HOOGKAMER, een familie in Lisse
De voorouders van Cornelis Martinus Hoogkamer worden weergegeven. Zijn voorvader overleed in Lisse in 1708.
door Laura Bemelman
Nieuwsblad Jaargang 14 nummer 2, april 2015
De kwartaalbijdrage van onze genealogie-groep heet dan wel het Lisses Kwartiertje, maar het is elke keer weer een uitdaging om een kwartierdrager te kiezen die een echte binding met Lisse heeft gehad en waarvan ten minste een deel van de voorouders echt geworteld is geweest in de gemeenschap van Lisse. Dit keer de familie Hoogkamer.
Anna Schrama Het ligt misschien niet voor de hand, maar Anna Schrama uit dit Kwartiertje heeft echt Lisserse Hoogkamer-wortels. Voorvader Hendrik Jansz Hoogkamer is overleden in Lisse in 1708. In leven was hij behalve bouwman ook ambachtsbewaarder van Lisse. Zijn zoon Gerrit Hendriksz Hoogkamer trouwde in 1699 met de dochter van Jan Jansz van der Fits. In het boek ‘De Aagtenkerk van Lisse’ beschrijft A.M. Hulkenberg de boedelscheiding in 1708 waarbij een boerderij met 92 roeden grond bij het Mallegat, uit de nalatenschap van schoonvader Van der Fits, gebruikt is voor het huisvesten van de katholieke schuurkerk aan de Achterweg. Gerrit Hendrikz was rooms armmeester in Lisse en uiterst gelovig. Hij voorzag zijn kerk en haar parochianen van alles wat hij zich kon veroorloven. Zijn zoon Jan Gerritz Hoogkamer trouwt in 1730 met Maria van Beijeren en voor dit huwelijk moeten zij maar liefst dertig gulden aan impost – een soort inkomstenbelasting – betalen. Bij het passeren van een langstlevende testament, bij notaris Jacob van Dorp, worden zij samen aangeduid als ‘bou(w)lieden tot Lisse’. In 1742 wordt Jan Gerritz aangeslagen voor twaalf gulden belasting op een inkomen in de derde klasse, van 800 tot 1000 gulden per jaar! Drie jaar later is dat weliswaar verminderd tot acht gulden in de tweede klasse, maar hij wordt in het betreffende belastingkohier nog wel aangeduid als ‘bouwman’ met twee dienstboden in huis. Hij overlijdt op 45-jarige leeftijd.
Dochter Agatha Jansdr Hoogkamer wordt in februari 1732 in Lisse katholiek gedoopt en zij trouwt in 1755 met Gijsbertus Gerritz Schramade uit Vogelenzang. Hij is houtkoper op Dever in Lisse. Er worden in Lisse zeven kinderen Schramade geboren uit dit huwelijk. De familienaam Hoogkamer verdwijnt daarmee voor de duur van slechts twee generaties. Hun zoon Johannes Gijze Schrama(de) wordt in 1758 gedoopt in Lisse. Hij trouwt in Sassenheim met Catharina Klaasze Hoogeveen. Zij overlijdt echter al in 1801 op 30-jarige leeftijd, nadat ze vijf kinderen het leven geschonken heeft. En hún zoon Cornelis Schrama geboren in 1800 in Sassenheim trouwt in Hillegom met Agatha Kromhout. Het tweede van de tien kinderen uit dit huwelijk is hun dochter Anna Schrama. Met haar huwelijk met Johannes Hoogkamer in 1847 komt de oude familienaam Hoogkamer weer in de stamboom terug. Maar als deze beide families al aan elkaar verwant zijn geweest, dan moet dat in elk geval vele generaties terug geweest zijn. Het gezin verhuist naar Lisse, waar hun twaalf kinderen ter wereld komen.
