Het verloren schaap (1847)
In deel 6 van de politierapporten gaan we het hebben over Jan Raimond Affourit. Hij woonde op Grotenhof, later aan de Grachtweg. Veldwachter Wijting meldt, dat er een schaap van Affourit kwijt is. De ingewanden, botten en de vacht met blauwe verf werd gevonden. D dader niet.
door R.J. Pex
INHOUD Jaargang 6 nummer 1, januari 2007
Uit het politierapport van Lisse, deel 6
In deze aflevering uit de politierapporten gaan we het hebben over Jan Raimond Affourtit. Jan was in 1798 in Lisse geboren als zoon van Raimond Christiaan, bloembollenkweker- en handelaar van beroep. Zijn vader woonde als zodanig sinds 1802 op Grotenhof aan de Achterweg, waar hij zijn bedrijf heeft gehad tot zijn dood in 1858.
Toen in 1813 de kanonnen bulderden rond de stad Leipzig was Raimond Christiaan juist bezig zijn bloembollen aan de man te brengen.
Hij verhandelde namelijk al veel in Duitsland in deze pionierstijd van de bloembollenhandel.
We hadden het echter over Jan Raimond. Hij trad niet helemaal in de voetsporen van zijn vader. Hij koos namelijk voor het boerenbestaan.
Dat hij echter een boer was met het nodige geld op zak, blijkt wel uit het feit dat hij in het bevolkingsregister van 1840/1850 staat genoteerd als rentenier. Hij boerde dus goed of had al het een en ander meegekregen van zijn vader, de succesvolle bloembollenhandelaar. Dat laatste kan mogelijk bij zijn huwelijk gebeurd zijn, rond 1824. Toen kwam namelijk zijn eerste zoon ter wereld, Christiaan, gevolgd door Marinus en Cornelia Suzanna. Alledrie zagen in Leiden het levenslicht. Rond 1835 is Jan Raimond met zijn vrouw Geertrui Tacke verhuisd naar Lisse. Hij ging wonen aan de Grachtweg, nabij de huidige Kapelstraat (toen nog een steegje) en kocht hier een huis met wat landerijen. Op de landerijen had hij onder meer schapen lopen.
Er is een schaap zoek…
Op 18 januari 1847 rapporteert de veldwachter, P.J. Wijting, dat “des nachts uit de weide van den heer J.R. Affourtit een schaap was vermist geraakt uit eene kudde van 70 schapen”. Later was Leendert Kranenburg, knecht bij de heer Affourtit, gaan zoeken. Hij ging helemaal tot aan de heul (een duiker) in de Broekweg (nu de Kanaalstraat), net voorbij de molen, en vond daar een zak. We lezen: “Dat deze (=Leendert Kranenburg) dien zak bevoelt had en meende dat het schaap daar in zat”. Kranenburg liet de zak liggen en ging onmiddellijk rapport uitbrengen aan de veldwachter en – ongetwijfeld – ook aan de heer Affourtit. Zo begaven de veldwachter, de burgemeester en Leendert Kranenburg (en Affourtit?) zich naar de heul.
Een bizarre vondst
Het politierapport: “…en dien zak daar uit hebbende doen halen, is daarin bevonden een vacht, een poot en eenig ingewand, edoch niets van het vleesch”. Hoe wisten ze dan dat het toch om het vermiste schaap ging? Welnu, een en ander bleek uit de vacht die blauw gemerkt was bij de hals. Alle schapen uit de genoemde kudde waren namelijk blauw gemerkt. Bovendien had men de poten van sommige schapen, om onbekende redenen, bekleed met een soort schoen. De drijver had echter de schoenen van het vermiste schaap verwijderd. De in de zak aangetroffen poot was inderdaad niet voorzien van een schoen.
Nader onderzoek
De vacht werd bij de heer Affourtit in bewaring gegeven, waarna de veldwachter “met den zak bij de een en de ander (is) rondgegaan of die erkend wierd, doch zonder dadelijk gevolg. En vernomen zijnde dat er sporen van bloed in een aangrenzend weiland aanwezig waren, is daarop inspectie genomen, maar hield hetzelve op een te onbestemd punt op om eenig stellig vermoeden te geven. Kunnende door den ontdekker der zak evenmin eenig vermoeden worden opgegeven”.
Conclusie
Het lijkt erop dat iemand in die bewuste maand januari van het jaar 1847 om alsnog onbekende redenen een schaap heeft meegenomen uit de kudde van de heer Affourtit. Geheel onopgemerkt kan dat echter niet gegaan zijn. Het is dan ook opmerkelijk dat er geen getuigen zijn van deze diefstal.
Aan de andere kant heeft een en ander zich afgespeeld op een vrij grote afstand van de toenmalige bebouwde kom van Lisse. Gaande over de Broekweg naar het Haarlemmermeer passeerde men het laatste huis ter hoogte van de Kapelstraat.
Bijbehorende afbeelding laat dat goed zien. Toen de dief het schaap eenmaal had uitgebeend, bleef er nog wat over: de vacht, een poot en wat ingewanden. Allemaal bewijsmateriaal waar hij zo spoedig mogelijk van af moest zien te komen. Uiteindelijk besloot de betreffende persoon ze in een zak te stoppen en deze te verbergen in de duiker onder de Broekweg. Het enige wat Jan Raimond Affourtit dus aan het verloren schaap overhield was de vacht.
Tot 1859 is Affourtit in Lisse aan de Grachtweg blijven wonen. Op 12 mei van laatstgenoemd jaar vertrok hij naar Bodegraven. Zijn vrouw was twee jaar eerder overleden. Zijn huis en landerijen had hij reeds in 1851 verkocht aan Johannes Pieter Munting. Tegenwoordig is Affourtit een naam die we niet meer tegen komen in Lisse. Alle leden van de familie zijn naar elders vertrokken.
Bronnen: GA Lisse, inv.nr. 1115 (politierapporten), Idem, bevolkingsregisters 1830-1860, Kadastrale gegevens per adres geordend door E. Vergunst. (Gemeentehuis Lisse, afd. Interne Zaken).

Op deze ansichtkaart uit 1909 zien we links van de molen de asschuur uit 1775 en rechts de bebouwing langs de Grachtweg. In de jaren veertig van de negentiende eeuw waren hier weilanden. (Ansicht collectie auteur)
Copyright © 2007 Vereniging Oud Lisse