Jeugd in de Poelpolder

Joop Veenis kwam in 1964 in de Poelpolder wonen. Hij was toen 4 jaar. Hij haalt herinneringen op uit zijn jeugd in de Poelpolder.

door Liesbeth Brouwer

Nieuwsblad Jaargang 14 nummer 4, oktober 2015

Doorgaans hebben we voor ons Nieuwsblad interviews met oudere personen. Maar voor het laatste artikel in de serie rond de Poelpolder spraken we met Joop Veenis. Hij kwam als jongetje van 4 in de Poelpolder wonen en woont er, met een korte Amsterdamse onderbreking voor zijn studie, nog steeds.

Naar Lisse, naar de Poelpolder
Het gezin Veenis woonde in 1964 in een flat in Rijswijk. Maar voor een jong gezin, dan met 2 kinderen, zou een eengezinswoning veel prettiger zijn. De plannen voor woningbouw in de Poelpolder zagen er aantrekkelijk uit en de afstand van Lisse naar Den Haag, waar vader werkte, was goed te doen. Dus werd een te bouwen huis gekocht in de Frans Halsstraat. Dat was het eerste blok van de gele huizen die er gebouwd werden. Later volgden de rode huizen. De oplevering ging niet helemaal van een leien dakje: óf er zat vorst in de grond óf het was nieuwigheid, maar het lag nooit aan de aannemer en het was er erg, heel erg nat. Maar dan kan er eindelijk verhuisd worden en kom je als klein jongetje in een prachtomgeving te zitten. Overal spannende bouwactiviteiten en veel, heel veel ruimte om te spelen.

Joop Veenis met zus Simone
foto: Simon Veenis

Joop’s vrouw Sandra Ruigrok komt oorspronkelijk uit Lisse. Haar ouders woonden eerst in de Roversbroek, verhuisden toen naar de Greveling en toen ze een jaar of 10 was ging ze naar de nieuwbouw in de Bachstraat. Waar weer een stukje Poel volgebouwd werd. Het was een heel andere tijd dan we nu hebben. Sandra mocht haar eigen spullen inpakken en zelf verhuizen: 1 boek inpakken en in de Bachstraat in je kamer zetten. Zo simpel was dat toen nog.
In die eerste jaren ging je bijna niet naar het dorp. In de noodwinkels was een ruim aanbod van verschillende zaken die later naar de Poelmarkt verhuisden. Alleen voor kleren gingen ze naar Tissing en naar de dumphal. Je moet dan wel bedenken dat de Ruishornlaan er nog niet was, dus je moest via de 1e Poellaan.

Nieuw wijkgedeelte
Wanneer weer met een nieuw gedeelte van de Poel begonnen werd was eerst de riolering aan de beurt. Betonnen buizen, prachtig speelmateriaal. Dat kinderen soms een engeltje op hun schouder hebben bleek op een keer toen Joop met Julian Rueb, zijn achterbuurjongen, op strooptocht was. Fikkie steken in zo’n buis. Maar ze hadden ook spuitbussen gevonden dus die moesten ook in het vuur. Nu wisten ze wel dat die konden ontploffen, dus ze maakten gauw dat ze naar buiten kwamen. Maar vervolgens gebeurde er niks. Nog even wachten en dan toch maar nieuwsgierig eens gaan kijken. Juist toen ontplofte het zaakje. Het bleef bij een zwart gezicht, maar het had zo anders kunnen aflopen! In zo’n nieuw wijkgedeelte, bijv. van de rode huizen, vormde zich al snel ook een groepje van vooral jongetjes, die in de bouw struinden. Dat zorgde ook wel voor de nodige rivaliteit tussen de groepen.

