling, maar werd later bestuurslid bij de Lissese R.T.V. Het bloed kruipt…….. De bezetting maakte een einde aan veel sporten en activiteiten. De RTV kon niet meer trainen in de duinen en er waren al leden waarvan de fiets was gevorderd dus verstandige mensen demonteerden hun “Fahrrad” en verstopten deze tot betere tijden zodat niet een dikke moffenkont zich op jouw zadel zou zetten en fluitend zum Heimat zou fahren. Na de bezetting werden de fietsen weer in elkaar gezet of men kocht een goedkoop tweede handsje en het wielrennen werd weer als een van de eerste sporten beoefend in Lisse. Voorlopig bleef het bij onderlinge wedstrijdjes. Om bij een wielervereniging te kunnen rijden, moest men in de stad zijn, De Kampioen of Excelsior in Haarlem of Swift in Leiden, wat een aantal Bollenstrekers deed. Zo ontstond er een steeds grotere groep van renners welke elkaar allemaal kenden en op diverse locaties onderlinge wilde wedstrijden hielden in oa Noordwijkerhout, Hillegom en vooral in de Haarlemmermeer, daar zat je niemand in de weg. Tijdritten werden geklokt met een keukenwekker. Renners uit die tijd waren oa Jan van Eijk uit Hillegom, Marinus Zoet , Jan Kapteijn en Nico Stroet uit Lisse en een aantal uit Noordwijkerhout en Beinsdorp. In het najaar van 1951, tijdens de Zilker Feesten kreeg de groep renners gelegenheid zich te laten zien aan het publiek. De Oranje Vereniging van de Zilk organiseerde voor het eerst in haar bestaan een Wieler Spektakel waaraan zo’n beetje alle toen actieve renners deelnamen. Deze geïmproviseerde wedstrijd werd glansrijk gewonnen door Jan Duivenvoorden uit Noordwijkerhout, ook een jongen uit de vriendenploeg. Het bleef nog lang onrustig in de Zilk, dit was nog nooit vertoond in het kleine dorpje, fantastisch. Het enthousiasme van de Bollenstrekers maakte dat enige jongens serieus begonnen na te denken over het oprichten van een eigen echte wielerclub. Hoe dat moest wist eigenlijk niemand. Er kwam best een boel bij kijken, vergunningen, bestuur, statuten, reglementen enz. Nu woonde er aan de Leidse Vaart in het Buurtschap Halfweg in Lisse een zekere mijnheer Van Graven, die daar bekend stond als iemand die nogal gemakkelijk zaken oploste voor de gemeenschap en een vlotte babbel had. Jan Kapteijn en Marius Zoet woonden ook op Halfweg en bij hen groeide het plan dat mijnheer Van Graven misschien weleens een goede voorzitter zou kunnen zijn voor een op te richten Wieler Vereniging. Ze verzamelden al hun moed en stapten samen op mijnheer Van Graven af die hun verhaal aanhoorde en direct toestemde. Dat ging lekker, maar er moesten nog meer bestuursleden gevonden worden. Niet ver van Halfweg woonde aan de Stationsweg de boswachter Alenburg wiens zoon ook wel eens mee fietste en ook deze zag wel iets in het plan. De derde welke gestrikt werd was de Hillegomse schilder Lou van Braam waarna in Noordwijkerhout de rijwielhersteller Chris Meijland beloofde mee te doen. In Sassenheim vond men Herman Slingerland en de hr. Van Biezen en in Lisse vonden ze schilder Ben van der Aart bereid. Zo was er in zeer korte tijd een zevenmans bestuur uit de grond gestampt, dat aan het werk kon. Ten huize van mijnheer Van Graven werden er een aantal vergaderingen gehouden waarna werd overgegaan tot oprichting van Ren en Tourvereniging De Bollenstreek op 27 november 1951. De renners welke bij een stadse vereniging reden kwamen weer terug en werden lid van de Bollenstreek. Zij brachten wat nieuw geleerde technieken mee en zo groeide de vereniging als kool. Nu moesten er van het bestuur uit wedstrijden worden georganiseerd en men besloot Lisse als parcourplaats te gebruiken op een route welke al diverse malen was gebruikt in de wilde periode.