Johannes Hoogkamer
De stamvader van Johannes is dan wel degelijk een Hoogkamer maar deze is in het geheel geen Lisser, hij woont in Rijnsburg. Deze Crijn Pietersz Hoogkamer is in 1678 geboren. Hij trouwt in Oegstgeest en krijgt met zijn vrouw Neeltje Dirksdr Reijers vijf kinderen. De jongste is zoon Reijer Crijnsz. Reijer Crijnsz Hoogkamer is in 1713 gedoopt in Oegstgeest. In de ‘Lyste van zodaanige Weerbare Mannen van 15 tot 60 jaaren oud’ binnen het gebied Rijnsburg wordt hij als nummer 138 vermeld. Hij overlijdt in Rijnsburg op 64-jarige leeftijd en uit de ‘Staat en Inventaris’ van zijn boedel, goederen, schulden en lasten, blijkt dat hij Meester Rietdekker is geweest. Hij trouwde met Leuntje Pietersdr van der Burg en kreeg met haar zeven kinderen. Zoon Petrus Reijersz Hoogkamer, gedoopt in 1757 in Katwijk, is rietdekker, net als zijn vader. Hij trouwt met Mareitje Hendriks van Houten en woont daarna in Noordwijk. Zij krijgen twee zoons. Samen met zijn twee jaar oudere broer Crijn komt hij voor op de lijst van weerbare mannen in 1784. Vermeld wordt dat sommigen op de lijst van een eigen geweer voorzien zijn terwijl anderen, zodra erom verzocht wordt, in staat zijn er op eigen kosten een aan te schaffen. Pieter (Petrus) staat op nummer 104 op die lijst. Hij overlijdt echter al op 31-jarige leeftijd. Zijn weduwe hertrouwt met een andere rietdekker uit Noordwijk.
De jongste van de twee zoons is Hendri(c)k. Hij wordt geboren in Noordwijk en trouwt daar al op 19-jarige leeftijd, met Jaapje (Jacoba) Hoogeveen. Hendri(c)k wordt rietdekker, net als zijn vader geweest was. Hun tien kinderen zijn allemaal in Lisse geboren. De eerste in februari 1810. Vanaf toen werd ook deze familietak Hoogkamer een Lissese geschiedenis.
Hendrik Hoogkamer en Jacoba Hoogeveen
Rietdekker Hendrik en zijn vrouw en kinderen wonen in 1830 op de Delfweg 103, later werd dat de Stationsweg. Hun oudste zoon Pieter werd slechts tien dagen oud en de tweeling van enkele jaren later is op de dag van geboorte overleden. Dochter Niesje (Agnes) woont als dienstmeisje op een boerderij vlak bij Dever, de overige kinderen wonen nog bij hun ouders. De tweede zoon Pieter is in 1842 in het ouderlijk huis gestorven. Dochter Niesje is getrouwd met Cornelis Beijk en gaat op de Heereweg wonen zo ongeveer tegenover de huidige Julianastraat. Zoon Jacobus trouwde Antje Ruigrok maar is slechts enkele jaren later overleden. Zijn weduwe is kort daarna met hun zoontje naar Lisse gegaan en daar bevallen van hun tweede zoontje. Ze hertrouwt met schipper Smakman en gaat wonen in het huis naast schoonzuster Niesje Hoogkamer. Inmiddels is uit het nieuwe huwelijk een zoontje geboren, twee volgende kinderen overlijden echter al heel jong. Twee maanden na de laatste bevalling overlijdt Antje Ruigrok zelf ook. Moeder Jacoba overlijdt in 1846 waarna vader Hendrik Hoogkamer al snel hertrouwd is. Begin april 1848 wordt hun zoon Henricus geboren maar hij overlijdt al na drie dagen en eind april overlijdt ook Hendrik Hoogkamer zelf waarna zijn weduwe naar Alkemade verhuist. De nog thuis wonende kinderen van Jacoba en Hendrik Hoogkamer gaan allen het huis uit en weduwnaar Smakman trekt met de twee zoontjes Hoogkamer van zijn overleden vrouw en zijn eigen zoontje van nu vier jaar oud naar het leeggekomen huis op 103, inmiddels Halfwegsteeg genoemd. Dochter Maria is begin september 1845 met Cornelis Berkhout getrouwd en gaat op het Vierkant wonen, in een huis dat tussen het latere huis van Pijnacker en de boekhandel Van der Klugt gestaan moet hebben. Hun eerste kind wordt eind september al geboren, maar is naamloos overleden. En Johannes die eerst nog thuis woonde, rietdekker was zoals zijn vader, trekt uit het ouderlijk huis en gaat naar huis 198 aan het ‘Oostend’ op de Heereweg, naast het latere huis van de familie Blokhuis op de hoek van de Nassaustraat. Johannes trouwt met Antje (Anna) Schrama uit Hillegom. Hij staat als (land)arbeider genoteerd als baby Jaapje (Jacoba) Hoogkamer op de Heereweg geboren wordt.
