Het Rottenest
De geschiedenis van het Rottenest, Rattenest of Landzicht wordt beschreven. Het lag aan de Heereweg richting het oosten en in de buurt van de Stationsweg.
Deen Boogerd
Jaargang 15 nummer 2, april 2016
Rottenest, Rattennest, Landzicht of gewoon Heereweg. Wie verzint zoiets als Rottenest, Wollensokkensteeg, de Peus, de Eendenbuurt,
Rue de Peu. Ook ‘t Vierkant” is geen officiële naam, want dat is gewoon Heereweg! Hardnekkig wordt ook het “Heemskerkplein” bij de oude Openbare School, we hebben al en Heemskerkplein in de zeeheldenbuurt. Opzet van dit artikel is, verklaringen zoeken waarom mensen er toe komen om een stukje dorp een andere naam te geven dan de eigenlijke. Natuurlijk hoort daar een stukje geschiedenis bij en dit keer toegespitst op het Rottenest, Rattenest of zoals het hoort Landzicht. Landzicht is de echte naam van dit stukje Lisse. Een flat bij zorgcentrum Berkhout herinnert ons daar nog aan. Ook dat Landzicht kijkt uit over de landerijen behorend bij boerderij “de Wolf” tot aan de zoom van het Keukenhofbos. Landzicht behoorde toe aan bakker Arie Rotteveel. Het lag tussen de Heereweg en h t bollenland met de strook weidegrond van Juriaan Vreeburg, waar voorheen de harddraverij werd gehouden. Een rijtje van 7 en een rijtje van 5 woningen, gebouwd in 1901 . Geen voordeur maar een achterom zonder bel. Je deed de deur open en riep“ Vollek”, als ze thuis waren volgde er “komdran”. Alles stond toen nog open, dat kon toen nog, er was ook niet veel te stelen in deze onderkomens. Best onaardig, maar de naam van Rotteveel de bakker is wel de inspiratiebron geweest voor de bijnaam “Rottenest”. Is het niet heel toevallig dat in het Amsterdamse, achter het welbekende “Vredenburg” ook een “Rottenest/Rattenest” was? Zou het zo kunnen zijn dat de combinatie van Vredenburg/Vreeburg, Rotteveel/Rottenest iemand op het idee heeft gebracht voor deze naamgeving? In ieder geval viel dat beter in het gehoor dan de oorspronkelijke naam ”Landzicht”.
Veel Lissers weten nog wel waar het Rottenest was, maar de huisjes van Landzicht die kennen de meesten niet. Het gaat beide om de zelfde 12 huisjes van Heereweg 170 t/m 192. De huisjes iets meer naar de Heereweg waren 194, 196 en 198, deze maakten veel eerder deel uit van de boerderij deels bakkerij van Adrianus Rotteveel. De bakkerij werd in 1887 doorverkocht aan Cornelis Johannes Freriks. Het land er achter bleef in bezit van Rotteveel, die er in 1901 twaalf huisjes (links 7, rechts 5) liet bouwen, genaamd Landzicht.
De laatste bewoners
We maken een sprongetje in de tijd. Aan alles komt een eind, de huizen van het “Rottenest” worden onbewoonbaar verklaard. Het wachten is op het vertrek van de bewoners op nr. 182 het gezin van B. Dubbeldam. Pas dan mag een groep jongelui onder strikte voorwaarden hun intrek nemen in die leeg gekomen woning. Hun doel is om daar een cultureel centrum te beginnen. Jaap Clement liep al een poos met dat idee en blijkbaar wist Freek de Best de weg om bij de gemeente dingen voor elkaar te krijgen. Beiden kregen de verantwoordelijkheid over de gang van zaken. Freek was net 18 en Jaap nog 16 toen ze dit van de grond kregen, jong en vooruitstrevend, mogen we wel stelen! Freek
was na gedane zaken al weer snel van het toneel. Zo kwam de organisatie vooral bij Jaap te liggen. Om de herkenbaarheid van het pand in dit nogal kleurloze oord te vergroten werd in de zomer van 1967 een aanvraag gedaan voor het beschilderen van het honk. Burgervader Mr. Th.M.J. de Graaf gaf hiervoor hoogst persoonlijk toestemming, mits de uitvoering niet aanstootgevend zou zijn. In de brief van dit gemeentelijk schrijven wordt de plek zelfs Rattenest genoemd.