Tour de Lisse 1958 met de ploeg van ploegleider Herman Slingerland uiterst rechts op de druk bevolkte Spekkelaan.
Het was het rondje Essenlaan, Loosterweg, Spekkelaan en Achterweg een parcours van exact 4 km, Prima geschikt voor clubwedstrijden. Verkleden deed men in die eerste periode in de bekende “Leeuwenkuil” in het Reigersbos, een clubhuis zat er nog niet in. Tussen de eikenboompjes en de zandkuil in het prachtige Reigersbos was het ‘Home’ van de jonge R.T.V. Meestal stond daar ook “de Knieter” strategisch opgesteld met zijn bekende karretje vol ulevellen, repen, limonades en nog veel meer lekkere dingen. Eigenlijk heette de man Van Werkhoven, maar dat wist niemand. Helaas verbood de gemeente Lisse het wielrennen op de openbare weg wegens klachten van aan- en inwoners. Dat was een bittere pil, maar de RTV week uit naar de Haarlemmermeer, waar op de lange kaarsrechte wegen ruimte te over was en het parcours ineens 10 km lang was. Uiteraard werd ook hier illegaal gereden. Volgens Piet de Koning (84) lid vanaf 1952, oud-renner, oud bestuurslid, erelid, onderscheiden met de Orde van Oranje Nassau voor zijn verdiensten voor de R.T.V, was het omkleden op het parcours Haarlemmermeer een hele verbetering. Dat kon namelijk in een schuur achter café van Dijk op de Lisserdijk in de Lisserbroek, Je keek weliswaar zo naar buiten, het tochtte altijd en de banken bestonden uit bollen- en bierkisten met planken daarover maar je had wel een dak boven het hoofd. Volgens De Koning vond renner Siem van der Pol na afloop van de wedstrijd zijn zakje brood terug, half opgevreten door de ratten. Maar ach wat gaf dat, “ die beessies motte toch ook leve” was Siems commentaar. Verkeer in de Haarlemmermeer was er weinig, zo weinig zelfs dat de renners op volle snelheid vanuit de IJweg links de Venneperweg op reden richting Beinsdorp, zonder dat er verkeersregelaars aan te pas kwamen. Volgens Piet de Koning school het gevaar in de berm van de weg. Wat te denken van de z.g. Arbeiderskoe, de geit, welke in Haarlemmermeer nogal veel in de bermkant van de weg werd vast gepind. Een paar keer per dag werd zij “verpind” om aan vers gras te kunnen komen. Zo kwam het voor dat zo’n beest aan een veel te lang touw stond en gewoon de weg op kon, wat nogal eens gebeurde. Als wielrenner ben je dan kansloos en na de duikeling was je wedstrijd verknald. Vergaderingen werden in de beginjaren gehouden in de Witte Zwaan, café de Taveerne en het gebouw van de Duivenvereniging van Lisse in de Kanaalstraat. Gaandeweg werden de clubprestaties steeds beter en er meldden zich ook een aantal “betere renners” aan. Zo’n betere renner was Egbert van ’t Oever, van huis uit een schaatser welke het wielrennen eigenlijk als een training voor het schaatsen zag. Hij kon geweldig rijden. Piet de Koning verhaalt dat Egbert eens op een zondagmorgen startte voor de 60 kilometers van het rondje Haarlemmermeer. Enkele minuten na hem zou het peloton starten, welke de achtervolging zou inzetten en Egbert weer terug halen. Ze hebben hem wel terug gezien, maar dat was in het kleedhok achter Café Faas in de Lisserbroek. Het gehele rennersveld had in die 60 kilometer geen kans gezien Egbert van ’t Oever terug te halen, sterker nog, hij was uitgelopen op het peloton. Uit de gehele Bollenstreek kwamen de aanmeldingen als lid, de naam De Bollenstreek eer aan doende. Enkele namen uit die beginperiode waren: Jan Faas, Dick Rooyakkers, Kees Meeuwissen, Kees Kerkvliet, Metto Damo, Thijs Bruine, Gerard Duwêl, Gerard van Schravendijk, Kees Kapteijn, Gerard Saase, Kees Elsgeest, Willem Knoppert, Piet en Henk van der Zwet, Harry Willemse, Aaij van der Plas, Arie van Wetten, Siem van der Poll en vele anderen. De vereniging groeide en bloeide. Altijd waren er leden die hun schouders ergens onder zetten al hadden zij wel eens tegenwerking van een verdeeld bestuur. Zo wilde Jan van Kesteren, slagerszoon uit Lisse, in navolging van andere regio’s een meerdaagse jeugdronde organiseren en legde dit voor aan het bestuur. Een aantal bestuursleden was faliekant tegen, dus ging Jan zelf aan de slag.

