Gregor Mendel en Grullemans

Er was een directe verbinding tussen de firma Grullemans en Mendel. Grullemans handelde ook in erwten. Mendel bestelde bij de firma erwten vanuit een groot aantal landen.

door Liesbeth Brouwer

Nieuwsblad Jaargang 16 nummer 1 winter 2017

 

Dat er een directe verbinding bestond tussen Mendel en de firma J.J. Grullemans is al helemaal onbekend. De firma J.J. Grullemans en Zn. was tot de jaren 80 van de 20e eeuw een van de grootste bollenfirma’s in Lisse. De bedrijfsgebouwen lagen ten noorden van de Lisserbeek, waar nu bedrijventerrein Meer en Duin is. Over deze firma komt op een ander moment wel een bijdrage in het Nieuwsblad. Nu eerst aandacht voor Gregor Mendel.

Mendels jeugd

Mendel werd geboren in 1822 in Heinzendorf in Silezië. Dat gebied hoorde toen bij het Oostenrijkse keizerrijk. Nu behoort het tot Tsjecho Slowakije en de oude hoofdstad Brünn heet nu Brno. Mendel had een Duits sprekende achtergrond en kreeg de voornaam Johann. In het gebied leefden veel Tsjechen en in die tijd begon al verzet te komen tegen “vreemde” overheersing. Mendel werd geboren in een boerengezin. In het dorp was al een school, wat nog niet algemeen was in die tijd. Daar leerde Johann naast rekenen en taal ook landbouwvakken die als doel hadden om de landbouwproductie te verbeteren. Want het was sappelen in het boerenbedrijf. Regelmatig waren er misoogsten. Hij blonk blijkbaar toen al uit, want hij mocht, wat zeer ongebruikelijk was voor een boerenjongen, verder studeren aan een gymnasium. Om de studie te bekostigen werd hij ook privéleraar. Het bleef een onzeker bestaan. Het is aannemelijk dat hij er daarom voor koos in een klooster te treden. Dat gaf de beste garantie op een leven van werken en studeren. Op zijn 21e trad hij in het Sint Thomas klooster in Brünn (Brno) in. Er volgden lessen in landbouwwetenschappen en in technieken om planten te kruisen die een hogere productie op konden leveren. Hier nam hij de naam Gregor aan, Johann Mendel werd Gregor Johann Mendel en werd monnik in plaats van zijn vader op te volgen op de boerderij.

Het klooster
De kloosterorde waar Mendel in 1843 intrad was de Augustijner orde. In deze orde werd heel veel gedaan aan wetenschappelijk onderzoek. Landbouwkunde, meteorologie, natuurwetenschappen, er heerste een honger naar kennis. Mendel werd tot priester gewijd, maar was niet zo goed in herderlijke taken. De abt van het klooster zorgde er voor dat Mendel leraar kon worden en verder mocht studeren in Wenen. Daar had hij het geluk zeer vooruitstrevende leermeesters te treffen. Hij was daar onder meer bezig met studies naar nieuwe plantensoorten. Hij was razend geïnteresseerd naar de manier waarop eigenschappen worden overgedragen op nakomelingen. Wij kunnen in onze tijd, waarin genen en onderzoek naar erfelijke eigenschappen regelmatig in tijdschriften en op tv worden behandeld, ons nauwelijks voorstellen hoe men in de 19de  eeuw over dit soort zaken dacht. Natuurlijk had men een vaag idee van erfelijkheid. De uitdrukking “een aardje naar z’n vader hebben” is al heel oud. Belangstelling voor erfelijkheid is ook al oud.