Niet alle ouders waren blij met dit initiatief van deze losbandige teenagers, zij maakten zich zorgen over de toekomst van hunckinderen. Want ja, eerlijk is eerlijk, er gebeurden ook dingen die de mama’s en de papa’s maar beter niet moesten weten. Jongelui die bij dit gezelschap
hoorden en nu bijna van hun pensioen mogen genieten, een paar namen kon Jaap nog uit zijn geheugen vissen. Magda en Theo Guicherit afkomstig uit het verre Indonesië, hun vader gaf er lezingen over de gebruiken uit hun land van herkomst. Rosien Barnhoorn, wiens vader zich beklaagde over de bezigheden van deze jongerengroep. Ria de Wit waar Jaap nog zeer goede herinneringen aan heeft en haar zus Mien. Theo Bakker, een jongen die zich nogal verzette tegen de gangbare regels van die tijd. Nog veel meer jongelui kwamen daar over de vloer om dingen te ontdekken. Andere zaken bespreken, andere dingen aanhoren, andere dingen doen. Om hun zin te krijgen gebruikten ze nog al eens een Bijbelse tekst: “Beproeft alle dingen; behoudt het goede,* Wie bepaalde wat het goede was en wat je mocht behouden? Hoe ver liet het ouderlijk gezag de teugels vieren?
De jeugd beproefde heel veel, wat voor ouders best een zware beproeving was! Uit balorigheid en nieuwsgierig naar de uitwerking werd van alles uitgeprobeerd en soms ging het niet helemaal als het hoorde. Cannabis sativa ‘Hollandica’ oftewel Nederwiet, wiedewiedewiet….In een bui van lacherige vergetelheid had men een behoorlijke hoeveelheid buiten laten liggen. De volgende dag gedroeg Witje zich nogal vreemd. Een overdosis aan vreemd geluid dat doorgaans niet door geiten worden geuit, hield omwonenden nachtenlang uit de slaap. Berichten uit die tijd laten ons ook weten dat er goede dingen gebeurden. Een weekblad uit die tijd vertelt dat de Hr. Franzen eigenaar van “de Kibboets” bereid gevonden werd tegen een kleine vergoeding de jongelui te onderwijzen in de verschillende technieken van kunstuitingen. Men moest alles uit eigen zak bekostigen, daarom organiseerden ze o.a. inzamelacties. Zo kwamen ze aan meubels en benodigdheden om een aangename en huiselijke sfeer te creëren. Dit krantenartikel sluit af met: “De afschuw voor Nozem en Provo is over het algemeen vrij groot mag men dan de steun aan de goedwillende jeugd nalaten? Het woord is aan u.” In ons kleine dorp vond men die stadse provo’s en nozems inderdaad drie keer niks (langharig werkschuw tuig dat was het). Er waren niet veel Lissers die het schoonvegen van de Dam door de marinemannen op 25 augustus 1970 veroordeelde. “Motten ze d’r maar niet zo’n zootje van maken, dat tuig!”.