Prijsuitreiking in Café De Taveerne in de Wagendwarsstraat uit 1958 van een jeugdwedstrijd. Hierop o.a. burgemeester de Graaf, met zijn eeuwige vlinderdas, bijgestaan door Jan van Kesteren. Winnaar van 1958 was Gerard Caspers uit Lisse.
In korte tijd stampte hij de organisatie van een zesdaagse “Tour de Lisse” uit de grond. Dit was in de eerste week van augustus 1957. Veel leden waren bereid om te assisteren bij het evenement. De organisatie was een enorme klus, er moest bijvoorbeeld toestemming worden gevraagd aan de gemeente Lisse en de burgemeester, de K.V.P er Theo de Graaf, voelde er eigenlijk helemaal niks voor. Het was puur geluk dat de burgemeester juist op dat moment een grote buitenlandse reis maakte. Jan van Kesteren had hierop gewacht en de loco burgemeester, een wielerliefhebber gaf prompt zijn toestemming. Daarnaast werden door de verloofde van Jan, Annie, 50 broekjes en shirtjes in elkaar geknutseld. Verder was nodig, EHBO, Politie, ploegleiders, kaartverkopers, juryleden, begeleiding op de weg en noem verder maar op. In den lande kende men al een Tour de Frats, Tour de V.N. een Muggenronde en meer van dat soort jeugdwedstrijden in etappe vorm en nu kwam er dus een heuse Tour de Lisse. Vijf Jeugdteams gingen die zomeravond van start in de Spekkelaan en langs de kant stonden ruim 1600 betalende toeschouwers om hun favorieten aan te moedigen. Niemand had dit succes verwacht. De teams waren samengesteld uit rennertjes van de scholen van Lisse en er zou verreden worden gedurende zes avonden. Alle etappes waren druk bezocht, alleen de ploegentijdrit mislukte omdat de chronometer van de jury het liet afweten. Deze rit werd de week daarop alsnog over gereden. Nico Castien uit Lisse werd de triomfantelijke winnaar van deze eerste Tour de Lisse en zijn beloning was een fototoestel. Zijn ploeg, de Lissese Willibrordusschool, won het ploegenklassement. Ploegleider Piet de Koning was zo trots als de bekende pauw op zijn ploeg. De Hervormde School van Lisse werd tweede. Niemand twijfelde aan een vervolg in de komende jaren. Lisse was een week lang uit zijn dak gegaan. Het volgende jaar waren wat praktische veranderingen aan gebracht. De deelnemende ploegen werden nu gesponsord door een bedrijf en hadden een firmanaam op het shirt, ook dat bracht de broodnodige gelden binnen, en het aantal ploegen werd verhoogd naar acht en de deelnemers per ploeg verminderd tot zes. Ook voor de tijdmetingen was een verbetering aangebracht. Iemand had het lumineuze idee geopperd om te klokken met duivenklokken en dat bleek een daverend succes. Dan was er nog het juryplatform. Regelmatig kwam het voor dat grappenmakers een kistje onder het plankier weghaalden waardoor de hele zooi in elkaar stortte en de juryleden zich enkel van een nat pak konden afhouden door een grote sprong te maken en zo niet in de achterliggende sloot te belanden. Dat was nog eens lachen.

