De Lissese gasfabriek is gesloopt in de zeventiger jaren. De gasfabriek is gesticht in 1905. Arie Raaphorst verhaalt over de perikelen over de plek waar de gasfabriek zou moeten komen. Eigenbelang bij de raadsleden en familieleden speelde een belangrijke rol in de talrijke raadsvergaderingen.

door Arie in ’t Veld

Nieuwsblad Jaargang 8 nummer 2, april 2009

Uit de geschriften van chroniquer Arie Raaphorst (5)

De Lissese gasfabriek is niet meer. In de zeventiger jaren van de vorige eeuw velde de slopershamer de fabriek die door de komst van het aardgas niet meer noodzakelijk was. Het was een fabriek die heel wat keren over de tong der politici is gegaan en al ver voordat de eerste spade de grond inging de emoties hoog deed oplaaien. We spreken dan over ongeveer begin 1900 en over de plaatselijke perscorrespondent Arie Raaphorst die de politieke discussies die over de totstandkoming van deze fabriek plaatsvonden, op papier zette. Lees de drie nu volgende afleveringen van de ,Kroniek van Lisse door Arie Raaphorst en verbaas u…

G = generator voor generatorgas, K = kameroven, M = main, Sch = schoorsteen, C = condensor, T = teerput, E = exhaustor, P = teerafscheider, A = ammoniakwasser, Z = zuiveringskist, Mr = gasmeter, Gh = gashouder, pl = primaire lucht, sl = secundaire lucht, c = cokes, g = generatorgas, s = steenkool, r = ruw lichtgas, k = koelwater, t = teer, a = ammoniakwater, w = water, ij = ijzeraarde, z = gezuiverd steenkoolgas

De kroniekschrijver zegt: “Toen men in het jaar 1905 het initiatief nam in de gemeenteraad tot het stichten van eene gasfabriek, had men voorzeker niet kunnen denken dat de stichting zooveel voeten in de aarde zou hebben en als het ware van een lijdensgeschiedenis zou worden voorafgegaan. Toen men tot de stichting van eene gasfabriek had besloten, werd hiervoor een terrein aangekocht ter groote van een half hectare, gelegen aan de Rijksstraatweg en ten noord-oosten grenzende aan de Venne of Zandsloot, in eigendom behorende aan de landbouwer P. van Ruiten bijgenaamd Piet van der Spekke en voor de som van f 10.000,– Alles ging gewoon zijn gang, namelijk de voorbereidende werkzaamheden, tot de verkiezing van de gemeenteraadsleden in de zomer van 1905. Deze verkiezingen brachten onder andere in de Raad de heeren M. Veldhuyzen van Zanten Jz. en J.W. Lefeber. Deze heeren dan hadden zich per request tot de Raad gericht om een onderzoek te mogen instellen naar een mogelijk beter en voordeliger terrein voor de te stichten gasfabriek. Dit verzoek werd omgezet in een voorstel van dezelfde strekking en kwam in de raadsvergadering van 20 December 1905 in behandeling.