De allerlaatste bewoner
Ook bij die vrijgevochten bende op het “Rottenest” hadden veel Lissers hun bedenkingen. Toch is het bij vrijwel alle deelnemers best wel goed gekomen in hun leven. In een oude Citroën Deux Chevaux reed Jaap richting Maastricht met een map vol kunstuitingen om zijn toelating tot de kunstacademie te verkrijgen. Zijn rammelende 2CV gaf de geest met nog zo’n 60 km te gaan. Dan maar liften en uiteindelijk toch toegelaten. Was het zijn doorzettingsvermogen of toch zijn portfolio waarvoor de ballotage commissie hem over de streep trok? In ieder geval petje af! Dat deden politiemannen Oude Veldhuis en Buwalda ook bij het roepen van het ons bekende “Vollek”, toen zij Heereweg 182 binnenstapten. Vraag was, of Jaap bekend was met het feit dat er in Heythuysen een rode 2CV onbeheerd was achtergelaten met een kenteken dat op zijn naam stond. De “Limburgse Gendarmerie” wil graag weten, wat te doen met dit vehikel? Wie weet staat er nog ergens zo’n exemplaar keurig opgelapt in een garage. Zo’n leuk oud karretje zou nu een aardige blikvanger zijn bij hun toko. De handel in nostalgische spullen was Jaap begonnen om zijn opleiding te bekostigen en is dat altijd blijven doen. Onder de naam “Goedleven” kun je hun site vinden op het internet. Nu samen met zijn dochter en schoonzoon, handelen ze in antiek, vintage en brocante vanuit een oud kerkje te Groede in Zeeuws Vlaanderen. Ons “Rottenest” was zo rot nog niet, voor best wel veel Lissers was het daar ook goed leven. Ja, er was zeker armoede, maar er was ook saamhorigheid. Wat blijft is een rijkdom aan herinneringen aan een warm nest. Groeide jij daar ook op? Maakte je ook deel uit van die culturele groep?
Kom dan je verhaal doen bij Vereniging Oud Lisse, wij zijn nieuwsgierig.
Bronvermelding:
fotomateriaal uit de gezamelijke beeldbank van Mieloo, Vereniging Oud Lisse en de Gemeente Lisse.
Krantenknipsels en ander fotomateriaal uit particulier archief van Jaap Clement.
*Bijbeltekst: 1 Thessalonicenzen 5:21
Reactie
Magda Guicherit kwam speciaal even langs bij de inloop. In het artikel werd gevraagd om de namen van de personen die op de foto met jongelui staan.
Zij wist alle namen nog en kon nog meer over die tijd vertellen. Magda gaat hier en daar nog navraag doen en zal wanneer ze bepaalde
zaken gecheckt heeft nog meer namen aan Deen Boogerd, de schrijver van het artikel, doorgeven.
Mevr. Slottje Kooyman deelt via een brief wat zij nog weet van het Rottenest. Hieronder haar schrijven.
Het Rottenest. In het jaar 1939 heb ik daar gewerkt als wat je nu noemt mantelzorger, bij een oudoom. Dat was Janus Reyerkerk. Er zijn best nog wel mensen die hem gekend hebben want hij had maar één oor. Dat was op een zondagavond gebeurd, uit de kerk vandaan in het donker op de Heereweg door een auto geschept. Die woonde dus op het Rottenest. De ingang was tussen de winkel van Wijnbergen levensmiddelen en de melkboer Smit. Die maakte in de poort ook zijn melkbussen schoon en aan de rechterkant was achter Wijnbergen het slachthuis van Persoon. Daar was de afvoer van de slagerij gewoon over de straat, bloed en water. Als je dan naar die vijf huisjes ging moest je daar gewoon over heen stappen. De ingang naar die huisjes was achter de muur van de slagerij. In de zomer was daar de deur open en zag je de koeien hangen.
Nu de huizen. Het waren voor die tijd best wel leuke huisjes. Je kwam eerst in een soort portaal, daar stond de trap naar boven in en de deur naar de kamer/keuken met een kookhoek en de kachel, best een gezellig plekje en daarnaast de mooie kamer, daar waren twee bedsteden in normale maat, dus daar werd geslapen. Buiten was een overpad naar het tuintje en schuur ook best nog aardig ruim. Maar als je naar de plee moest dan moest je altijd naar buiten want dat geval was in de schuur, een poepdoos zoals dat was in die tijd. Een ton er in dus die werd geleegd door Schone de beerboer. Dus al met al zo slecht nog niet. In dat rijtje in het eerste huis een gezin met kinderen, huis 2 Janus Reyerkerk, huis 3 fam. de Vrede en in de hoek Jan Mohlman met 10 kinderen, daar was van 2 huizen 1 huis gemaakt. Uit dat gezin kwam Toos Ligtenberg van de sigaren winkel.