Voorgeschiedenis
Door de eeuwen heen waren er op het gebied van erfelijkheid allerlei stromingen. De Griekse arts Hyppocrates (~400 voor Chr.) schreef
hier al uitvoerig over en het bleef vaak onderwerp voor een heftige discussie. In 1683 schrijft Antoni van Leeuwenhoek bijvoorbeeld: Nu weten we dat de kleur van wilde konijnen dominant is over de effen kleur van het tamme konijn. Maar Van Leeuwenhoeks conclusie was dat ze op de vader leken en daarmee een bewijs waren dat spermatozoa (toen net ontdekt) bepalend waren. Er was dus altijd al veel belangstelling, ook in de wetenschap, voor erfelijkheid. Veel botanici in allerlei landen hielden zich hiermee bezig. Vaak ook om betere landbouwproducten de krijgen. Een vooraanstaand botanicus Gärtner publiceerde in Mendel’s tijd (1849) een prijswinnend boek over dit onderwerp van maar liefs 800 bladzijden, gebaseerd op uitgebreide eigen waarnemingen en studies van anderen. Gregor Mendel noemt deze publicatie in zijn correspondentie te algemeen en te vaag. Men is dus zeer actief om te trachten de raadselen van de erfelijkheid te onthullen maar men kan er de vinger bepaald niet achter krijgen. Een ander onderwerp wat hiermee raakvlakken heeft is de evolutietheorie. Darwin publiceerde daar in 1859 over. Dit onderwerp was in die tijd zeer controversieel. Mendel bestudeerde Darwins werk. Overigens heeft Mendel, toen zijn eigen studies afgerond waren, aan Darwin een samenvatting gestuurd van de conclusies uit zijn onderzoek. In Darwins nalatenschap is dit teruggevonden, maar het manuscript bleek ongeopend te zijn gebleven.

Mendel begint zijn proeven
In 1856 begon Gregor Mendel met zijn uitgebreide onderzoekingen naar vererving van eigenschappen. Hij deed dat door vergelijkingen van eigenschappen bij verschillende erwtensoorten. Voor zijn experimenten gebruikte hij de kloostertuin. Daar had hij in eerste instantie een stuk beschikbaar van 7 bij 35 m. Het was, zeker in de latere jaren van zijn experiment, woekeren met de ruimte. Om aan zijn onderzoek te kunnen beginnen moest

Mendel eerst stamplanten met zaadzuiverheid hebben. Hij gebruikte uiteindelijk 22 variëteiten. Alleen al om uit te zoeken welke soorten geschikt waren voor het experiment had hij 2 jaar nodig. Van heinde en verre bestelde Mendel proeferwten en dan komt ook de Nederlandse naam Grullemans naar voren. In 1839 richtte Jan Jacobus Grullemans in Noordwijk de firma J.J. Grullemans op. Hij reisde voor zijn vader toen al naar Oostenrijk, Duitsland en Zwitserland. Naast bloembollen handelde de firma ook in zaden en zo zou de bestelling van erwten ook bij de firma beland zijn. Het eerste jaar van het daadwerkelijke onderzoek zaaide Mendel enkele honderden erwten
uit. Hij onderzocht 7 verschillende eigenschappen van de planten, zoals kleur en vorm. In de jaren die volgden werden honderden en honderden kruisingen gedaan. Met een pincet werden de nog onrijpe meeldraden weggehaald en van de rijpe meeldraden van een andere plant werd het stuifmeel afgehaald en op de stempel gestreken. Dit moest volgens een schema gebeuren en de resultaten moesten nauwgezet bijgehouden worden, want het volgende jaar ging het experiment weer door met de geoogste erwten. Het aantal zaailingen, dat bestudeerd moest worden, werd door de diverse kruisingen ieder jaar groter. Zo had hij in het 2e jaar van zijn onderzoek al 5000 planten in zijn onderzoek. En het onderzoek duurde 7 jaar! Een monnik bezig met monnikenwerk! Om het onderzoek niet tot alleen erwten te beperken heeft hij soortgelijke proeven, maar niet zo uitgebreid, ook gedaan met een 20-tal andere planten.