De reden waarom de heeren Van Zanten en Lefeber dit voorstel deden waren deze dat namelijk het terrein aan de Vensloot zooals het gewoonlijk werd genoemd niet gelegen was aan groot vaarwater en dus de aanvoer van grondstoffen zoals steenkolen enz. steeds veel geld zou kosten, behalve nog dat het aanbesteding van groot belang zou zijn of het te stichten gebouw gelegen was aan groot vaarwater of niet. Men had natuurlijk op het oog een terrein aan de Ringvaart. Deze motieven waren gegrond, dat was niet tegen te spreken. Niettegenstaande dit waren het alle raadsleden welke hun stem hadden gegeven aan het besluit tot aankoop van het terrein aan de Vensloot niet met de heeren Van Zanten en Lefeber eens. Vooral de heer J. Pijnacker was zeer sterk tegen dit voorstel gekant. Men begrijpt dat de discussiën over dit voorstel niet zoo heel erg zoetsappig waren: dikmaals kwam het hierbij tot harde woorden, zoo zelfs dat de voorzitter het verschillende malen noodig oordeelde om de openbare zitting te schorsen en voort te gaan in comité generaal. Enfin, ik geloof nu echter niet dat het voor het nageslacht van nut kan zijn deze onaangenaamheden te verhalen, want de veten hierdoor ontstaan, zijn reeds langs weer bijgelegd.
Na zeer uitvoerige en dikwijls zeer heftige discussien werd het voorstel in stemming gebracht en met zes tegen vijf stemmen verworpen. Voor stemden de heeren Van Zanten, Lefeber, Tromp, Van Parijs en Prins. Tegen Van der Zaal, Van der Meij, Van der Veld, Pijnacker, Riggel en Huijg. Men dacht dat de zaak hiermede wel van de baan zou zijn maar het bleek maar een aanloopje te zijn. Want in de raadsvergadering van Dinsdag 9 januari 1906 kwam een request in behandeling geteekend door 195 ingezetenen van Lisse en waarin breedvoerig werd gewezen op de totale ongeschiktheid van het terrein aan de Vensloot voor het stichten van een gasfabriek en waarin dringend werd verzocht om op het raadsbesluit van 20 December 1905 terug te willen komen en alsnog te willen besluiten om inlichtingen in te winnen en zoodoende te geraken tot aanschaffing van een ander, mogelijk voordeliger terrein, en hierin alleen de zaak te willen dienen van de gemeente en in geen geval de gasfabriek te plaatsen op het terrein aan de Vensloot.
Wij willen nog even opmerken dat de heer Pijnacker een breedvoerig betoog hield tegen deze adresbeweging en zich verbaasd had over het feit dat men eerst nu was gaan inzien dat het terrein aan de Vensloot alle geschiktheid miste, terwijl er voor deze beweging door niemand eene aanmerking was gemaakt omtrent ligging, koopprijs enz. Toen men na wederom in den breede gediscussieerd te hebben eindelijk over zou gaan tot stemming meende de voorzitter te moeten opmerken dat, hoewel hij er ten volle van overtuigd is dat de gascommissie steeds haar best heeft gedaan om de haar opgelegde taak zoo goed mogelijk te volbrengen, het echter ook niet aangaat om een adres dat door zooveel van de meest gegoede ingezetenen van Lisse is geteekend, ter zijde te leggen en dat het gevoelen van een zoo groot deel van de bevolking wel degelijk in acht moet worden genomen.

