Herinneringen naar aanleiding van een foto

Hubert Peepenkorn heeft een uitgebreid artikel over zijn vader en moeder tijdens de oorlog

Hubert Peeperkorn

Jaargang 15 nummer 2, april 2016

Elly en Hubert Peeperkorn in 1944

Deze beide peuters, op dat moment 3 en nog geen 2 jaar, zijn de kinderen van H.G.J. Peeperkorn (10 juli 1911, Noordwijk aan Zee) en G.H. Peeperkorn-Vink (1 september 1910, Noordwijk Binnen). Het paar trouwde op 24 januari 1940 in Noordwijk. Het was bar koud winterweer en er lag een dik pak sneeuw. Daarom werd het bruidspaar, met de hele trouwstoet, vervoerd in acht arrensleden. Ze haalden er zelfs het Polygoon Journaal mee. (Zie: http://noordwijksevillas.blogspot.nl/2011/03/per-arreslee-door-noordwijk.html ) Mijn ouders hadden Hotel Restaurant Centraal in de Hoofdstraat 67 in Noordwijk aan zee overgenomen van de ouders van mijn vader (zie: http://noordwijksevillias.blogspot.nl/2008/10/hotel-centraal.html ). Daar werd ik op 29 oktober 1940 geboren (mijn moeder vertelde altijd dat precies op dat moment, 8 uur ’s avonds, de eerste bom op Noordwijk viel). Mijn zus Elly werd er op 12 september 1942 geboren.

De Duitse bezetter dwong de inwoners van de kuststreek te vertrekken vanwege de bouw van de Atlantikwall. Dit lot trof ook mijn ouders en hun gezin. Op 8 februari 1943 werden we geëvacueerd naar Lisse, Heereweg 214, naar Café Restaurant ’t Vierkant, waar ze het werk, waar ze in Noordwijk mee waren begonnen, samen voortzetten. Op 21 augustus 1944 is in Lisse mijn broer Peter geboren. Ondanks de oorlog liepen de zaken goed. Totdat het noodlot toesloeg. Omstreeks 20 september van dat jaar moest mijn vader naar Den Haag om geldzaken af te handelen. Vervoer was in die dagen een groot probleem. Daarom ging hij op de fiets. Ter hoogte van Wassenaar vond er een beschieting plaats door Engelse vliegtuigen. Het doel waren de raketinstallaties van de Duitsers die van daaruit hun V2-raketten afvuurden op de Engelsen. Mijn vader zocht, samen met enkele andere mensen, beschutting bij een boom, in een greppel. Dat mocht niet baten. Een verdwaalde kogel trof hem in zijn rug, ter hoogte van de schouderbladen, precies in zijn ruggenmerg. Hij kwam, meer dood dan levend, uiteindelijk terecht in het Academisch Ziekenhuis in Leiden. Daar bleek dat hij verlamd was vanaf zijn middel en nooit meer zou kunnen
lopen. Mijn moeder zette het café in Lisse voort onder moeilijke omstandigheden. Drie kleine kinderen, de Hongerwinter en haar ernstig gewonde man in het ziekenhuis. Een van haar zussen uit Noordwijk Binnen kwam haar helpen. Wanneer mijn ouders teruggingen naar Noordwijk aan zee, weet ik niet precies. at gebeurde waarschijnlijk omstreeks de bevrijding, begin mei 1945. Het hotel in Noordwijk konden ze niet meer runnen. Ze verhuurden het. Mijn vader ‘woonde’ tot ongeveer 1960 in het Academisch Ziekenhuis Leiden. Op een gegeven moment kon hij zodanig revalideren dat hij voortaan weer thuis, in Noordwijk, kon wonen. Hij leerde autorijden en werkte jaren in de Blindenbibliotheek in Den Haag. Mijn vader overleed op 66-jarige leeftijd. Mijn moeder werd 94 jaar en overleed in 2004. Mijn zus Elly overleed op 44-jarige leeftijd aan een hersentumor. Ze liet een dochter en een zoon achter. Uit mijn tijd in Lisse heb ik nog een rijmpje dat ik ter gelegenheid van mijn moeders verjaardag op 1 september 1944 aan haar heb gegeven. Ik herinner me niet dat ik op de kleuterschool heb gezeten en dat het daar is gemaakt. Het zou heel goed kunnen zijn dat Corrie van der Vlugt, die in die jaren op mij en mijn zusje paste (en die de aanleiding is voor dit stukje), dit mooie werkje heeft verzorgd!