De onderzoeksresultaten

Na 7 jaar van proefnemingen kon Gregor Mendel op grond van zijn waarnemingen wetmatigheden in de erfelijkheid aantonen. Mendel
ontdekte koppels van eigenschappen (één van vader- en één moederzijde). Soms is een eigenschap dominant. Zo’n eigenschap kan bijvoorbeeld de kleur zijn. Wanneer je dan kruist en één van de kleuren is dominant dan krijgt de volgende generatie allemaal de dominante kleur. Maar wanneer er verder gekruist wordt met die 2e generatie dan krijgt drie kwart de dominante kleur, maar een kwart vertoont de niet dominante kleur. Tegenwoordig weten we dat die eigenschappen horen bij de genen, maar dat woord bestond toen nog niet. In Mendels tijd was er in Brünn een gerenommeerd gezelschap dat de natuurwetenschappen beoefende. De lezingen van het gezelschap werden internationaal gewaardeerd. Maar liefs 120 wetenschapscentra, o.a. uit Amsterdam, namen notie van wat  er in Brünn gebeurde. Dus Mendel presenteerde in 1865 zijn bevindingen in dit gezelschap. Er werd beleefd geluisterd. Men waardeerde de spreker. Maar dat had niet de gewenste uitwerking. Er werd geen verdere belangstelling getoond. Misschien hield men niet zo van statistieken en wiskundige overzichten. Mogelijk speelde mee dat in de tijd dat Mendels onderzoeksresultaten werden gepubliceerd alle aandacht opgeëist werd door de publicaties van voor- en tegenstanders van Darwins evolutietheorie.

Mendel wordt abt

Gregor Mendenl in de kloostertuin

De aandacht voor de proefresultaten met erwten bleef dus volkomen uit. Maar Mendels belangstelling voor de natuur zette hem aan tot
allerlei onderzoek. Mendel deed ook proeven met bijen. Hij probeerde verschillende bijenrassen uit diverse Europese landen en kruiste daar mee om een beter bijen ras de krijgen. Op de helling verscheen een compleet bijenhuis. Hij bestudeerde ook planten waar de bijen op vlogen. Vanaf 1856 werd hij ook nog de officiële weerwaarnemer van Brünn. Tot aan zijn dood noteerde hij 3x per dag weersgegevens als temperatuur en luchtdruk en stuurde de gegevens maandelijks naar het meteorologisch instituut in Wenen. In 1868 overleed de  abt van het klooster en Gregor Mendel werd gekozen als zijn opvolger. Dat betekende dat Mendel minder tijd aan zijn onderzoekingen kon besteden. Maar zijn liefde voor de natuur bleef. Mendel hield waarschijnlijk gewoon erg van bloemen. Dan komen we ook weer bij de firma Grullemans terecht. Er zijn diverse rekeningen van bestellingen voor allerlei bolgewassen bewaard gebleven. Het gaat dan om bestellingen van honderden hyacinten, tulpen, narcissen en andere bolgewassen. Hij liet de zuidwest helling bij het klooster,  die indertijd nog kaal was, beplanten. De helling van de abdij werd van een kale vlakte omgetoverd tot een ware bloemenzee. Ook zorgde hij dat er geschikte planten kwamen te staan voor de bijen in het bijenhuis. In 1884 overleed hij. Er was een enorme belangstelling en veel waardering voor zijn persoon bij de begrafenis. Maar voor zijn bijzondere wetenschappelijke prestatie was nog geen erkenning. Niemand bevroedde toen dat Mendel wetmatigheden in de erfelijkheid had ontdekt. Deze zouden als “de wetten van Mendel” blijvende bekendheid opleveren. Van Mendels aantekeningen is praktisch niks overgebleven want na de dood van een monnik was het gebruikelijk om zijn bezittingen op de binnenplaats van het klooster te verbranden. Gelukkig heeft Mendel wel uitgebreid gecorrespondeerd met diverse wetenschappers uit zijn tijd. Daar is wel wat van bewaard. Het archief van het klooster biedt daarnaast veel algemene informatie uit de tijd van Mendel. Mendel kreeg een eenvoudig graf, dat hij deelde met drie andere monniken.

Herontdekking

In 1900 werden de wetten van Gregor Mendel herontdekt door een drietal wetenschappers onder wie de Nederlandse onderzoeker Hugo de Vries. Het duurde ook toen nog vele jaren voor algemeen doordrong dat Mendel ruim 30 jaar eerder via zijn waarnemingen tot fundamentele wetten op het gebied van de erfelijkheid was gekomen. Overigens komt De Vries de eer toe het woord ‘gen’ voor het eerst te hebben gebruikt voor een erfelijke factor.