De bouw
De Poelpolder stond nog maar aan het begin van de bebouwing. Bouwhekken rond de bouwplaats, daar had men nog niet van gehoord. Voor de jeugd een el dorado. De steigers werden als klimrekken gebruikt. Zo kon je bij de dakgoot komen. Zelfs Joop’s zus werd gesnapt toen ze in de dakgoot zat. En dan een wedstrijdje springen vanaf de 1e etage in een grote zandhoop. Wat kon je niet een hoop doen met elektriciteitsbuizen! Vooral pijltjes schieten natuurlijk. Het werd in de loop der tijd nog veel want toen gingen ze in de bouw werken met schietpatronen. Met kruid knoeien gaf nieuwe interessante mogelijkheden. De bouw gevaarlijk? Eigenlijk wel, maar in de jaren 70 waren de
veiligheidsaspecten nog niet zo erg in beeld. Waar ze wel ontzag voor hadden was de opzichter. Die had de bijnaam Barrebul gekregen. Wegwezen als Barrebul in zicht kwam. Minder gevaarlijk, maar toch heel leuk en spannend was het hutten bouwen. Materiaal genoeg op de bouwplaats. En niet alleen daar. In die jaren was het mode om bielzen te gebruiken wanneer je je tuin in ging richten. In de uitdijende wijk werden veel tuinen ingericht dus voor de hutten werden naast bouwmaterialen ook bielzen gebruikt. Mooi stevig. Niet weg te krijgen bijna. Zo hadden ze een pracht hut gebouwd in de slapersdijk. In dezelfde tijd was er een actie bij de BP benzinepomp waar je allerlei verschillende smurffiguurtjes kreeg. De smurfen waren ontzettend populair. In de hut in de slapersdijk was een hele verzameling smurfen ondergebracht. Tot het noodlot toesloeg in de vorm van een sjofel. De fraaie, stevige hut met de hele verzameling smurfen; binnen de kortste
keren was alles verdwenen.

Open stukken
Er werd dus steeds een nieuw gedeelte bebouwd. Maar er waren in die begintijd ook hele stukken onbebouwd. Ideaal om te vliegeren. Natuurlijk de vlieger zelf maken en dan een mooie staart van repen laken. Later werd het maken van modelvliegtuigjes van balsahout een hobby van Joop. Het kostte weken om zo’n ding in elkaar te zetten en als je pech had dan kwam hij bij de eerste vlucht in een boom en moest er weer grondig gerepareerd worden. Bij de Meeuwenlaan was ook zo’n open terrein. Dat werd gebruikt voor de kerstboomverbranding. Maar daar was ook een crossveld dat natuurlijk in trek kwam toen Joop, samen met vriend Julian, interesse kreeg in (opvoeren van) brommertjes. Er werden crosswedstrijden georganiseerd. Tot ook dit open gedeelte bouwrijp gemaakt werd. De crossbaan week uit naar de Blinkerd totdat daar ook de bouwwoede toesloeg. De speeltuin, het Indianenpark en het water In de jeugd van Joop speelde je buiten. Een heel enkele keer werd er bij de familie Nielen naar de kleuren TV gekeken. Iedereen had toen nog een zwart/wit toestel dus kleur was bijzonder. Je speelde zo maar buiten, op straat, in de buurt (de buurt was wel een ruim begrip), in de bouw, in het indianenpark of in de speeltuin bij de Ooievaarstraat. Een mooie speeltuin, waar ook toezicht was. Maar niet te vergelijken met deze tijd. Nu zijn er allerlei certificaten nodig voor dat een speeltoestel goedgekeurd wordt. Toen kon er nog een ernstig ongeluk met een vriendje gebeuren op de hoge
glijbaan. Je ging van de glijbaan af met een matje. Maar bovenaan was aan de zijkant totaal geen bescherming. Het ongeluk gebeurde doordat de volgende op de glijbaan per ongeluk op het matje van de jongen die net afzette ging staan. Zo werd het vriendje min of meer gelanceerd en moest heel lang in het ziekenhuis blijven. Aan veiligheid wordt tegenwoordig gelukkig veel aandacht besteed. Het plan voor de Poelpolder was een plan met aandacht voor groen. Een fraai park werd aangelegd: het Indianenpark. Daar werd gespeeld, met bootjes gevaren en zelfs gezwommen. Toen schoonzus Carla trouwde  werden de bruidsfoto’s genomen in ………. het Indianenpark. Water genoeg in de Poel. Daar kwamen de bouwmaterialen ook goed van pas. Een piepschuim plaat, veel gebruikt in die tijd, werd zo een pracht van een vlot. Later hadden ze wel een rubber bootje en werd op de Ringvaart gepeddeld. Maar wanneer er dan beroepsvaart, een zuiger, aan kwam dan moest je naar de kant want je zou zo meegezogen worden. Vissen was ook geliefd. Paling ving je in de sloot, met wormen. Karpers ving je met bruin brood met kaas. Opa kwam zelfs uit Den Haag op bezoek om in de Ringvaart te vissen. De vissen werden teruggezet, want klaarmaken en opeten: lekker was anders. Wanneer je een beetje te oud werd voor het echte spelen kwam de tijd van het hangen. Ook in die tijd al. Bij het transformatorhuisje.