Jury in de nieuwe demontabele tent: Kees de Groot, Ko Mangelaar, Piet Langelaan, Jan van Kesteren en Piet de Koning
Ben van Steijn maakte daarom een prachtige demontabele jurytent, een pronkstuk welke jaren zijn dienst heeft bewezen, zelfs op het circuit van Zandvoort. Voor de vereniging was de Tour de Lisse een geweldig opleidingsinstituut en ieder had zijn vaste taak. Bij voorbeeld de Speaker, Vic van Denzen, zal een ieder zich nog kunnen herinneren. Volgens Erelid Piet de Koning zijn er honderden anekdotes te vertellen over de Tour de Lisse en hij begint direct te verhalen dat bij de start van een Tour de burgemeester vele malen tracht het startpistool te laten knallen, maar deze weigert halsstarrig. Ten einde raad wenkte de burgervader een agent van politie en vroeg hem om zijn pistool. Deze werkte gelukkig wel en zo kon de Tour toch nog beginnen. Of wat te denken van het zoveelste rennertje dat in de bocht bij Van Dijk hoek Essenlaan Achterweg, de sloot inreed en bij het naar boven krabbelen ineens bedenkt dat zijn bril nog in de sloot lag. Nooit meer gevonden, maar een spontane collecte onder de toeschouwers bracht genoeg op voor wel twee brillen. Dat toch weer wel. Maar lachen man. Een ander jochie dacht dat wat doping hem zou helpen en stapte een Lissese drogisterij binnen en vroeg de winkel juffrouw om één pakje doping, alstublieft. De juffrouw fronste haar voorhoofd en dacht even na. Zij gaf hem een pakje Dextro en ’t joch was dik tevreden, dit was precies wat hij bedoelde. Het was al bij de eerste Tour de Lisse dat een deelnemertje het parcours wel erg lang vond en winst dacht te behalen door binnendoor te steken via het zg Laantje van De Wit. Helaas stond er aan het eind van dat laantje een controleur. Iets nieuws was dat er vanaf de vijftiende Tour gestart werd vanuit diverse omliggende gemeenten in de Bollenstreek. Niet voor de wedstrijd maar een soort toertocht. Bij aankomst bij het parcours in Lisse werd er eerst een pauze gehouden waarna het wedstrijdgedeelte begon. Ook werd er wel gestart in de Poelpolder en de Engel. Starter was steeds een bekende zoals oa Joop Zoetemelk. In 1981 werd de vijfentwintigste aflevering van de Tour verreden en dit maal werd er op het Vierkant gestart en gefinisht. Het was het rondje Heereweg, Westerdreef en de Achterweg. Het werd een schitterende zilveren Tour de Lisse en werd gewonnen door Robert Langkamp uit Lisse. Geloof het of niet, het was tevens de laatste. Het jaar daarop kwamen er bij lange na geen voldoende inschrijvingen binnen en de hele zaak werd afgeblazen. Zo eindigde een waar fenomeen.
Bronnen:
‘Veertig Jaar Fietsen in de Bollenstreek’, Piet de Koning en Toos de Groot 1991
‘Bart op de Fiets’ , W. van Heemskerk pseudoniem van mw. W. Stanco 1971
Piet de Koning, Beinsdorp, Erelid R.T.V ‘de Bollenstreek

Tot slot nog een vermelding van alle winnaars van de Tour de Lisse op een rij