Boerderij Hoogkamer
Lang geleden is er al een boerderij Hoogkamer in het gebied richting Voorhout geweest, maar ook in Lisse moet een boerderij Hoogkamer gestaan hebben, op de Broekweg, nu Kanaalstraat. Ernaast was de boerderij van Hulsbosch. Na de sloop van boerderij Hoogkamer is er een nieuw pand gekomen waar tegenwoordig het bedrijf van Paul Windt gevestigd is. Cornelis Berkhout en Maria Hoogkamer trekken rond 1850 in het ene deel van deze boerderij terwijl broer Johannes Hoogkamer en zijn vrouw Antje in de andere helft gaan wonen. Daar worden ook de overige kinderen geboren. Deze boerderij wordt later, vlak vóór zijn overlijden in februari 1859, door Cornelis Berkhout aan zijn zwager Johannes Hoogkamer verkocht. Op de boerderij overlijdt Antje Schrama in januari 1900 en in november ook Johannes Hoogkamer. Schoonzoon Jan Nulkes, echtgenoot van dochter Jacoba Hoogkamer, neemt de boerderij in 1901 over.
Cornelis Hoogkamer en Marijtje Langeveld
Johannes Hoogkamer’s zoon Cornelis wordt bloemistknecht en trouwt in 1880 met Marijtje Langeveld en samen gaan zij op de Halfwegsteeg wonen. Ze krijgen zeven kinderen., Alleen dochtertje Anna wordt slechts vier maanden oud, zoon Petrus Johannis is in 1882 geboren. Marijtjes vader komt bij hen in huis wonen en overlijdt daar in 1899. Cornelis’ zus Catharina trouwt met een broer van Marijtje en zij wonen nog enige tijd op boerderij Hoogkamer, tot de verkoop in 1926 waarna sloop volgt en vervanging door het huidige pand. De Halfwegsteeg krijgt de naam Stationsweg. Cornelis en Marijtje wonen op nummer 104. Naast hen woont het gezin Salman. Hun dochter Maria Wilhelmina trouwt in 1907 met de zoon van de buren, Petrus Johannis Hoogkamer. Cornelis’ vrouw Marijtje Langeveld overlijdt in 1916. Ze werd 59 jaar. Haar weduwnaar Cornelis, is op 73-jarige leeftijd overleden in de Pius, het toenmalige katholieke bejaardenhuis naast de Agathakerk.
Petrus Johannis en Maria Salman
Na hun huwelijk in 1907 gaan Petrus Johannis en zijn vrouw Maria eveneens op de Stationsweg wonen, schuin tegenover de (schoon)ouders, op nummer 35. Petrus Johannis verdient de kost als bloemistknecht of landarbeider. Hun oudste zoon is al overleden toen hij pas tien dagen oud was, uiteindelijk bestaat het gezin uit vier kinderen. De jongste van het stel is Cornelis Martinus Hoogkamer, hij wordt in 1917 geboren. Maar dan overlijdt in 1919 de 35-jarige moeder van de vier kleine kinderen Hoogkamer. Petrus Johannis blijft als weduwnaar achter om de kinderen groot te brengen. Zijn jongste zoon wordt uiteindelijk bloemistknecht, net als zijn vader, en ten minste twee van de drie dochters trouwen met een echtgenoot die eveneens in de bloembollen werkt. Als Petrus Johannis 73 jaar oud is, overlijdt hij net als zijn vader bijna dertig jaar eerder in de Pius in Lisse. Zoon Cornelis Martinus trouwt als hij 21 jaar is in Bloemendaal met Johanna Maria Warmerdam. Ze hebben op de Emmastraat in Lisse gewoond en uit dit huwelijk zijn drie kinderen geboren. Zowel Cornelis Martinus Hoogkamer als zijn vrouw zijn meer dan tachtig jaar oud geworden en in Lisse overleden.