Nog moet gezegd worden dat verschillende raadsleden die wel iets gevoelden voor het onderzoek naar een ander terrein, maar niet geheel en al met de inhoud van dit adres instemden, en nog meer speciaal waar gezegd werd om in geen geval de gasfabriek te bouwen op het terrein aan de Vensloot. Naar aanleiding hiervan diende de heer Prins een amendement in waardoor werd voorgesteld om naar aanleiding van dit adres een onderzoek in te stellen naar een mogelijk beter en voordeliger terrein zonder meer. Dit amendement werd in stemming gebracht en met zeven tegen drie stemmen aangenomen. Voor stemden de heeren Van Parijs, Lefeber, Van Zanten, Van der Zaal, Huijg, Prins en Van der Meij. Tegen de heeren Riggel, Pijnacker en Van der Veld. De heer Tromp was wegens ongesteldheid afwezig. De heer Pijnacker was hierover zoo ontstemd, dat hij staande de vergadering zijn ontslag nam als lid van de gascommissie. Doordat men met herhaalde stemmingen toch geen einde komen, werd de oude gascommissie van drie leden op voorstel van de heer Van Zanten ontbonden en een nieuwe van vijf leden zamengesteld. Gekozen werden de heeren Pijnacker, Van der Zaal, Lefeber en van der Meij terwijl het vijfde lid (de Burgemeester) werd aangewezen door B. en W. Naar aanleiding van dit besluit was door de gascommissie eene oproeping gedaan voor aaanbiedingen van terreinen. Hieraan hadden een achttal landeigenaren gevolg gegeven en werden deze aanbiedingen in de raadsvergadering van Donderdag 1 Februari 1906 behandeld. Aanbiedingen waren gedaan door: Gebroeders Driehuizen van een terrein aan de Ringvaart ten zuid-westen van de Broekweg voor f 30,– en f 15,– per R. Roede en wel f 30 voor teelland en f 15 voor weiland. G.Vreeburg eveneens aan de Ringvaart ten noord-oosten van de Broekweg voor f 25 per R. Roede. M. Veldhuizen van Zanten en Zonen aan de Zwarte Laan voor f 21,43 per R(ijnlandse). Roede. Wed. G. Vreeburg aan de Stinksloot voor f 20 per R. Roede. L.L. Rijnveld aan de Ringvaart voor f 40 per R. Roede, M. Verduijn eveneens aan de Ringvaart voor f 10 per R. Roede. G. van Egmond het Kruishoorntje voor f 2500. J.G. van Leeuwen te Lisserbroek eveneens aan de Ringvaart voor f 16,80 per R. Roede. Besloten werd een viertal terreinen te laten onderzoeken namelijk van de heeren M. Veldhuijzen van Zanten en Zonen, M. Verduijn, G. Vreeburg en de Wed. G. Vreeburg. Dit grondonderzoek werd opgedragen aan de heer M. Visser te Papendrecht voor f 280,–. Uit het rapport inzake dit onderzoek bleek, dat van de drie laatstgenoemde terreinen paalfundering noodig was met palen van 13 a 14 meter lengte,terwijl op eerstgenoemd terrein geen paalfundering noodig bleek. En nadat deze terreinkwestie goed in gang was werd er weer eene nieuwe spaak in het wiel gestoken. Men maakte namelijk de opmerking dat men voordeelieger gas kon betrekken van de Gemeente Leiden dan zelf een fabriek te stichten. Het gevolg hiervan was dat de Gemeente Leiden eene aanbieding deed waarover in de raadsvergadering van 4 September 1906 werd afgehandeld. Na breedvoerige discussieen werd een betreffend voorstel in stemming gebracht en met zes tegen drie stemmen verworpen. Voor eigen exploitatie stemden de heeren Lefeber, Huijg, Riggel, Van Zanten, Van der Mey en Van der Veld. Voor gaslevering door Leiden de heeren Van Parijs, Pijnacker en Tromp. De heeren Prins en Van der Zaal waren afwezig.

Nadat men dus in acht maanden tijd geen stap was gevorderd werd eindelijk in de raadsvergadering van 4 October 1906 door B. en W. op advies van de gascommissie aan de raad voorgesteld om het terrein van de Fa. M. Verduijn voor de stichting van den gasfabriek aan te koopen. Terloops moeten wij nog even opmerken, dat er door de firma M. Veldhuizen van Zanten en Zonen nogal werk van werd gemaakt om de gasfabriek te stichten op hun terrein, hetgeen gelegen was aan de Zwarte laan achter het buitengoed van de Graaf van Lijnden. Dit nu was niet naar de zin van de Graaf van Lijnden die zich schriftelijk tot de raad wende met het dringende verzoek toch vooral de gasfabriek niet te plaatsen achter zijn buitenplaats en wel op een terrein aan de Ringvaart.

