HOBAHO 90 JAAR
De eerste veiling van de HOBAHO was in 1921 in de Witte Zwaan. Op de Kappellewei werd in 1922 een hal gebouwd. Dit was oorspronkelijk een hangaar uit Duitsland. In 1928 werd een hal bijgebouwd. De verdere geschiedenis wordt besproken.
door Arie in ’t Veld
NIEUWSBLAD Jaargang 10 nummer 3, juli 2011
Bloembollenbemiddelaar Hobaho bestaat dit jaar 90 jaar. Alhoewel het bedrijf nagenoeg alle jaren waarin het bedrijf bestaat aan de Haven is gevestigd, is dit niet de plek waar de bedrijfsactiviteiten het eerst werden gestart. Dat was namelijk in het inmiddels gesloopte restaurant ‘De Witte Zwaan’ in het centrum van Lisse. De heren HOman, BAder en HOgewoning hielden daar onder de naam NV Hollands Bloembollenhuis de eerste droge veilingen. De eerste veiling vond plaats op woensdag 20 juli 1921 “des morgens ten 11 ure precies”. De initiatiefnemers hadden alle geluk van de wereld, want de aanvoer van bloembollen was zo groot dat ze in de open lucht moesten worden opgeslagen en het prachtig weer bleef. Het drietal kon echter niet het risico nemen dat een volgend keer de producten aan weer en wind blootgesteld zouden moeten worden en ging op zoek naar een plek in Lisse om een bedrijfspand te bouwen. Die plek werd de aan de haven gelegen zogenoemde ‘Kappelewei’ die vermoedelijk zo werd genoemd omdat het geld dat werd verdiend met de opbrengst van het gras ten goede kwam aan de plaatselijke kapel. De directeuren pakten de zaken niet kinderachtig aan, want ze lieten in 1922 (eenjaar na de oprichting van Hobaho) een hal neerzetten van 4200 vierkante meter, waarvan 500 vierkante meter sloot, zodat de bloembollen per schip aangevoerd konden worden. Het gebouw kwam per trein vanuit Duitsland, waar het op de kop was getikt l voor een redelijke prijs. 135 Wagons waren er voor nodig om de voormalige hangar naar Lisse te vervoeren, maar toen had men dan ook wel even een gebouw om “U” l tegen te zeggen en architect Leen Tol gafhet gebouw een eigen gezicht. Van heinde en verre kwam men naar Lisse om te zien wat het Hollands Bloembollenhuis uit de grond had 1 gestampt en menige mond viel open bij het betreden van de hal van 48 meter breed en 87 meter diep. Sommigen vonden dat dit echt van de gekke was en voorspelden de ondernemers een slechte toekomst. Waarschijnlijk hadden zij die wens ook al bij zich als er andere initiatieven door dit trio werden genomen, doch het kon de ondernemers niet deren. De nieuwe hal bleek broodnodig en in de latere jaren zou ook nog de nodige uitbreiding komen.T e beginnen met het dempen van de sloot in de hallen, want die ruimte was broodnodig om de bollen te kunnen plaatsen. Er was door de veilingdirectie een duidelijke daad gesteld en het bestaan van de veiling was verzekerd. In de hal werd ruimte vrijgemaakt voor kantoren en er werd een veilingzaal met afmijntoestel (de veilingklok) gebouwd.
De kopers raakten hun angst en afkeer voor dat toestel al snel kwijt; de kritiek verstomde en veranderde in waardering. Men was aan de groei van Hobaho gewend geraakt en niemand lachte meer toen de hal in 1928 met 2.000 vierkante meter werd vergroot. In de loop van de jaren werden er nog drie hallen bijgebouwd, land en panden aangekocht, zodat het totale complex ongeveer vijf hectare omvatte. Alleen al de vier hallen besloegen totaal 10.735 vierkante meter. Verder de kantoren, diverse aangrenzende panden en twee grote parkeerterreinen.
Ontwikkelingen
Vandaag de dag is er niet echt veel meer dat aan het veilingbedrijf van anno 1921 herinnert. De ontwikkelingen gaan in een razend tempo voort. Belangrijk was ook de ontwikkeling van het fustgebruik. De bekende manden (wat Hobaho betreft de ‘zwanenmanden’) ruimden in de zeventiger jaren het veld voor uitgekiende kratten die ertoe bijdroegen dat het werken in de hallen kon worden ondersteund door heftrucks. Ook kon men meer van dergelijke kratten ‘bergen’ en werd dus een halt toegeroepen aan het toenemen van het fustvolume van de aanvoer. Niet dat er daardoor minder bollen werden aangevoerd. Integendeel. Maar ze konden wel veel efficiënter worden opgeslagen. Het belang van de veilingklok kwam rond de eeuwwisseling zwaar onder druk te staan. Er is veel inventiviteit, inzet, energie en geld aan gespendeerd om te trachten het klokveilen rendabel te maken, maar het bleef vergeefse moeite. Enkele jaren geleden heeft Hobaho dan ook besloten het veilen definitief te staken en zich geheel toe te leggen op andere kerntaken, zoals de bemiddeling, de ketendiensten en het koelen en prepareren. Het stoppen met veilen had als directe consequentie dat er geen behoefte meer was aan de grote hallen en ook de mijnzaal (met nog altijd de uit 1922 stammende inrichting) werd overbodig. Dat laatst was eigenlijk al het geval toen Hobaho het Kopen Op Afstand introduceerde. Ofwel via de PC bollen op de veilingklok kopen vanaf welke plaats in de wereld dan ook. Inmiddels heeft Hobaho ook andere niet-kernactiviteiten afgestoten met eveneens als direct gevolg dat er gebouwen leegkwamen. Zoals bijvoorbeeld de afdeling ICT en de drukkerij waar ook het blad Vakwerk volledig en in eigen beheer werd geproduceerd.
De hallen 3 en 4 (de glazen hallen) waren al eerder door het bedrijf afgestoten. Deze hallen zijn gesloopt en op die plek is het kantorenen wooncomplex “Amiant” verrezen. Hal 2 doet voorlopig dienst als onderkomen voor aannemer Horsman. Voor het gehele domein wordt een groot bouwplan ontwikkeld, dat overigens mede door de recessie moeizaam van de grond komt.
Intussen verhuisde het bedrijf enkele jaren geleden naar de overkant van de weg, maar dat stukje Lisse heet dan Grachtweg. Ook worden er sinds enkele jaren weer veilingen gehouden. Zowel de groene veilingen (op het land) als het veilen van bloembollen, maar dat gaat dan wel digitaal via internet.
Vanaf het moment van de verhuizing liet Hobaho het gehele complex achter zich. Inclusief zaken die herinneren aan een roemrijk verleden, waaronder de bijna authentieke veilingzaal en in een eerder stadium (en helaas) ook het logo met de zwaan, dat teruggreep naar de plek waar het bedrijf ooit startte: De Witte Zwaan in hartje Lisse.