Chris Möhlman
Goes, 9 september 2016
Als aanvulling op de brief van mevrouw J. Slottje-Kooyman geef ik hieronder nog wat opmerkingen. Vanaf mijn geboorte tot wij verhuisden in februari 1967, in verband met het slopen van de huizen, heb ik op Heereweg 178 gewoond. Vandaar dat ik Janus Reyerkerk goed gekend heb. Volgens mijn zusters moet Toos hem een keer omver gelopen zijn en na hem snel overeind geholpen te hebben er vandoor. Hij woonde in het derde huis van de buurt van 5 woningen.
Wat betreft de afvoer van slagerij Persoon was het regelmatig door het vet dat het riool verstopt was en het een vuile bende werd. Het riool moest opgegraven worden. Die liep tot de put die vlakbij de sloot achter ons huis was. Die 5 huizen zijn in 1900 in opdracht van mijn grootouders gebouwd. Omdat zij in het laatste huis gingen wonen en een gezin van 9 kinderen hadden hebben zij het extra groot laten zetten. Het was dus geen dubbel huis. Wel was er oorspronkelijk een voordeur, maar vanwege de zuidwestenwind is die vrij snel dicht gemetseld waardoor ook de gang bij de woonkamer getrokken is. Ook hadden wij binnen een w.c. en in de grote schuur, aangebouwd aan het huis, een beerput. Als Schoone de beerboer, wat een toepasselijke naam, kwam dan klotste er weleens wat over de rand van zijn kar. Later mocht hij niet meer overdag komen, maar ‘s morgens vroeg of ‘s avonds.
Ons gezin bestond uit 11 kinderen, van wie ik de jongste ben. Naast ons woonde familie De Vreede. Zoon Cor was Jehova’s Getuige geworden en liet regelmatig keihard op de grammofoon het gezang Jeruzalem over de buurt schallen. Het klonk toch echt wel mooi. De Vreede was schillenboer en we mochten een enkele keer met hem mee als hij zijn schillen en dergelijke naar een boer in De Zilk bracht. Door de stalling van zijn paard in de schuur naast ons had dat tot gevolg dat we regelmatig ratten langs de muur van de Stationsweg zagen lopen. Op een keer hebben een paar van mijn zusters de houtstapel uit elkaar gehaald in de gedachte dat er een rat zou zitten. Tot hun schrik kwamen er veel te voorschijn. Met schop en vork met de hulp van de hond vingen ze er een heleboel. Ze hadden een teil vol dode ratten. Wat een schrik. Uit de huiskamer hadden wij een prachtig uitzicht over een strook weiland en daarachter 800 meter bollenland tot aan het Keukenhofbos. Rechts zag je de achterkant van de huizen aan de Stationsweg (De Peus).
Wij genoten van de verscheidenheid in de seizoenen. In september van elk jaar was de start van de kortebaandraverij op dat stuk weiland direct achter ons huis. Als kind vonden wij dat geweldig en zagen ook als een paard dat voorlag ineens begon te galopperen. De jockey hield het paard dan in. Vast wel in verband met het gokken. Ik heb vaak vanaf het pannendak naar de kortebaandraverij gekeken. Over dat weiland kon je achterom op de kermis komen zonder entree te betalen.
In de oorlog was ter hoogte van ons huis in het Keukenhofbos de startbaan van de Vl. ‘s Avonds zagen wij ze opstijgen en aan het rode lichtje zag je ze dan richting Engeland draaien. Op 5 mei 1945 stond ik achter het huis en zag de startbaan de lucht in vliegen. Doordat achter ons huis de doodlopende sloot was, is in de loop van de tijd het huis ietwat verzakt, zodat als wij soep aten we een vork onder de ene kant van ons bord deden. Achter het betingel ritselden regelmatig muizen. Het is gebeurd dat als er weer behangen was, alles hing helemaal slap maar
was de volgende morgen keurig strak, dat de muizen er al een gat in hadden gemaakt. Door de kieren in de zolder konden wij de visite bekijken. Het w as een plankenzolder en een plafond hadden wij niet. Het woord kenden we niet eens. Ook hebben we een keer schoorsteenbrand gehad. Al met al heb ik er met veel genoegen gewoond en gespeeld, want het was een kinderrijke buurt ook met de 7 huizen aan de andere kant.