De gasfabriek verrijst uiteindelijk toch aan de Ringvaart
In aansluiting op dit schrijven deelde de heer Van der Zaal mede, dat het de moeder van de bovengenoemde Graaf van Lijnden , Douariaire Gravin van Lijnden een som van f 2000 beschikbaar stelde als de gasfabriek werd gesticht aan de Ringvaart. Deze aanbieding nu was weer een doorn in het oog van de heer M. Veldhuizen van Zanten jr., het raadslid namelijk en betoogde in den breede dat het terrein van zijn firma het voordeeligste was. De discussieen hierover werden echter voortgezet in geheime zitting en toen de vergadering wederom openbaar was, deelde de heer Van Zanten mede dat zijn firma een even groot bedrag beschikbaar stelde als Gravin van Lijnden indien de Gasfabriek werd gesticht op hun terrein. Hierna werd het voorstel van de gascommissie in stemming gebracht namelijk het voorstel tot aankoop van het terrein van de heer Verduijn. Het voorstel werd echter met zes tegen vijf stemmen verworpen. Voor stemden de heeren Van Parijs, Van der Zaal, Van der Veld, Van der Meij en Tromp. Tegen stemden de heeren Riggel, Pijnacker, Van Zanten, Huijg, Prins en Lefeber. Daar zat men dus mee. De heer Lefeber echter bracht in deze redding tenminste hij beproefde het zoals verder zal blijken. Hij stelde namelijk voor om nu andere terreinen in stemming te brengen en wel van de heeren ; Veldhuijzen van Zanten en Zonen en Warmerdam. Het terrein van de heer Warmerdam was mondeling aangeboden. Dit werd goedgevonden en dientengevolge werd in stemming gebracht een voorstel tot aankoop van het terrein van de heer G. Warmerdam eveneens aan de Ringvaart gelegen. Dit voorstel werd echter ook weer verworpen en wel met 6 tegen 4 stemmen. Voor dit terrein stemden de heeren Van der Zaal, Van der Veld, Van der Meij en Tromp. Tegen de heeren Riggel, Pijnacker, Van Zanten, Prins, Huijg en Lefeber. De heer Van Parijs hield zich in deze buiten stemming weegens bloedverwantschap met de heer Blokhuis, omdat laatstgenoemde ook in betrekking stond met het terrein van Warmerdam. Nadien kwam het terrein van de heeren Veldhuijzen van Zanten en Zonen in stemming. Dit terrein werd ook weer verworpen en wel met 6 tegen 4 stemmen. Voor dit terrein stemden de heeren Riggel, Huijg, Lefeber en Prins. Tegen de heeren Van Parijs, Van der Zaal, Van der Meij, Van der Veld, Pijnacker en Tromp. De heer Van Zanten moest zich van stemming onthouden. Toen deze stemming afgeloopen was, was men even ver als toen men begon. Geen wonder dat de voorzitter laconiek deed opmerken: ,,Wat nu..?”

De vergadering werd verdaagd totdat 3 leden voortzetting zouden verlangen. Op Donderdag 11 October 1906, dus juist een week later, werd de vergadering van 4 October voortgezet en zulks op verzoek van de heeren Van Parijs, Van der Zaal en Van der Meij die zich per request tot de Raad hadden gewend met het verzoek om het op 4 October genomen besluit inzake het terrein van de heer Verduijn terug te willen komen ofwel in het andere geval de geldleening welke reeds was gesloten, met 1 december 1906 af te lossen. Nogmaals werd er eene spaak in het wiel gestoken, want in deze vergadering was ook een schrijven ingekomen van Gravin van Lijnden met de mededeling dat zij de Raad aanboodt een terrein voor de Gasfabriek, gelegen aan de Ringvaart en de Zandsloot ter groote van ½ H.ct. voor de som van f 1 zegge een gulden. Tevens deelde zij ook nog mede dat indien de raad nog mocht besluiten tot de aankoop van het terrein van de heer Verduijn zij een bedrag van f 2000 aan de gemeente zou schenken. Men begrijpe dat dit schrijven weer eens nieuw leven in de brouwerij bracht want discussiën zonder eind was het liedje weer.”
Wordt vervolgd…..

Copyright © 2009 Vereniging Oud Lisse