 

Mei 1967 bij het St. Thomas klooster waar Mendel in 1868 tot abt werd gekozen .
v.l.n.r. 1 Notabele uitAltbrün. 2 Vertegenwoordiger van J.J. Grullemans in Praag. 3 Nederlandse consul in Praag. 4 B.W. Grullemans. 5 Dir. Maranovo van het Mâlirische museum. 6 H. Grullemans(zoon) Dir. van J.J. Grulemans en Zn. Lisse.

Viering publicatie Mendel
In 1965 was het een eeuw geleden dat Mendel zijn proeven en de daaruit afgeleide stellingen presenteerde. Inmiddels was de wereld zich bewust geworden van het belang er van. Er werd in 1965 in Brno een symposium over de betekenis van Mendel georganiseerd. In het archief van het Mendel Museum in Brno heeft men diverse documenten waaruit blijkt dat Mendel veel planten voor de kloostertuin bestelde uit verscheidene landen. Diverse bestellingen voor bloembollen kwamen bij de firma J.J. Grullemans, toen nog in Noordwijk, terecht. Het contact met de firma Grullemans, sinds 1898 in Lisse gevestigd, werd in 1965 hernieuwd. Dat leidde er toe dat er tientallen bolbloemen in de vroegere kloostertuin geplant werden bij het Mendelianum van het Mendelmuseum. Dat bollen planten beperkte zich niet tot het jubileumjaar. Vele jaren sierden bolgewassen van de firma J.J. Grullemans de tuin.

Mendel tulpen

In de bloembollencultuur was men, toen Mendels onderzoek herontdekt werd, al eeuwen bezig met veredelen. Bekende veredelaars uit die tijd waren de Haarlemse vader en zoon Krelage. De firma Krelage zette een systematisch kruisings- en veredelingsprogramma op, waarbij ze ook hulp kregen van de herontdekker van Mendel, Hugo de Vries. Zo ontstonden de Darwintulpen en de Mendeltulpen. Ook bij de firma Grullemans had men een veredelingsprogramma. Toen ter ere van het eeuwfeest van Mendels publicatie een hernieuwd contact met het Mendelmuseum in Brno ontstond en er tulpenbollen aan het museum werden geleverd ontstond een heel leuk initiatief. Een nieuwe tulpenvariëteit, bij de firma gewonnen, zou gedoopt worden in de Mendeltuin. De naam Mendel was al gegeven aaneen groep tulpen. Daarvan stonden exemplaren geleverd door de firma Grullemans te pronken bij het 100-jarig jubileum. De naam van de dopeling moest natuurlijk een sprekende naam hebben en passen bij Brno. Zo kwam men uit op Leos Janacek (1854-1928). Hij was een wereldberoemd Tsjechisch componist. 1)  Janacek was als lid van het jongenskoor en als koorleider verbonden aan het Augustijner klooster in de tijd dat Mendel er abt was. De Janacek tulp was een Darwin hybride met een kersenrode kleur. Er was in 1967 een speciale 8-daagse tentoonstelling van Hollandse bloembollen met veel door de firma Grullemans geleverde tulpen. De tentoonstelling was in de voormalige kloostertuin, waar Mendel zijn proeven deed. Er kwamen meer dan 6000 bezoekers die konden genieten van de bolgewassen die het verband tussen Mendel en
de firma J.J. Grullemans toonden. ■

Bronnen
Er is dankbaar gebruik gemaakt van archiefmateriaal van mevr. I.P. Grullenmans-Erades

Fotomateriaal: archief VOL en Grullemans

Voetnoot
1) We hebben geprobeerd een afbeelding van deze tulp te vinden. Dat is ook via de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur niet gelukt. Johan van Scheepen, Taxonoom / Bibliothecaris van de KAVB, zegt hierover: “De naam ‘Janacek’ met de aantekening Grullemans is in de Classified List met de hand bijgeschreven, maar er is kennelijk nooit een opplant op de proeftuin gevolgd door een registratie. De naam is dus toen wel aangevraagd. Vrij veel tulpen werden in die tijd gedoopt, maar uiteindelijk kwamen deze tulpen niet allemaal in cultuur.”

Grullemans in vogelvlucht ±1950. Inzetje van met foto uit 1965 met J.J. en B.W. Grullemans van achter Villa Becorsa.

JJ Grullemans en zn

Gregor Mendel