Vakantiebaantje
Met een vakantiebaantje begon je al vroeg. Wanneer je 12 werd begon het al te kriebelen. Bollenpellen. Joop heeft het wel gedaan, bij Van Ruiten. Maar om bollen te pellen moest je de Poel uit en dichtbij, in de Roversbroek, was aantrekkelijker werk dat ook nog beter betaald werd. Bij Anton Meijer aan de Middenweg hadden ze een tomatenkwekerij. ’s Winters stond er sla in de kas, maar in de zomervakantie was de tomatenoogst. Heel vroeg beginnen. Eerst was het tomatenplukken met manden, later met karretjes. En allengs kreeg Joop allerlei andere taken omdat hij wat technische aanleg had. Hij werd min of meer de assistent van Paul de bedrijfsleider. Er werkten wel een stuk of 30 man in de kas. Wat Joop ook nog heeft gedaan was met een trilstok de tomatenplanten af gaan om de bestuiving in gang te zetten. Arbeidsintensief werk dat later overgenomen werd door hommels. Na de tomatenoogst werden de planten gerooid, de grond gestoomd en kon de cyclus weer beginnen met de sla. Er was altijd veel lol in de kas, vooral wanneer er nieuwelingen waren. Dan werd er gewed om taart. Ze moesten dan de koe in het weiland aantikken. Inzet was een taart wanneer  het niet zou lukken. Dus bijna elke dag taart. Toen Joop er voor het laatst werkte heeft hij mijnheer Meijer een taartschep gegeven. De geschiedenis herhaalde zich. Toen zoon Martin Veenis een vakantiebaantje zocht werd dat weer in de tomaten gevonden, bij Marcel Meijer, de zoon van.

School
Joop ging naar de Rembrandtschool. Lekker makkelijk want die was aan de overkant. Met school gingen ze per bus naar het zwembad, want zwemlessen hoorden er in die tijd bij. Een paar klassen tegelijk en dan weer de volgende lichting. Prima natuurlijk in zo’n waterrijke omgeving. Met de klas van juffrouw Algera beleefden ze een keer een raar avontuur. De bus, nog zo’n ouderwetse, was nog nauwelijks vertrokken of de jongetjes bij de nooddeur, die aan de zijkant achterin zat, werden baldadig en rommelden met de deur. Deur open en een jongen valt in de bocht bij de Ruishornlaan uit de bus. Alle kinderen roepen naar de chauffeur, maar die reed gewoon door. Pas toen de juf ging kijken wat er aan de hand was en er achter kwam dat er echt iemand uit de bus was gevallen werd er gestopt, ter hoogte van  de Esso. Gelukkig kwam de jongen er al weer aanlopen, maar dit is ook weer zo’n voorbeeld dat veiligheid in die jaren beslist nog geen speerpunt
was. Op school was ook meester Bloemendaal. Bij hem was het vaste prik dat je een kunstwerk moest maken dat een bollenveld moest voorstellen, volgens de techniek gekleurde propjes plakken. Een keurig geplakt rijtje propjes stelde een bollenrij voor. Maar niet iedereen vond dat leuk om te doen. Joop’s zus was er niet toe te bewegen, dus ook toen was gezag niet altijd vanzelfsprekend. Meester Bloemendaal is in Lisse waarschijnlijk nog meer bekend vanwege de popspeciaalzaak Toni Music, tot 2011 aan de Heereweg.

