Historische fietsroute door de Poelpolder
Inleiding
De Lisserpoelpolder, een van de oudste droogmakerijen in Zuid-Holland, werd in 1624 drooggemaakt en viert in 2024 zijn 400-jarig jubileum. Dit gebied, dat eeuwenlang als weidegebied werd gebruikt, is nu ook een belangrijk woongebied. Ter gelegenheid van deze mijlpaal heeft de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” (CHVOL) een historische fietsroute samengesteld om de rijke geschiedenis en het belang van de polder te belichten.
De fietsroute is digitaal ondersteund. Ga voor de route naar deze LINK. Op deze pagina vindt u meer achtergrond over het gebied van de Poelpolder.
Eerst was er een Poel
Aan het einde van de laatste ijstijd, ongeveer 11.700 jaar geleden, was het gebied een deel van toendra’s met een zandige bodem. Met het aanbreken van een warmer tijdperk en de stijging van de zeespiegel rond 3.850 v.Chr., veranderde het landschap in een waddengebied. De oudste strandwal ontstond daar waar nu de Heereweg ligt, en hierop ontstonden de dorpen Lisse en Sassenheim. Oostelijk hiervan vormde zich een groot veenmoeras. In de middeleeuwen leidde de ontginning van het veen tot het ontstaan van veenplassen, die uiteindelijk uitgroeiden tot de veenplas met de naam Lisserpoel.
De droogmaking
De poel werd in 1624 drooggelegd; waarom gebeurde dat en waarom juist toen? Eén reden was de voortdurende strijd tegen het water. Daarnaast speelden economische factoren een grote rol. Het ging goed met de economie in Holland. De steden groeiden en de afzetmarkt voor landbouwproducten groeide mee. Er was behoefte aan meer landbouwgrond. De prijzen van landbouwproducten en grond stegen en dat maakte investeringen interessant. Belangrijk waren ook de technische innovaties. Dat gold met name voor de introductie van windwatermolens die in staat waren om plassen droog te malen.
Het waren Leidse investeerders die de aanzet gaven tot de droogmaking van de Lisserpoel. Dat waren geen particulieren, maar de kerkmeesters van de drie hoofdkerken van de stad Leiden. De kerken waren armlastig en de stad probeerde een oplossing voor noodzakelijk onderhoud en reparatie te vinden. Anders zou ze zelf voor veel kosten opdraaien. De stad was eigenaar van de Noortpoel, de Zuijdtpoel en het Geestwater, en wilde het eigendom wel overdragen aan de kerken, zodat die de poelen konden bedijken en het water wegmalen.
Voordat kon worden gestart met de werkzaamheden moesten veel betrokkenen instemmen met de plannen. Dat was toen niet zoveel anders dan nu. Het ging in dit geval uiteraard om de stad Leiden en de kerkmeesters van de Leidse hoofdkerken. Maar ook het
hoogheemraadschap van Rijnland, de Staten van Holland en de lokale beambten speelden hun rol. Bovendien werd aan de plannen de C leijpoel toegevoegd. Die was eigendom van Johan van Wassenaar. Uiteindelijk was de Lisserpoel een samenvoeging van (van noord naar zuid) de Noortpoel, de Zuijdtpoel, het Geestwater en de Cleijpoel. De droogmaking begon met het aanleggen van een ringdijk en een ringsloot. Twee windmolens maalden vervolgens het water uit de poel in dit boezemwater. De droogmaking lukte goed, al liep er een jaar later weer water naar binnen door een dijkdoorbraak. Maar die tegenslag werd overwonnen.
De droge polder
Hoe ging het vervolgens verder met die droge polder? Het nieuwe land werd verdeeld in elf kavels; er waren dus evenveel eigenaren. De drie Leidse kerken werden eigenaar van één van de kavels. De opbrengst viel tegen. Dat gold niet alleen voor de Leidse hoofdkerken, maar ook voor de overige investeerders. Bij aanvang waren de kosten al hoger dan verwacht. De eerste investeerders waren vermogende stedelingen. In de achttiende eeuw stootten zij hun bezit af en kwam de grond steeds meer in
handen van lokale eigenaren.
In de periode van 1628 tot 1650 kwamen in de Lisserpoelpolder diverse bouwwerken tot stand, waaronder vier boerderijen, een buitenplaats, een bescheiden huisje bij de Greveling en een molenaarswoning. De noordelijkste boerderij was Poeleway, opgericht in 1650 door Adriaen Maartensz Block. Hij is bekend als de bouwer van kasteel Keukenhof. De boerderij werd in 1969 door de gemeente Lisse gesloopt. Van de historische gebouwen heeft alleen boerderij Langeveld de tand des tijds doorstaan. Gelegen aan de Ringsloot tussen de huidige 1e en 2e Poellaan blijft deze Noord-Hollandse stolpboerderij een getuige van het verleden.
De afwatering werd aanvankelijk verzorgd door twee schepradwatermolens aan het einde van wat nu de 2e Poellaan is. Een lange sloot (molentocht), van noord tot zuid in de Poel gelegen, voerde het water naar de molens. Tussen 1634 en 1645 werden de schepraderen vervangen door vijzels. Dat was een innovatie van Simon Hulsebos die vermoedelijk als eerste werd toegepast in de Lisserpoelpolder. In 1676 werd de nog altijd bestaande Grote Poelmolen gebouwd.
De volgende afbeelding is een kaart uit 1647 van de drooggelegde Lisserpoel. Let op de ringsloot, de molentocht, de drie poellanen en de twee watermolens aan het einde van de 2e Poellaan.
Woningbouw
Het landschap is eeuwenlang onveranderd gebleven. Het bestond voornamelijk uit weidegrond en enkele boerderijen. In de jaren zestig van de vorige eeuw volgde de tweede ingrijpende transformatie van het gebied: woningbouw in een groot deel van de polder.
De aanleiding was niet uniek voor Lisse: de woningnood na de Tweede Wereldoorlog. In de jaren vijftig werd weer op enige schaal gebouwd, onder andere door de twee woningbouwverenigingen. Maar het lukte niet om de woningnood écht weg te werken. Burge-
meester Theo de Graaf was de bestuurlijke motor achter een grootschaliger oplossing: bebouwing van een flink deel van de Poelpolder. Het plan was om niet enkele woningen per jaar te bouwen, maar veel woningen in korte tijd. Na een aanloop van planvorming, veel overleg met allerlei partijen en de aankoop van de benodigde grond kwam de vaart
er vanaf de tweede helft van de jaren zestig goed in. Om te kunnen bouwen moest de structuur van de polder (letterlijk) op de schop. Het oostelijk deel van de Ringsloot werd verwijderd en daarmee werd het noordelijk deel van
de Poelpolder samengevoegd met de Rooversbroek. In het hedendaagse spraakgebruik wordt het hele gebied tussen de westelijke Ringsloot en de Ringvaart van de Haarlemmermeer als ‘Poelpolder’ aangeduid.
De volgende afbeelding laat de huidige Poelpolder zien, met de bebouwing. Op de voorgrond is het water en perceelverdeling getekend volgens de situatie van 1818; de ringsloot tussen de Poelpolder en de Roversbroek, die gedempt is in 1963, is afgebeeld. Duidelijk zichtbaar is, dat een groot aantal woningen op het voormalige Rooversbroekeiland is gebouwd. De Ringvaart heeft een groot deel van Lisse afgesneden.