Muziek

Joop Veenis en Jim van Es Big Band Bollenstreek tijdens Muzikale Buurtbarbecue tgv 50 jaar Poelpolder met feestband Quite Simple

Misschien heeft meester Bloemendaal wel iets van zijn muzikale interesse overgebracht op de jonge Joop. Toen Joop 9 jaar was begon hij met trompet. Bij de harmonie in het dorp. Moesten ze oefenen in Sassenheim, wat vanuit de Poel wel te doen was. Hij ging ook in Sassenheim naar de middelbare school. Als tiener viel de basgitaar meer in de smaak en dat is steeds zo gebleven. In die tijd waren ze, weer met vriend Julian, ook  met radio’s en zenders. Ze hadden hun eigen piratenzender. Plaatjes draaien op FM radio en daardoor in de omgeving de ontvangst van Radio 4 verstoren. Tuurlijk ook zelf muziek maken, Het eerste rockbandje was er toen Joop zo’n 15 jaar was. De leden van de band kwamen allemaal uit de buurt. Maar al snel werd het uitgebreid met bandleden die niets meer met de Poel te maken hadden. Er kwamen optredens in het Fioretticollege en er kwam een naam voor de band. Souris méchanique. (mechanische muis, de naam was een beetje geïnspireerd door de rat van the Stranglers ). Ze maakten zelfs eigen liedjes, maar dat bleek toch minder succesvol dan een bestaand lied dat het publiek gelijk herkent. Zo’n 2 jaar later sluit Joop zich aan bij de Big Band Bollenstreek die destijds repeteerde in Artopa. Oprichter was Aad Laros, een ervaren muzikant die zijn sporen verdiend had bij de Koninklijke Militaire Kapel.
Joop blijft de muziek trouw, hoewel niet steeds actief in dezelfde setting. Lisse wordt wel een poosje verlaten voor studie en stage in Amsterdam. Maar wanneer er aan kinderen gedacht wordt en de buurman in de flat toch een ander slag mensen blijkt te vertegenwoordigen (hij gooit z’n hond, een pitbull, als opvoedkundige maatregel tegen de flatmuur) wordt het tijd om weer terug te keren naar Lisse, naar de Poel. En heel bijzonder, weer naar de Frans Halsstraat. Die kans krijgen ze omdat de ouders naar het dorp verhuizen. (Overigens, die zijn inmiddels weer teruggekeerd naar de Poelpolder). Joop’s kinderen zijn alle 3 geboren in de Frans Halsstraat. Toen er een bouwproject kwam bij de boerderij van Langeveld, ’t Lange Rack, werd dat het nieuwe thuis. De kinderen groeiden dus ook weer op in de Poelpolder, met gezellige buren die allemaal ook kleine kinderen hadden, maar met heel ander vermaak dan pa indertijd. Andere tijden, andere zeden. Artopa is er al lang niet meer, maar de streek zit gelukkig vol bollenschuren die min of meer hun functie verloren hebben. De popband waar Joop nu in speelt heet Quite Simple en oefent al jaren in een ruimte naast een bollenveld. Ze spelen ook wel eens samen met de Big Band Bollenstreek. Daar is Joop een jaar of 8 geleden weer actief bij geworden. Adri van Velzen is nu dirigent en arrangeur.

Joop Veenis en Jim van Es Big Band Bollenstreek tijdens Muzikale Buurtbarbecue tgv 50 jaar Poelpolder met feestband Quite Simple

Wanneer er door de organisatie van Poelpolder 50 jaar gevraagd wordt om ideeën te spuien voor de invulling van het festijn hoeft Joop Veenis niet lang na te denken: Iets gezelligs voor de hele Poel en iets met muziek. Dan kom je op een Muzikale buurt BBQ Poelpolder 50 jaar. Om een goede organisatie te kunnen opzetten, iets dat je Joop als organisatiedeskundige wel kunt toevertrouwen, werd de Stichting goede Stemming opgericht. Op 5 september was het dan zover. Het werd een waar hoogtepunt van Poelpolder 50 jaar. Wat opvalt is het enthousiasme en de creativiteit die blijkbaar in zo’n nieuwe wijk als de Poelpolder de kans had om zich goed te ontwikkelen. Op muzikaal gebied is de Poel een broeinest. Dat bleek al eerder bijv. bij de korendag, bij de musical, bij de viering tijdens “gluren bij de buren” en bleek ook weer op 5 september met optredens van bovengenoemde bands en een optredens van dj. Iwan Steenvoorden en singer-songwriter Okke Punt. Er komen nog een paar evenementen in het kader van Poelpolder 50 jaar. Een succesvol jaar. Chapeau voor allemensen die aan dit succes hebben meegewerkt. Joop Veenis, bedankt dat je je jeugdherinneringen met ons wilde delen.

Foto’s van de buurtbarbecue.
Paul Mellens

De noodwinkels in de garages